Wie ben je toch
Jij kroonjuweel,
bloeiende rozentuin,
koningin van mijn dromen,
getogen
in het land van Breughel,
van milde regen,
zoete tranen
die vallen
over mijn droefheid
*
Maar ach,
misschien is liefde
niet meer dan dat :
een vrouw
die plots verschijnt
als een vergeten zonnestraal
tussen eeuwig grauwe wolken
enkele seconden lang schittert
en dan opgaat in de naamloze nacht
*
Dat is het lot
Nooit zal je de mijne zijn
aan deze zijde
van het leven
En de pijn
is eindeloos diep...
|