O vrouw zo mooi Bloesemend, bloeiend Rijp amelkoren Ruisende wellust
*
Hoe graag zou ik je sieren Met een guirlande van zomerbloemen Geplukt uit het jade Van een geurig struweel
*
De ceder Strekt zijn takken Als tedere vingers De verlokking Van warm sinopel
*
In de schaduw van de pagode Vind ik het geheime altaar Aanbid je nieuwe naam...
|