Adoeh, die katapult
Tja, het was in Indië een ultieme jongensdroom voor iedere Indische jongen, die net uit zijn tjelana monjet was gegroeid : het schieten met een zelfgemaakte katapult! . De tjelana monjetof apenbroek was een typisch Indisch kledingstuk voor kinderen, meestal met een grote zak voorop waar je heel veel in kon stoppen!). Was je eigenlijk al te groot voor zo n tjelana monjet, dan bleef je die toch vaak nog dragen, juist omdat die grote zak er zat. Daar kon immers je katapult in en ook de munitie ( stenen).
Een katapult bestond uit twee armen (meestal een vorkvormige tak) waartussen een elastiek is opgehangen waarin zich een leertje bevindt. Hiermee kunnen steentjes worden weggeschoten.
Het maken van zo n katapult werd vaak van vader op zoon of van oudere op jongere broer overgedragen.
Mijn eerste katapult maakte ik van een vorkvormige tak van een Djamboe Kloetoek-boom. ( Gujava of psidium guajava).
Het hout werd ontdaan van de bast en goed glad geschuurd. Toen ik het V-vormige hout had gladgeschuurd hield ik het even boven een vlammetje om er zo van die bruine vlamvlekken op te krijgen ( die staan stoer immers
..).
Aan de bovenkant van de twee armen maakte ik met een zakmes (gekocht op Pasar Baroe) een inkeping en bond de uiteinden van het elastiek (geknipt uit een oude fietsband) om de armen, zodanig dat ze in de inkepingen zaten en dus niet konden glijden.
In het midden van de karet (elastiek) werd een stukje leer bevestigd. Daarin kwam straks de munitie ( speciaal uitgezochte stenen).
Toen de katapult klaar was moest er uiteraard eerst mee worden geoefend.
Ik liep naar de overkant van ons huis, waar een groot veld was met alang-alang (tropische grassoort met stugge, scherpe bladeren, kan meer dan 1 meter hoog worden). Er liep een paadje door het veld naar een klapperboom. Eerst maar oefenen op deze boom. Toen het raken van de stam van de boom geen probleem meer was,werd een spijker in de boom geslagen en daaraan een kaleng (leeg blikje) aan een touw bevestigd. Dit blikje werd het volgende object waarop geschoten moest worden.
Wanneer je in staat was om met een air van nonchalance de kaleng acht van de tien keer te raken, dan ging je op jacht. Hierbij was dan de katapult het wapen.
Je prooi varieerde van de mangas ( niet die in je in eigen tuin, maar bij de buren!) tot kalongs ( vleermuizen) of grendo s, de vliegende honden of vleerhonden ( Acerodon jubatus).
Bij de manga s (in Nederland zegt men: mango) ging mijn voorkeur uit naar de boom in het midden van de kampong achter ons huis. Dat waren van die harde, groene mangga s die vaak werden gebruikt in de roedjak (schijfjes onrijp fruit in een hete saus van Javaanse suiker). Gewoon met wat fijngemaakte tjabe rawit (kleine groene pepertjes) met wat zout in je handpalm om de mangga in te dippen, was ook heerlijk
.