Hier staan er twee foto’s van het groepje dat gisteren de zee ingetrokken is om algen te plukken. De monitrice heeft goed uitgelegd wat eetbaar is. De lessen zijn gegeven, de algen zijn verwerkt en zitten nu in glazen bokalen. Ze zullen naar België meereizen en dan ergens diep in een donker hok verder rijpen of voor vele jaren verdwijnen. Arlette en Daniël, twee fiere West-Vlamingen, zijn ook toegekomen. Eindelijk kan ik weer mijn West-Vlaamse roots bovenhalen en mijn geliefde taal beoefenen. West-Vlaams is niet zomaar één taal, er zijn er immers twee: het continentaal West-Vlaams, dat gesproken wordt in Kortrijk, Anzegem en Tielt, en het maritiem West-Vlaams, dat je hoort in Brugge, Oostende en Veurne.
Mercedes Camions heeft zijn werk goed gedaan. Mijn haar komt niet meer recht omhoog, dus geen statische elektriciteit meer. En het vertaalwerk is ook begonnen. Voor de Duitstaligen bel ik dan in het Frans naar de dierenarts of naar een restaurant. De dierenartspraktijk kent mij ook al en ze weten dat ze me mogen opbellen voor een Duits hondje, dat niet in het Frans kan blaffen. Der Anton aus Tirol is ook aangekomen en het hondje is super enthousiast. Ook is Herr Fritz uit Schwaben aangekomen. De bende is bijna compleet. Het is elk jaar een blij weerzien van bekenden. Bea heeft haar oogst binnengehaald: ettelijke kilo’s algen uit de zee. In de namiddag was er kookcursus. Ze hebben er geleerd hoe je algen in de keuken kunt gebruiken. Onze caravankeuken staat nu vol met glazen potten vol heerlijke en welriekende algen. We hebben alweer een paar euro bespaard door ons eten uit de zee te halen.
Bea is klaar voor de zoektocht naar algen in zee. Met de monitrice gaat ze de zee diep intrekken. Het is "la grande marée" en dan kan je vele kilometers ver de zee intrekken, uiteraard rekening houdend met de getijdentabel. Indien ze ooit nog terugkomt, dan zal zij beladen zijn met groene slingers en krokodillenvellen. Dan moeten die dingen drogen en bewerkt worden. Ik trek me er geen snars van aan en laat alles over aan de creativiteit van Bea. Wordt vervolgd.
En dan moet ik naar de Mercedes garage in Brest, niet naar de gewone Mercedes garage, maar deze van de vrachtwagens en autobussen. Ik had een email ontvangen voor een terugroepactie, waarin stond dat alle Mercedessen Vito een bijkomende aarding moeten krijgen. Anders zouden de airbags zonder reden kunnen afgaan. Nu ja, zo’n opgeblazen airbag is nog niet zo erg als in een overvolle autobus met je neus tussen welgevormde borsten van de dames gekneld te raken. Dieter uit Württenberg en Theobald uit Bayern zijn ook aangekomen. Straks is de club compleet. We vertellen moppen in het Duits en de afwas duurt daardoor langer dan normaal. Morgen gaat Bea met de Bretoense lerares de zee in om algen te verzamelen. Het is dan dood tij en dan kan ze vele kilometers ver de zee in trekken, waar de algen welig tieren.
Alim Corto en Ana Ka, twee zangers van formaat, hebben de zondagavond vol gezongen. Ana was onlangs de “voice” van Frankrijk. Zij haalde haar roem in Parijs. Haar stem klonk dus welluidend door de zaal. Mocht Eddy Wally nog in leven zijn, dan had hij het “geweldig” gevonden. Beiden zongen chansons in het Frans en het Engels. Heel leuk, ook omdat het gratis was. Zo zullen we binnenkort nog een hele resem optredens krijgen van chansonniers, koren en orkestjes.
We wandelen naar de zee, of beter, een stukje in de zee. Want voor ons ligt een rif en een van de vele eilandjes. Het is verleidelijk om zover mogelijk door te steken. Gelukkig kennen wij de getijdentabel. Wie deze niet kent, komt alvast bedrogen uit. Want dan komt het water langs achter op en ben je op een mum van tijd op een zandbank aan het wandelen. Dan moet je je broek opstropen en met blote billen haastig een terugweg zien te vinden. En dat is dan alweer een reden om foto’s te nemen van rondborstige toeristen die met bleke billen al gillend proberen op het droge te komen. Op de gasbarbecue ligt een brochette, een van de beste slagers uit de streek.
De zaterdagmarkt in Saint Renan is er een zoals zovele markten in Bretagne en Frankrijk. Daarom heb ik er ook geen foto’s van. Je koopt er oesters, levende krabben, groenten en patattenschillers van het merk Tupperware. Ik zag er twee mannen in gesprek. De ene was de eigenaar van een haringrokerij en haringverwerkingsbedrijf. De andere bood hem een sigaret aan. “Neen, dank u, ik rook alleen haring”, was zijn reactie. We zijn op bezoek geweest bij een goede oude bekende van ons, Simonne, de weduwe van Gérard. Simonne woont nu in een appartementje in Plouzané tegen Brest. Voorheen woonde ze in Plouvien in een landhuisje. Het weer is niet erg standvastig en de wolken drijven door de lucht. De surfers kunnen hun gangen gaan.
Het werd tijd om eens iets anders te proberen. Bij voorbeeld eens een restaurantje doen in Oasis, hier vlak bij de camping. Naast pizza’ zo groot als karrenwielen, hebben ze ook nog andere menu’s. Met onze Nederlandse vrienden en de hondjes erbij waren we even vergeten hoe het zat met de maaltijdschijf. We telden de koolhydraten en de lipiden en zagen dat het goed zat. De heren hielden het bij een simpele espresso als nagerecht.
Brouënnou is een gehucht in Landéda. Er staat een mooi kerkje. Ook hier konden aflaten bekomen worden om rijstpap met bruinsuiker te fretten voor de eeuwigheid. Zoals in vele Bretoense parochies, werd jaarlijks met Hemelvaart een “Pardon” gehouden, een processie zoals wij die kennen. Het heiligenbeeld werd door vier dragers door veldwegels gedragen en een meute volk, gekleed op zijn zondags in typisch Bretoens, trok mee op samen met een nest pastoors en liefst nog met een bisschop erbij. Vaandels en banieren werden uit het stof gehaald en werden meegesleurd. Helaas zijn er geen pastoors meer en ze kunnen ze ook niet meer uit de grond spitten. Vele lokale pardons behoren nu tot de folklore. Er blijven er nog enkele over, zoals de “Tromenie” van Locronan. Op de foto’s zie je ons groepje van de wandeltripjes aan de rand van de oceaan.
Als ze met mij later geen weg meer weten, dan steken ze me in het bejaardenhuis van Landéda. Het schijnt dat het er plezant is en het eten valt mee, elke dag oesters met chocomelk. Het enige dorpscafé wordt druk bezocht. Het schijnt dat de waardin uit het West-Vlaamse Lo komt. Daarom heet de taverne “die van Lo”. De opmerkzame lezer zal dit laatste natuurlijk niet geloven. Aber Wrac’h is de jachthaven van Landéda en is een goudmijn voor de gemeentekas. De enige aantrekkelijke winkel in het dorp, waar dames kunnen snuisteren in de pakken vrijetijdskleding, vind je hier in Aber Wrac’h. Mijn Visakaart kennen ze hier ook al. Daarom ben ik altijd welkom. En het gemeentehuis is netjes in de twee talen aangeduid, Frans en Bretoens.
Camping des Abers is een camping met een lange traditie. Zo organiseert directeur Hubert regelmatig muziekavonden, veelal met traditionele Bretoense muziek. Zo komt er wekelijks een koor, een folkgroep of een kleinkunstgroepje. Alle evenementen zijn gratis voor ons. Kan het nog beter? Op de camping staat er een Duits koppel uit Württenberg met een bekend internationaal repertorium. We zullen ze zeker horen. Ik heb al menig gesprek gehad met deze mensen en telkens komt de waardering naar boven voor de authentieke volkse muziek. Ik heb ze kennis laten maken met onze oude Vlaamse volksliederen. Ze doen moeite om de teksten te begrijpen. Straks zingen ze de Vlaamse Leeuw nog tijdens hun optredens in een zaal vol Fransen, Duitsers en Walen. Ondertussen zijn onze Nederlandse vrienden ook aangekomen op de camping. Ook zij zijn trouwe gasten op de camping. Hun hondje is bijzonder enthousiast in het gezelschap.
De kapel van Ste Marguerite staat vlak bij de camping. Het is een eenvoudig oud kapelletje. Lang geleden werden hier aflaten bij de vleet uitgedeeld, neen, verkocht. Hier kon je je toegangsticket voor de hemel kopen. Wanneer de aflaten in solden waren, kreeg je nog een hoop maaltijdchecks voor rijstpap én een gouden lepeltje. Dan zat je safe voor de rest van de eeuwigheid met je rijstpap en voze, fletse harpmuziek. De anderen zaten in de hel met alle dagen barbecue, wulpse wijven dansend op rockmuziek en aangebrande moppen als gesprekonderwerp. Het is maar hoe je het bekijkt.
In Plouguerneau kan je een modeltreinbaan bekijken: “la légende des trains”. Om de zoveel tijd wordt een klank- en lichtspel gelanceerd en rijden er een paar treintjes rond. Het opzet is heel mooi en sprookjesachtig. Ik bekijk het project als modelbouwer en stel echter vast dat er nog heel veel aan te verbeteren valt. Een modelbaan is nooit volledig afgewerkt. De spoortjes moeten nog een realistische kleur krijgen en hun bedding is ook nog niet in orde. De bouwers hebben zich vooral gefocust op het landschap en het klank- en lichtspel. Zo stijgen luchtballonnen uit de grond, draait een reuzenrad mooi rond en komt er rook uit het brandende belastingkantoor terwijl de Faller brandweerwagen toesnelt. Vreemd genoeg hadden de bouwers eerst het landschap gemaakt en nadien de sporen er in verwerkt. Rechtgeaarde modeltreinbouwers doen het andersom.
Stenen en rosten in de zee hebben meestal een zwarte bijkomende kleur. Die kleur werd versterkt door het overblijfsel van de afschuwelijke natuurramp van 1978, toen de reuzentanker Amoco Cadiz op de kliffen liep, hier 10 kilometer vandaan. In Ploudalmézeau, Portsall, kan je het anker van het vergane schip zien liggen. En ik leg me terug toe op de fotografie. Ik heb nu tijd om ten gronde alle knepen van het vak onder de knie proberen te krijgen. Dan maak ik foto’s met het juiste diafragma en de beste sluitersnelheid. Dan importeer ik deze in Lightroom, bewerk ze, en exporteer ze voor de blog of voor panoramafoto’s. Ik werk de witbalans bij en probeer de foto’s te optimaliseren. Ik heb er tijd en goesting voor. Met mijn Duitse vriend Günter heb ik gesprekken over de meest moderne professionele technieken. Hier nogmaals wat beelden van de oceaan en van het ochtendlicht. Ik blijf elke dag vroeg opstaan, gelijk de kiekens.
Hier heb je dan weer Kamiel. Kamiel krijgt een medaille voor moed en zelfopoffering. Hij stelt zich ten dienste van de culinaire openlucht projecten. Zo zal Kamiel straks in de kookketel verdwijnen en zich ontwikkelen tot de exponent van het voedselgebeuren. En de oesters komen er ook aan. Wie denkt dat het leven hier saai is, komt bedrogen uit. Oesters openen is een tijd vullende specialiteit van Bea. Het is momenteel bakken en braden in Landéda. De thermometers staan op ontploffen. Kamiel zal het ook niet koud gehad hebben bij het uitblazen van zijn laatste levensadem in de kookpot.
Vandaag is het dag van de commissies. Ik haal eerst tomaten bij de boer hier in ons Landéda. Dan gaat de rit naar Lannilis, naar Leclerc. Met de getrouwheidskaart sparen we punten. Alweer een reden om altijd maar terug te keren naar Leclerc. Na een aantal jaren begin ik hier al wat volk te kennen, en de caissière begroet mij hartelijk. Mijn oude Bretoense vlag was versleten en ik heb een nieuwe gekocht. Leve “gwenn ha du”, wit en zwart en de vrijheidsstrijd van de Bretoenen! Hier heb je ook een foto van het weerstation van Günter. We verwachten zon, veel zon, misschien een beetje wind, misschien harde wind, misschien een beetje bewolking, en misschien wat regen. Het weer in Bretagne kan van alles zijn en kan op korte tijd veranderen: het zeeklimaat ten top! Zelfs bij het opkomend tij kunnen regendruppels overwaaien bij volle zon. Er is een Bretoens gezegde: “altijd is het mooi weer in Bretagne, soms meermaals per dag!” Gwenn ha du, wit en zwart”! Momenteel is het weer prachtig en Bea zoekt schaaldieren in de zee. Op de foto zie je wat we vanavond gaan eten en al wie bij ons op bezoek komt, zal dat ook door zijn strot zien te krijgen. De schelpen mogen blijven liggen.
Het zullen dikwijls dezelfde foto’s blijven: strand, zee en rotsblokken: Sainte Marguerite in Landéda! Landéda is een dorp met een aantal bijzonderheden, ook geschiedkundig. Zo is er de kapel van St.Laurent van Troménec. In 1600 vocht Simon van Troménec, althans een brave jongen, tegen de heerschappij van de bisschop van Léon. Je moet maar durven als rechtgeaarde katholieke ridder. De bisschop stuurde zijn vazal François van Kermavan, ook een doodbrave en trouwe jonge knaap, erop af. Simon en François raakten in een duel. En wie verloor er? De onervaren en overmoedige François. De bisschop was in koleire en excommunceerde de stoute Simon onmiddellijk. Er werd een kapel opgericht ter ere van de godvruchtige François. Ziehier zijn vereeuwiging en we kunnen er nog steeds bidden voor zijn zielerust.
Hans en Hannelore uit Hameln zijn ook aangekomen. Ze zijn beiden in de 80 en nog kranig genoeg om vanuit Niedersachsen naar het uiterste westen van Frankrijk te reizen. Gisteren was het een mooie avond om wat foto’s te maken van de omgeving. Het weer is bijzonder mooi en het is aangenaam om buiten onder de parasol te zitten. Maar de was moest ook nog gedaan worden.
Vorige tien dagen waren we door Frankrijk getrokken van oost naar west. Voor ons verlengden de dagen bijna elke dag een kwartier, want buiten de normale verlenging in de lente hadden we te maken met onze oost-west verplaatsing. En ’s ochtends was het een kwartier langer donker. We staan dus nu op camping des Abers. Het seizoen moet nog beginnen en de camping is zo goed als leeg. Onze Duitse vrienden waren er wel al, Armin en Erika, Günter en Christel. Er moeten er nog bij komen in de komende dagen. En zonet is Olaf ook aangekomen. Het weer is heerlijk, de zon schijnt en het belooft de komende dagen droog te blijven. Hierbij enkele foto’s van de oceaan dicht bij de caravan.
We staan nu op onze vaste stek in Landéda, op camping des Abers. Het perceel is groot en Hubert, de campingeigenaar, heeft het gras pas gemaaid. Ik heb de voortent met zorg opgesteld en we kunnen weer enkele weken verblijven op de plaats dicht bij de zee. Zoals de slogan van de camping aanhaalt: “les pieds dans l’eau”!