Voor m'n poëzie kan je terecht bij Pp. Naam van het Weblog: Ik kan niet schrijven zoals jij leest ...
30-08-2006
Jonge sla
Rutger Kopland
Jonge sla
Alles kan ik verdragen, Het verdorren van bonen, Stervende bloemen, het hoekje Aardappelen kan ik met droge ogen Zien rooien, daar ben ik Werkelijk hard in.
Maar jonge sla in september, Net geplant, slap nog, In vochtige bedjes, nee
Met dank en respect voor Kopland...
En de lezers hier ... Nu begrijp je hieronder die 'jonge sla' beter. Bij de duiven.
Hoe dikwijls had ik deze zinnen moeten herschrijven? Nu haal ik ze uit m'n hoofd en laat ze meteen los.Als jonge duiven. Ik kijk ze achterna. Als een doordeweekse duivenliefhebber.
Ik zie ze haperen in hun vlucht. Vallen meer dan vliegen. Welke richting kiezen ze? Komen ze terug? Fladderen ze zomaar wat rond? Als labiele letters in de lucht.
Verlangen ze terug naar het dons van hun nest? Of wenkt die weidse wereld? Zonder belemmering van een hok. Wat doe je met jonge woorden?
Laat je ze los? Of laat je ze groeien? Ben ik nu een duivenmelker? Of een teler van onvolgroeide gedachten? Een tedere tuinier van jonge sla. Zoals Kopland. Dat zou ik willen zijn.
Ochtend. En donker. Een dwaallicht in de zomer. Ik tik met m'n voet op een knop. En het wordt licht. Daar staat hij dan. Een 'staande leeslamp'. Een ranke vuurtoren voor de grijze uren van deze dag. Onder zich laat hij het licht stromen. M'n handen verzamelen z'n stralen over de bladen. Baden in een bundel. Letters golven over het papieren strand. Zee van zinnen. Ze deinen in m'n hoofd.
Ik blader door ebbe en vloed. De bellettrie van waden door het blauw.
Als iedere gedachte een kruispunt wordt dan verdwaal je al vlug in jezelf. Ik ben een allochtoon in m'n hoofd.
Zopas nog gedacht. Ik hou van een open geest, maar van een gesloten keuken. Stel je voor dat het andersom zou zijn. Dan las je nu wat afwas.
Poëzie en proza. Een koppel dat ik dagelijks frequenteer. Ze lijken op elkaar. Soms wat veel, een identieke tweeling. Maar waar verschillen ze, vraag ik me dikwijls af.
De ochtend suggereerde mij een antwoord. Met Dewulf in m'n handen is die altijd blauw. De ochtend.
Kijk, een bundel poëzie die kan ik telkens opnieuw doorbladeren. En blijven hangen bij een schitterend vers. Opnieuw en opnieuw ...
Soms vrees ik te verdwijnen in mijn zetel. Osmose. Zoiets als een oud koppel. Zwijgen naast elkaar. Aan tafel. In bed.
Alles zeggen. Zonder een interval van woorden. Op de patatten, het correct afgemeten zout. En de duur van koken. De klok op tijd verzet.
Traag door de dag. Maar toch snelt het leven. Voorbij. Naar z'n einde. Het weten. Maar vergeten. Dat is goed voor de gezondheid. Zoals lezen in een zetel.