Zijt gij het die komen zou?.....
Na de tweede wereldoorlog woonden we in Batavia op Vliegveldlaan 56, Kemajoran.
Mijn vader was een tijdje ouderling geweest in de gemeente van de Pniëlkerk (Haantjeskerk) vlak bij Pasar Baroe. Daar ging ik ook op zondagschool..
Elk jaar op het Kerstfeest werd in de kerkdienst op kerstavond een lekenspel opgevoerd.
De regie was in handen van zuster Abels, een diacones van de gemeente.
Op een dag vroeg ze aan mijn broer Johan ( voor mij Boengke ) en aan mij of we mee wilden doen in het kerstlekenspel van dat jaar. Dat wilden we graag, want het leek ons wel spannend.. Ik zei direct Ja, omdat ik wist dat ook Maaike Ripassa mee zou doen en ik zag haar wel zitten
.Ze zou de rol van Maria krijgen en in stilte hoopte ik die van Jozef te krijgen. Maar helaas, ik zou één van de herders worden. Minder eervol, maar het vooruitzicht van de vele repetities met Maria / Maaike stemde me toch blij.
Boengke kreeg de rol van Johannes de Doper, die Jezus in een latere fase van diens leven zou ontmoeten bij de Jordaan en , omdat hij er niet zeker van was of Jezus inderdaad de lang verwachte en voorspelde messias was, hem de vraag zou stellen: "Zijt gij het die komen zou of hebben wij een ander te verwachten? "
Boengke zegde toe mee te doen al voelde hij zich eigenlijk al een beetje te volwassen voor een kinderlekenspel. Hij werkte immers al en hoorde dus tot de wereld der volwassenen. Hij had onlangs een baan gekregen bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland (zie ook het artikel " Stoomvaart Maatschappij Nederland" op deze weblog) en ook al zijn eerste salaris ontvangen. Hij had voor zichzelf een groot en blinkend horloge gekocht met een stalen band, die net zo hard glom als het horloge.
Maar goed, hij zou de rol van Johannes op zich nemen en hij leerde driftig die woorden "Zijt gij het die komen zou of hebben we een ander te verwachten?", woorden die nu niet bepaald behoorden tot zijn dagelijkse Indische vocabulaire
.
Toen hij de woorden uit zijn hoofd kende werkte hij aan zijn houding tijdens het spreken en de intonatie. Voordat hij de woorden uitsprak ging hij in een licht spreidstand staan, strekte zijn linkerarm schuin omhoog en wees daarbij als het ware naar de hemel en bulderde: "Zijt gij het die komen zou of hebben we een ander te verwachten?". Ik kreeg er kippenvel van
.
Ik hoefde in mijn rol gelukkig niets te zeggen.
Eindelijk was het zover. Kerstavond. We verkleedden ons in de consistoriekamer van de kerk. De kerk zat al vol en er stond een grote kerstboom met heel veel witte lichtjes.
Het spel begon en de mensen keken ademloos toe. Ik speelde, vond ik zelf, met overtuiging mijn rol. Maria vond ik adembenemend.
Toen moesten de inmiddels volwassen geworden Jezus en Johannes de Doper opkomen. Boengke zag er echt uit als een woestijnprofeet. Een staf in de hand en een ruige mantel om met wijde mouwen. Een aangeplakte baard maakte hem haast onherkenbaar.
Toen Jezus op het toneel verscheen, hief Johannes zijn arm op en riep met bulderstem:
"Zijt gij het die komen zou of hebben we een ander te verwachten?"
Plots hoorde ik gegrinnik in de kerkbanken en ik zag hoe veel toeschouwers hun lachen niet konden bedwingen. Ik volgde hun blikken en zag toen waarom zij zo moesten lachen. In het stemmige licht van de kerstboomverlichting zat aan de pols van de uitgestrekte arm van Johannes de Doper een nieuw en kolossaal horloge als een schoolvoorbeeld van een anachronisme te fonkelen!
10-09-2008 om 10:09
geschreven door rene persijn
|