Daar bij de waterkant.......
In Batavia, waar we na de oorlog woonden, kon je goed vissen. Als beginneling begon ik eerst te vissen in de kali (de gekanaliseerde Tjiliwoeng) aan de Postweg Noord. Aan de overkant van het kanaal lag de Schoolweg Noord.
Om op de Postweg Noord te komen moest ik van de Vliegveldlaan via de Marinelaan, de brede Goenoeng Sari oversteken en het zgn. kippenbruggetje (voetgangersbrug) over.
Ik ging dan op de fiets met mijn hengeltje, mijn vismand (voor de vangst) en een doosje tjatjings (pieren).
Aan de Postweg Noord aangekomen zocht ik een rustig plekje, als dat tenminste te vinden was, want in de kali gebeurde van alles. Vrouwen (en ook mannen) wasten er hun kleren, anderen baadden in het bruine water en weer anderen deden er hun kleine en grote behoefte. Aan de kalikant verveelde ik me nooit.
De vangst bestond hier voornamelijk uit "ikan lilih", van die vette zoetwater meervallen. Waarschijnlijk waren ze (denk ik nu) zo vet omdat er veel fecaliën ronddreven in het bruine water en die dieren daar wel pap van lusten.
Maar tja, daar stond je toen niet bij stil. Je was blij met elke lilih die aan je haak hing en van daar in je mand verdween. Thuis gekomen maakte de baboe van de lilihs dan lekkere pepesan, goed heet.. En dan smullen (!) : warme rijst met de pepesan en dan het liefst met je vingers eten uiteraard. Kon je die na afloop ook nog aflikken
Later, toen ik een meer gevorderde henglaar was, ging ik mee met mijn vader, oom Coen ( een broer van mijn vader), die toen tijdelijk bij ons inwoonde, en Hendrik Jellema, een huisgenoot, naar zee om te vissen. Meestal gingen we vissen op een pier. Hier werd met stukjes paling gevist of met garnalen. Die haalden we eerst op de visafvalberg op de vismarkt van Antjol. Nier meer geschikt voor consumptie, maar ideaal om te vissen.
Op een keer, toen we weer op de pier visten werden we verrast door een storm.
De golven werden steeds hoger en er kwamen schuimkoppen op. Mijn vader zei: " Laten we maar naar huis gaan" . We pakten onze spullen bij elkaar en op dat moment sloeg een grote en sterke golf een deel van de pier weg, zodat er een bres ontstond waardoor het water heen golfde.
Om over de pier weer naar het strand te komen moesten we dus een eindje door het water waden, namelijk in dat gedeelte waar de pier was weggeslagen. De golven werden steeds wilder en de wind onstuimiger, we raakten door de golven die over ons hen sloegen ook wat spullen kwijt, waaronder de vismand met de gevangen vissen. Met veel moeite en inspanning kwamen we gelukkig nog aan land, namen snel plaats in de jeep, die mijn vader van zijn werk te leen had gekregen en reden huiswaarts, zonder vis
..
|