Vroeger nu heel lang geleden, plachten de jongelingen, meisjes en jongens, in de Kempen vooraleer slapen te gaan in het veld te lopen en te roepen :
Red,red
Brengt raad, raad
Zo dachten ze om in hun dromen het beeld hunner toekomende te zien. In het Waasland zouden de ouderlingen nooit zijn slapen gegaan zonder aan de achterdeur voor de Maart een stoel te zetten om er de Maart te laten op rusten. De reden ? Om binst de maand niet te sterven.
s Morgens bij het opstaan maakten ze een kruis met wijwater en zegden : Elk een goeden dag. Wellekom Meert dat gij mij niet weg en zeert, en tot ten naasten jaren, als t God belieft, Meert. Dan zet ik u weer een stoel om op te rusten. Wat vierde het wangeloof vroeger jaren toch hoogtij ! Klein Warreke, die dat verhaal ook kende, dacht bij zichzelf : kom ik door t maartje, dan leef ik nog een jaartje, en hij stierf op 1 april.
|