Een gouden uil zeilt geluidloos door nevelstrepen vindt de schaduw van de blauwe ceder in zijn vlucht Bleke sterren verschijnen in brekend azuur De schreeuw van de sperwer weergalmt voorbij de scharlaken weemoed de stervende krans van zonnegloed Vogels sluimeren in verborgen groen Het maanlicht schuift wijfelend door het zwijgend graan De stilte neemt het land in haar greep Geruisloos tovert de nacht haar bladstille dromen...
|