Genesis ontstaat in 1967
op de Engelse kostschool Charterhouse als een groepje tieners, leden
van de schoolbandjes Anon en Garden Wall, besluiten om gezamenlijk een
demo op te nemen. Eén van de tapes wordt in de handen geduwd van
producer en oud-Charterhouseleerling Jonathan King, die de groep haar naam geeft en ze een platencontract aanbiedt. Resultaat is From Genesis to Revelation
een met strijkorkest gelardeerd conceptalbum over het ontstaan van de
aarde. Het orkest en het concept komen uit de koker van King, die het
Genesis van die tijd - dat zich muzikaal ergens tussen soul, folk en
beat begeeft - daarmee geen recht doet. Het album flopt en
gedesillusioneerd gaan King en zijn pupillen ieder hun weg.
Na deze valse start besluit Genesis, dat dan al experimenteert met
minder vanzelfsprekende songstructuren en topzware serieuze teksten,
door te gaan. De individuele bandleden geven hun studie op, en gaan bij
elkaar in een huis wonen, waar gewerkt wordt aan nieuw materiaal. Als
kerverse platenbaas Tony Stratton-Smith de band ontdekt en ze een contract aanbiedt bij zijn label Charisma Records, is de carrière van Genesis pas echt begonnen. De groep brengt in 1970Trespass uit, waarop zes lang uitgesponnen, akoestisch georiënteerde, donkerromantische songs staan.
Als gitarist Anthony Phillips wegens podiumangst uit de groep stapt en de overige bandleden drummer John Mayhew ontslaan, worden Steve Hackett (gitaar) en Phil Collins (drums) aangetrokken en is de zogeheten "klassieke lineup" van Genesis een feit. Op de in respectievelijk 1971 en 1972 uitgebrachte Nursery Cryme en Foxtrot
komt de groep muzikaal tot wasdom. Het muzikale avontuur kan nu,
dankzij de komst van de technisch veel competentere Hackett en Collins,
ten volle worden aangegaan, en naast de duistere romantiek wordt ook de
zwarte, macabere humor van Peter Gabriel
onmisbaar onderdeel van de muziek van Genesis. En om het theatrale
aspect van de muziek nog meer kracht bij te zetten - en ook om de ogen
van de muziekpers op de groep gericht te krijgen - kruipt zanger
Gabriel op het podium in de huid van een almaar groter arsenaal aan
personages. Hij gebruikt make-up, vertelt bizarre verhalen, maar maakt
voornamelijk gebruik van kostuums. Dat slaat, vanaf het moment dat hij
zich uitdost in de rode jurk van zijn vrouw, en een vossemasker opzet,
in als een bom, en Genesis en Gabriel zijn plotseling hot.
Met Selling England By The Pound uit 1973
oogst Genesis, zowel muzikaal als publicitair gezien, het door Gabriel
gezaaide succes. Het album brengt de groep haar eerste Engelse
hitsingle, het Beatle-eske I know what I like (in your wardrobe).
De theatrale live-reputatie van de groep snelt haar leden echter snel
vooruit. Gabriel gaat steeds meer zijn eigen weg en heeft almaar minder
behoefte compromissen te sluiten met de andere leden van Genesis. Die
andere leden hebben daarentegen steeds meer het gevoel dat de
podiumpersoonlijkheid van Gabriel de aandacht van de muziek afleidt, in
plaats van hem erop vestigt. Strubbelingen tussen Gabriel en de rest
van de groep ten tijde van de opnames van het conceptalbum The Lamb Lies Down On Broadway (1974) leiden uiteindelijk tot het vertrek van Gabriel, in 1975.
Genesis besluit echter naar een nieuwe zanger te gaan zoeken en een
nieuwe plaat op te nemen. Als de band na honderden onbevredigende
audities de wanhoop nabij is, en de volgende plaat A Trick Of The Tail (1976) - met uitzondering van de zangpartijen - al is opgenomen, besluit Phil Collins,
die tot dan toe alleen achtergrondvocalen en twee zachte akoestische
liedjes voor zijn rekening had genomen, het te proberen. Het blijkt een
gouden greep, en vanaf dat moment is Collins naast de drummer, ook de
zanger van Genesis. A Trick Of The Tail - waarop Genesis breekt met The Lamb... en de lijn van Selling England...
doortrekt - wordt de bestverkochte Genesis-plaat tot dan toe. Collins
besluit de kostuums van Gabriel achterwege te laten en een minder
excentrieke pose op het podium aan te nemen, en Genesis trekt met
tourdrummer Bill Bruford in een triomftocht door West-Europa en Amerika. Maar na het retrospectieve Wind & Wuthering en het live-album Seconds Out verlaat ook gitarist Steve Hackett
de groep. Hij is gefrustreerd over zijn compositorische aandeel in de
muziek en wil zich richten op een solocarrière. Bassist en
ritme-gitarist Mike Rutherford neemt vanaf dan de honneurs waar op leadgitaar.
Op het dan volgende ...And Then There Were Three... (1978)
worden de dromerige en breed uitgesponnen gitaarpartijen van Hackett
node gemist. Toch levert juist die elpee de eerste wereldwijde
hitsingle, en daarmee de definitieve doorbraak voor Genesis op. Follow You Follow Me
is een simpel liefdesliedje en verovert aan beide kanten van de
Atlantische Oceaan de hitlijsten. Dat - en de daardoor succesvolle
tournee waarbij de groep ondersteund wordt door Chester Thompson op drums en Daryl Stuermer
op gitaar (die tot in 1992 deel van de live-band zouden blijven) -
stelt de groep financieel in staat een pauze van twee jaar te nemen,
waarin ze na kan denken wat de koers moet zijn van de progressieve
dinosaurus Genesis, zonder Steve Hackett, en in een almaar meer naar
punk en pop neigende muziekwereld.
Het antwoord op die vraag komt in 1980 met het album Duke. Op dit album stoft Genesis haar soul-roots af en laat zich beïnvloeden door zwarte muziek als R&B. Misunderstanding wordt de eerste top tien hit van Genesis in Amerika. Als in 1981 Phil's solodebuut Face Value
dan ook nog beter scoort - zowel qua verkoop als in de serieuze
muziekpers - dan welke Genesis-elpee dan ook, vragen velen zich af of
Genesis nog toekomst heeft.
Abacab (1981)
breekt met alle Genesis-dogma's en laat voor het eerst sinds jaren weer
een bandje horen, een groepje muzikanten dat lol heeft in het muziek
maken en dan haar grenzen verkent. De blazerssectie van Earth, Wind & Fire, die meedoet mee op No reply at all,
wekt echter de woede van de "oude" fans, net als de commerciële koers
van het nieuwe Genesis in het algemeen. Toch zijn de positieve reacties
op Abacab talrijker. Op het titelloze vervolgalbum uit 1983
keert Genesis echter toch weer gedeeltelijk terug naar het grootse
geluid dat zo lang haar handelsmerk was geweest, zij het met de eenvoud
van Abacab en Duke en in een moderner jasje. Mama wordt één van de grootste hits voor de groep.
Als in 1986Invisible Touch volgt is Genesis eindelijk klaar voor het grote succes. Invisible Touch
is net geen knieval naar de pure commercie, want staat ook bol van de
geluidsexperimenten, maar toch is de plaat met zijn catchy deuntjes en
zijn moderne productie uitgegroeid tot één van dé popplaten van de
jaren '80. De videoclip van Land Of Confusion, gemaakt door de komische poppengroep Spitting Image, gaat heel de wereld over en sleept allerlei prijzen in de wacht. Ook de titelsong van het album wordt een grote hit. Phil Collins
is inmiddels uitgegroeid tot een absolute superster. Dat het na een
intensieve wereldtournee een lange tijd stil wordt rondom Genesis is
dan ook vooral aan zijn explosief gegroeide bekendheid te wijten, en in
iets mindere mate aan die van Mike Rutherford, die met zijn andere bandje Mike and the Mechanics sinds midden jaren '80 AOR-hits is gaan scoren met onder andere Paul Carrack en Paul Young (niet te verwarren met Paul Anthony Young) als lead zangers.
Pas in 1991 komt Genesis weer met een album: We Can't Dance. Het is een lichte knauw naar de dan dominant wordende dansmuziek in de hitparades. De muziek op We Can't Dance is wat ingetogener, en meer verhalend, en in die zin keert Genesis na Invisible Touch weer een beetje terug naar de essentie van haar muziek. Het album oogst wederom heel veel succes, brengt Genesis met I can't dance zelfs haar eerste Nederlandse nummer 1-hit.
Tijdens de daaropvolgende wereldtournee besluit Phil Collins echter dat het genoeg geweest is en dat hij Genesis zal verlaten. Dit wordt echter pas in 1996 bekendgemaakt. Genesis - dat dan alleen nog maar bestaat uit de twee oerleden Tony Banks en Mike Rutherford
kondigt dan ook aan met een nieuwe zanger en een nieuw album te zullen
komen. Een even moedig als onzalig plan, zeker als blijkt dat Calling All Stations (1997), met de voormalig Stiltskin-zanger Ray Wilson, lang niet zoveel succes boekt als Invisible Touch en We Can't Dance.
Voor met name Rutherford is dat zo'n grote teleurstelling dat het
doek, na een toch succesvolle tournee langs grote zalen, dan toch
-voorlopig- valt voor Genesis. Dan is het tijdperk aangebroken van het
uitbrengen van de back-catalogue. De boxen Archive 1 en Archive 2 verschijnen in 1998 en 2000, en in 2004 zagen The Platinum Collection (verzamel-CD) en The Video Show
(DVD) het licht. Verder werkt Nick Davis, de producer van de laatste
twee Genesis-albums, aan een aantal remasters, en staan er nog een
groot aantal nieuwe releases van historisch materiaal op stapel.
Terwijl deze stroom aan releases uitkomt is de toekomst van de groep
nog steeds onduidelijk. Genesis bestaat in principe nog steeds, maar
actief is de groep niet meer. Al wordt in interviews met Banks,
Rutherford (en Collins) meestal de mogelijkheid open gehouden dat de
band nog nieuwe opnamen zal uitbrengen. Diverse incidentele
gezamenlijke opnamen voor DVD's (met Collins als zanger) en een
verzamel cd met een cover van eigen song "The carpet Crawlers" in de
complete oude bandbezetting (Met Hackett en Gabriel) lijken ook in die
richting te wijzen.
In 2007 is het gezelschap Collins, Banks en Rutherford weer bij elkaar voor de The Genesis Encore Series Europe 2007 met daarna een soortgelijke tournee door Amerika.
In december staan Koen en Kris Wauters voor het negende jaar op rij op
het podium van het Antwerpse Sportpaleis voor een reeks concerten. Een
jaar na Clouseau20, dat in het teken stond van 20 jaar plaatjes maken,
kiest Vlaanderens populairste band ditmaal voor 'Clouseau Crescendo'.
Vijf concerten stonden al op de agenda, producent PSE-Belgium voegt er
nu een zesde aan toe.
Nog straffer Minstens
even straf, maar liefst nog straffer. Dat is naar goede gewoonte de
uitdaging waar de broertjes Wauters voor gaan als ze zich klaar stomen
voor een reeks nieuwe Sportpaleisconcerten. Welk concept bedacht werd
om met een even feestelijke, dynamische en indrukwekkende reeks als de
voorgaande op de proppen te komen, blijft nog even geheim. Maar de fans
mogen alvast beginnen raden, luidt het. Ze kunnen inspiratie opdoen bij
een van de vorige reeksen: Clouseau & orkest, Speciale Editie I en
II, In't midden, Vanbinnen, In't lang, In't dubbel en Clouseau20.
Nieuw record Vorig
jaar vestigden Koen en Kris Wauters een nieuw Sportpaleisrecord met
253.000 bezoekers op 18 Clouseau20-concerten. Dat waren er 2.000 meer
dan hun vorige record uit 2004 voor 'Vanbinnen'.
Paul Frederic Simon (Maplewood, 13 oktober1941) is een Amerikaans zanger en liedjesschrijver. Hij was de helft van het duo Simon and Garfunkel (met Art Garfunkel), en schreef de meeste songs. Zij brachten een aantal invloedrijke albums uit, waaronder Parsley, Sage, Rosemary & Thyme (1966), en Bridge Over Troubled Water (1970). Ook de soundtrack van de film The Graduate (1968) bevat veel van hun muziek, waaronder het lied Mrs. Robinson.
Nadat het duo in 1971 uit elkaar ging begon Paul Simon onmiddellijk aan een soloalbum. Hij bracht het album Paul Simon uit in 1972, alhoewel het niet zijn eerste soloalbum was. Dit was de Britse release op LP van The Paul Simon Song Book uit 1965. Door de jaren blijft hij bijzonder materiaal uitbrengen.
Behalve als vernieuwer van de (Amerikaanse) folkmuziek, heeft Simon
- in de tweede helft van zijn carrière als soloartiest - een naam
opgebouwd als ontdekker van niet-westerse muziekstijlen. 'Graceland'
uit 1986
is hiervan het bekendste voorbeeld. De vermenging van Zuid-Afrikaanse
en westerse muziek leverde wereldhits op als 'Homeless', 'Boy in the
Bubble' en 'Diamonds on the Soles of Her Shoes'. Ladysmith Black Mambazo, één van de bands die meewerkten, kreeg door het album wereldfaam.
'Rhythm of the Saints' uit 1990 volgde het recept van 'Graceland',
ditmaal met Zuid-Amerikaanse rootsmuzikanten. Het album werd minder
goed ontvangen, al werd 'The Obvious Child' een kleine hit. Voor de
musical 'Songs from the Capeman' uit 1997 putte Simon uit een reeds bestaand amalgaam van stijlen, namelijk de mix die sinds 1920 in New York
was ontstaan uit populaire Amerikaanse muziek en de door Puerto
Ricaanse immigranten meegebrachte en verder ontwikkelde Latinmuziek
(onder meer salsamuziek). Voor 'Songs from the Capeman' zocht Simon de medewerking van bekende Puerto Ricaanse muzikanten, waaronder Marc Anthony.
In 2004 verschenen de solo-albums die Simon tussen 1972 en 2000
uitbracht in een geremasterde heruitgave. De oorspronkelijke albums
werden uitgebreid met demo's en werkopnamen.
In mei 2006 volgde het album 'Surprise', dat Paul Simon met producer Brian Eno opnam (bekend van zijn werk met Talking Heads en U2).
De Belgische kunstenares Delphine Boël is vandaag bevallen van een
jongen. De baby kreeg de naam Tobias, meldt RTL-TVi. De
buitenechtelijke dochter van koning Albert II en haar zoontje stellen
het goed, zegt de Franstalige, commerciële zender.
Bitty McLean is een Jamaicaans/Britse muziekproducent en zanger, die in 1993 zelf een hit scoorde met het nummer It Keeps Rainin' (Tears From My Eyes), een cover van Fats Domino. Dit nummer bereikte in Nederland de nummer 1-positie.
Sinds zijn nummer 1 hit heeft hij geen hits meer gescoord. In het
buitenland scoorde hij tot 1996 nog enkele top 20 hits en bleef hij
zeer actief. In 2006 bracht hij het rocksteady album On Bond Street uit. Op dit album keert hij terug naar zijn roots, het label Treasure Isle waar hijzelf en zijn vader als muzikant en vocalist van de groep The Three Tops enkele rocksteady klassiekers opnam in de late jaren 60 en vroege jaren 70.
Crowded House was de band van het Nieuw-Zeelandse multitalent Neil Finn. Hij richtte de band in 1986 op na het uiteenvallen van Split Enz in 1984, de band waar hij samen met zijn broer Tim voorman van was. In 1987 werd een grote hit gescoord met Don't Dream It's Over. Een andere bekende song was "Weather with you".
Andere bandleden waren Nick Seymour (basgitaar), Paul Hester (drums) en Mark Hart (diverse instrumenten). Broer Tim Finn werkte mee aan het album Woodface en werd korte tijd lid van de band.
In de zomer van 1992/1993 nam de band het album Together Alone op. Hiervoor verbleven ze op een afgelegen strand van Nieuw-Zeeland, Karekare, dat ook het toneel werd voor de film The Piano. Tim Finn had ondertussen de band alweer verlaten en werkte aan een solo-album. Zowel op Tim's solo-album als op Together Alone verschenen restjes van de nummers die ze in aanloop naar Woodface hadden geschreven.
Het album werd in 1993 uitgebracht. Het jaar daarop ontving Crowded House de prijs voor Beste Internationale Act van Q-magazine, waarbij ze grote acts als U2, Nirvana en Pearl Jam versloegen.
Ze brachten in totaal vier albums uit en een 'Best of' genaamd Recurring Dream. Het album Afterglow is een verzameling rariteiten voor de echte fan.
De band werd door Neil opgeheven in 1996 omdat hij naar eigen zeggen
'bang was zichzelf te herhalen' en hij op zoek wilde naar een nieuwe
manier van muziek maken. De band gaf een laatste concert op de trappen
van het Sydney Opera House. Zeker 120.000 mensen woonden het concert bij.
Na vaak te hebben aangegeven dat de band niet opnieuw leven zou
worden ingeblazen kondigt Neil Finn in januari 2007 toch een reünie van
de band aan, met Mark Hart en Nick Seymour en een nieuwe drummer, Matt Sherrod. Sherrod vervangt oorspronkelijk bandlid Paul Hester,
die overleed in 2005. Hesters overlijden is een rode draad door het
reünie-album, en volgens Finn was Pauls dood ook de 'oorzaak' van het
opnieuw bijeenkomen van de band.
Johan Verminnen (Wemmel, 22 mei1951) is een Vlaamse liedjesschrijver en zanger.
Hij werd vooral bekend dankzij nummers als "Laat me nu toch niet
alleen", "Rue des Bouchers", "'k Voel Me Goed" en "Mooie Dagen". Verminnen werd geboren als jongste in een gezin van vijf kinderen en groeide op in Wemmel, net ten noorden van Brussel. In 2004 schreef hij een boek over zijn moeder: Prinses van het Pajottenland, in 2006 verscheen van zijn hand het boek De laatste boot, en in 2007Van Brussel naar de Wereld
(in het kader van zijn nieuwe theatertournee). Deze drie boeken werden
vergezeld van een speciaal opgenomen CD. Al van jongs af aan wou
Verminnen zanger worden. Eerste ruimere bekendheid verwierf hij dankzij
een televisie-optreden in het programma "Ontdek de Ster" in 1969, en zijn eerste plaat verscheen in 1971. In zijn beginjaren werkte hij nauw samen met Will Tura en Raymond Van het Groenewoud. Vaak is Brussel het thema of de inspiratiebron van Verminnen's chansons,
een stad waar hij zich nauw mee verbonden voelt. Een van zijn bekendste
liedjes en tegelijk een klassieker op feest- en dansgelegenheden, is Rue des Bouchers uit 1979 (in het Nederlands Beenhouwersstraat, de bekendste horecastraat in het centrum van Brussel).
Nochtans is dit nummer minder representatief voor Verminnens werk (het
is in het Brussels dialect gezongen en heeft een volks, feestelijk
ritme). Andere bekende liedjes van hem zijn Laat me nu toch niet alleen (1974), 'k Voel me goed (1981), Mooie dagen
(1989). Het is in Vlaanderen minder bekend dat Verminnen ook heel wat
Franstalige liederen opnam en daardoor ook in de Franstalige wereld
enige bekendheid geniet.
Verminnen heeft zich ingespannen voor een aangepast economisch en
juridisch statuut voor kunstenaars en richtte in 1992 mee de
belangenvereniging Zamu voor zangers en muzikanten op. Sinds 2007 is Verminnen gedelegeerd bestuurder van de auteursrechtenvereniging Sabam.
Verminnen trouwde in 1986 met fotomodel Catherine Mattelaer, en een
jaar later werd hun dochter Pauline geboren, waaraan hij een
gelijknamig lied wijdde (1987). Tegenwoordig woont Verminnen in Hansbeke, een deelgemeente van Nevele.
Hij heeft samen met een hoop andere Bekende Vlamingen een cameo in het Suske en Wiskealbum "De Krimson-crisis" (1988) waarin hij meevecht tegen Krimson.
Johan Verminnen is een groot bewonderaar van Jacques Brel en presenteerde hem in 2005 als Top 10-kandidaat voor de titel De Grootste Belg.
In 2005 was hij ook één van de kansmakers op de titel De Grootste Belg, maar haalde de uiteindelijke nominatielijst niet en strandde op nr. 217 van diegenen die net buiten de nominatielijst vielen.
Tina Turner gaat weer toeren. Dat verklapte de zangeres tijdens de
opnamen van een Oprah Winfrey Show. De 68-jarige Turner reisde acht
jaar geleden voor het laatst de wereld rond met haar Twenty Four Seven
Millennium Tour 2000.
Turner
zei in het programma, dat op 8 mei in de Verenigde Staten wordt
uitgezonden, dat haar nieuwe concertreeks haar allerlaatste tournee
wordt. Dit beweerde de zangeres echter ook al over haar concerten in
2000. Ook in 1990 en 1996 reisde ze al de wereld rond met een
afscheidstournee.
De zangeres speelde al een tijdje met het
idee voor een comeback, maar begon er pas serieus over na te denken
nadat de Italiaanse filmster Sophia Loren haar vroeg wanneer ze weer
zou gaan optreden. "Het is toch moeilijk om de lol, de spotlights en de
mensen te vergeten", verklaarde ze tegenover Oprah. De tournee gaat op
1 oktober van start in Kansas City. Het is voorlopig nog wachten op een
Belgische datum.
Donna Summer (pseudoniem van LaDonna Adrian Gaines), (Boston, Massachusetts, 31 december1948) is een Amerikaansezangeres, songwriter en artiest. Ze is het bekendst van haar discohits uit de jaren '70, die haar de bijnaam "Koningin van de disco" opleverden. Als één van de weinige disco-sterren is ze er ook in geslaagd om later met andere genres, zoals de R&B, hits te blijven scoren. Als kind treedt ze al op in een kerkkoor.
Tijdens haar schooltijd doet ze modellenwerk en zingt ze veel. Gaines
verlaat de school enkele maanden voor het afstuderen om in Duitsland te gaan zingen in de musicalHair. Later vestigt ze zich in Europa, waar ze in verschillende musicals meezingt en zich aansluit bij de Weense Volksopera Wiener Volksopfer.
Nadat ze in München is gaan wonen, trouwt Gaines met de Oostenrijke acteur Helmuth Sommer. In deze periode neemt ze haar artiestennaam Donna Summer (een verengelsing van het Duitse woord Sommer (zomer)) aan. In 1971
komt ze in Nederland met haar eerste solosingle "Sally Go Round the
Roses", maar haar eerste grote internationale hit scoort ze in 1974 met The Hostage. Summer tekende daarvoor een albumcontract in Nederland, Lady of the Night
heette het album uit 1974, met daarop de internationale hit "The
Hostage" en de vooral in Nederland succesvolle single "Lady of the
Night" (eigenlijk een Engelstalige smartlap over een hoer/escort meisje). Met deze laatste single breekt ze in Nederland
in 1974 door. Het is haar eerste doorbraak als solo-artieste, dankzij
optredens met de singles "Lady of the Night" en "The Hostage" in de in
die jaren satirische en vaak controversiële tv-show van Dolf Brouwers alias Sjef van Oekel. Bovendien werd Nederland in die tijd als belangrijk trendsettend land gezien voor de popmuziek. Nederland is min of meer de bakermat van haar succes. Haar eerste album wordt echter al met al een matig succes.
Summer brengt de volgende jaren veel singles uit. In 1975
wordt "I Love to Love You Baby" uitgebracht in veel landen. Het nummer
slaat in als een bom, mede wegens de orgasmische hoogtepunten welke
Summer in dit nummer ten gehore brengt. Het is een tijd lang het
gesprek van de dag. Het nummer schiet in veel landen naar de eerste
plaats in de hitlijsten. In de VS wordt het nummer eerst niet
uitgebracht, maar wel door een paar radiozenders gedraaid als import
uit Europa. Uiteindelijk wordt hij ook in de Verenigde Staten
uitgebracht en ook daar een grote hit. Een aantal radiozenders boycot
de single wegens het gehijg en gekreun. Haar naam is dan echter wel
gevestigd.
In de jaren daarna brengt Summer meerdere singles uit. Al die
singles worden grote hits. Er wordt in die periode gezegd dat "alles
wat Donna Summer aanraakt verandert in goud". Ze krijgt in 1975-1976 de
officiële titel Queen Of Disco en de officieuze titel Queen Of Love; de laatste mede vanwege de vele min of meer erotisch getinte love songs van haar in die periode. Ze is één van de weinige disco-artiesten die ook veel aandacht aan LP's besteedt. Een greep uit de vele singles die ze uitbrengt;
"Spring Affair" en "Could it Be Magic" (beide uit 1976)
"Hot Stuff", "Bad Girls" en "No More Tears (Enough is Enough)" (1979).
"No More Tears (Enough is Enough)" is een duet samen met Barbra Streisand.
Het werd een wereldhit. Echter, de beide diva's kregen het tijdens de
opnames met elkaar aan de stok, zelfs lichamelijk naar wordt beweerd.
Het was zo ernstig dat de diva's
allebei in een aparte ruimte het nummer moesten inzingen. Summer heeft
in 1978-1979 vier nummer één hits op rij weten te scoren in de US Billboard Hot Top 100. Dat was toen een unicum en voor zover bekend is dat nadien door geen enkele andere artiest geëvenaard.
Daarna volgt nog eind 1979 de grote hit "On the Radio", waarna
Summer compleet instort. De enorme druk van haar grote successen wordt
ondragelijk en ze krijgt psychische klachten en gezondheidsklachten. Ze bekeert zich vervolgens tot het geloof (christendom) en krabbelt weer uit haar diepe dal omhoog begin jaren '80.
Ze is dan een geheel andere weg ingeslagen, zowel persoonlijk als
artistiek. Dat is ook duidelijk terug te vinden in haar nummers. Er
staan vanaf dan regelmatig nummers op haar albums met invloeden van de gospel. Regelmatig benadrukt ze dat ze haar inspiratie put uit haar geloof en God.
Haar carrière leeft vervolgens weer wat op, maar valt weer in midden
jaren '80. Na die inzinking is haar carrière nooit meer geworden wat
het ooit was.
Het nieuwe album "The Wanderer" in 1980 is een matig succes, het volgende album, "I'm a Rainbow", wordt niet uitgebracht in 1981, maar pas in 1996. De reden is dat er voor 1982
een superalbum op stapel staat, waar grote namen aan meewerken. Het is
de bedoeling van de producers dat dat haar hoogtepunt gaat worden in
haar carrière. Het krijgt dus voorrang op het andere album. Het is het
album dat is genoemd "Donna Summer". Met het nummer State of Independence (oorspronkelijk van Vangelis en Jon Anderson) scoort ze in 1982 een nummer 1-hit vanaf dat album. Grote namen die in het achtergrondkoor zitten zijn o.a. Michael Jackson, Lionel Richie, Dionne Warwick, Quincy Jones, Stevie Wonder, Christopher Cross en Brenda Russell. Het album verkocht uiteindelijk goed, maar is niet het best verkochte album van haar geworden. In 1983
scoort ze nog een hit met "She Works Hard for the Money". De overige
singles uit 1982 en 1983 scoren nog redelijk. Het album uit 1984, met o.a. de matig scorende hit "Supernatural Love" scoort ook als album redelijk, het volgende album uit 1987 ("All Systems Go") scoort zelfs matig, evenals de twee singles daarvan ("All Systems Go" en "Dinner with Gershwin"). Steeds meer neemt het succes af, tot ze eind jaren '80 gaat samenwerken met Stock, Aitken & Waterman. Van dit album komen de grote hits "I Don't Wanna Get Hurt" en "This Time (I Know It's For Real)".
Halverwege de jaren '90 scoort ze een grote hit met een remix van I Feel Love, de rest van de in de jaren '90 uitgebrachte singles flopt. Een aantal namen daarvan zijn "Work that Magic" (1991), "Melody of Love (Wanna be Loved)" (1994), clubremixes van "The State of Independence (1996), "Carry On" en "I Will Go With You" (1999) en voor de film "Pokémon" het nummer "The Power of One" (2001). Ook zong ze voor de disneyfilm de klokkenluider van de notredame, uit 1996, de soundtrack genaamd 'someday'
De meeste van deze nummers scoren echter wel hoog in de dance charts
wereldwijd. In de jaren '90 lijkt haar muziek daarom zelfs underground te zijn geraakt; slechts nog populair bij een select gezelschap van mensen uit de dance scene en een schare trouwe fans (vaak nog zelfs van het eerste uur).
Begin 21e eeuw brengt ze een cd/dvd uit van een concertregistratie in New York,
waarop ze ook een paar nieuwe nummers ten gehore brengt. Verder
schilderde ze al vanaf de jaren '80 (na haar inzinking, als rustgevende
hobby), maar de laatste jaren treedt ze hier meer mee naar buiten. Ook
schrijft ze begin 21e eeuw nog een boek over haar eigen leven en een
daarop gebaseerde musical, genaamd "Ordinary Girl".
Terugkijkend op haar carrière kunnen drie fasen worden onderscheiden. In de jaren '70
is zij de sensuele en aantrekkelijke wat wilde jonge zangeres die veel
meisjes als voorbeeld dient en ook door veel jongens als aantrekkelijke
vrouw wordt gezien. Het succes wordt haar teveel (overigens waardeert
zij het zelf helemaal niet dat ze in die periode wordt afgeschilderd
als een soort seksbom,
vooral met en n.a.v. nummers als "I Love to Love You Baby", "Try Me, I
Know We Can Make It", "I Feel Love", "Deep Down Deep Inside" en "Hot
Stuff"). De combinatie van haar sensuele verschijning, haar stem met
een hoog en breed bereik en de samenwerking met producers Pete Bellotte en Giorgio Moroder zorgt voor de rest; ze wordt een ster, een idool.
De samenwerking van Summer met Giorgio Moroder en Pete Bellotte is een
belangrijke bijdrage geweest aan het doorbreken van zowel de disco als de techno.
Met name het nummer "I Feel Love" was zijn tijd (1977) ver vooruit. Elk
nummer op dat betreffende album, "I Remember Yesterday", belichaamde de
muziekstijl van een decennium uit de 20e eeuw. I Feel Love was het
laatste nummer van dat album en moest de jaren 90 belichamen. Achteraf
gezien heeft het zeker wel wat weg van enkele muziekstijlen uit de
jaren 90, met name van de techno en house.
Een later album, uit 1980, "The Wanderer", is samen met het album "Bad
Girls" uit 1979 van invloed geweest op de muziekstijlen van grote namen
later uit de jaren 80, waaronder David Bowie, Billy Idol, Whitney Houston, Cindy Lauper en Madonna.
Na haar inzinking, in de jaren '80, worden veel van haar liedjes echter
minder onstuimig, deels in de geest van de tijdsperiode van de jaren
'80, deels waarschijnlijk vanwege haar eigen rustigere levensfase (mede
bepaald door haar toewijding aan religie).
Overigens is ze dan inmiddels ook vertrokken bij haar oude producers
Bellotte en Moroder, wat ook van invloed is geweest natuurlijk. De
muziek zelf verandert daarmee ook. Vergeleken met haar muziek uit de
jaren '70 is het creatieve, baanbrekende eraf volgens velen. Vanaf de
jaren '90 tenslotte probeert ze nog mee te liften met de jaren 90-technostroom, echter zonder veel succes.
Tot nu toe zijn er ruim 130 miljoen albums verkocht van Donna Summer. Ze heeft Grammy Awards gewonnen in 1978 (Last Dance), 1979 (Hot Stuff), 1983 (He's a Rebel), 1984 (Forgive me) en 1997 (Carry On). Ook heeft ze een Oscar ontvangen, naast andere onderscheidingen. Ze heeft inmiddels een eigen ster op de Walk of Fame.
In 1990
richtte Axl Peleman samen met twee schoolvrienden de groep Ashbury
Faith op. In een tijdspanne van 8 jaar maakten ze drie albums. In 1998 besloot hij om te stoppen met dit project waarna hij nog meespeelde in andere groepjes. In 1999 kwam Peleman met een nieuw initiatief, de nu nog altijd actieve rockgroep Camden. In 2001 brachten ze hun eerste full-CD uit, Miscellaneous. Tot nu toe heeft Camden drie albums uitgebracht. Voorts startte hij in 2001 samen met Luc De Vos en de overige leden van Ashbury Faith het gelegenheidsproject Automatic Buffalo. Tegenwoordig speelt Axl Peleman basgitaar bij De Kreuners
Ook heeft Axl Peleman al meerdere keren zijn opwachting gemaakt in televisieprogramma's van de VRT. Zo was hij reeds vaste gast in de talkshowsAan Tafel en Zomer 2007, en was hij ploegleider in de quiz De Tabel van Mendelejev.
Peleman is getrouwd met Wen met wie hij een zoontje heeft, Thor.
Candy Dulfer is dochter van Hans Dulfer,
ook een bekend saxofonist. Al op jonge leeftijd treedt ze op met haar
vader. Op 11-jarige leeftijd maakt ze haar eerste plaat met hem. In
1982 treedt ze met haar band Own Cultivation op, op het North Sea Jazzfestival.
Met drummer Joost Kesselaar, bassist Tom Jaburg (broer van de eveneens
bekende Bas Jaburg), gitarist Eddy Polak (Tup) en trompettist/zanger
Winfried Splinter schrijft ze geschiedenis: De Faya Lobbi zaal is
bomvol om de jongste band uit de geschiedenis van het North Sea te
zien. Drie jaar later richt ze haar eigen band op, de Funky Stuff. Vrij snel hierna treedt ze regelmatig op voor radio en televisie. Ook speelt ze mee op de soundtrack van Een Maand Later.
In 1987 speelt Candy Dulfer in het voorprogramma van Madonna in het Feyenoord-stadion in Rotterdam. Later vraagt ook Prince
haar om op te treden in zijn voorprogramma voor zijn concerten in
Nederland. Drie dagen voor het optreden zegt Prince de Funky Stuff
onverwachts af. Na een boze brief van Candy Dulfer, mag ze een nummer
met hem spelen, dat zo'n indruk op Prince maakt dat hij haar vraagt om
met hem aan enkele projecten in de Verenigde Staten te werken. In 1989 maakt Candy Dulfer enkele nummers met Dave Stewart, gitarist van Eurythmics. Eén van deze nummers, Lily was here, de titeltrack van de Nederlandse speelfilm De Kassière, wordt eind 1989 een nummer 1-hit in Nederland.
Een jaar later komt een debuut soloalbum, getiteld Saxuality uit. Op dit album, waarvan er wereldwijd meer dan een miljoen exemplaren worden verkocht, staan enkele grote hits. In 1993 verschijnt het album Sax-A-Go-Go, gevolgd door Big Girl in 1995 (de titel Big Girl is een knipoog naar een vroeger album van haar vader, dat Big Boy
heette). Tussen al haar eigen promoactiviteiten door speelt Candy
opnieuw met grootheden als Prince en Van Morrison tijdens hun
concerten. Het vierde studioalbum For The Love Of You ziet in 1996 het levenslicht en bevat bijdragen van o.a. Trijntje Oosterhuis en Berget Lewis.
Het album wordt een succes in Nederland, Japan en de VS. Opnieuw tourt
Dulfer de halve wereld af om haar nieuwe materiaal aan de man te
brengen. In de navolgende jaren volgen de albums Girls Night Out, Live in Amsterdam en Right In My Soul, allemaal met wisselend succes. In 2005 speelt Candy mee op enkele nummers van het album Grip van Lohues & the Louisiana Blues Club. Candy's nieuwe studioalbum Candy Store wordt in 2007 uitgebracht door haar nieuwe platenmaatschappij Heads Up International, één van de meest toonaangevende hedendaagse jazzlabels ter wereld. Candy Store
verschijnt in Nederland, België en Zwitserland op 22 juni, in Spanje op
18 juni, in Duitsland en Oostenrijk op 29 juni, in Frankrijk begin
juli, in Japan op 25 juli en in de Verenigde Staten op 18 september.
Vrouw steekt vrouw met mes tijdens America's Next Topmodel
Vrouw steekt vrouw met mes tijdens America's Next Topmodel
Alweer opschudding in de Verenigde Staten over de populaire maar
controversiële tv-show van Tyra Banks, America's Next Topmodel (ANTM).
Gezellig samen Zoals
bij ons mannen al eens gezellig plegen samen te komen om een
voetbalmatch te bekijken, doen vrouwen dat in Amerika ook woensdagavond
voor ANTM. Niks mis mee, maar toen een dame wat te luid commentaar gaf
bij het programma en - na een verwittiging vanwege haar vriendin
daaromtrent - maar blééf verder kakelen, werd het een andere
Amerikaanse vrouw blijkbaar even te veel. Ze greep een mes, dat in een
appel zat, en stak er haar slachtoffer verscheidene keren mee in het
lichaam.
Levensbedreigend De vrouw werd in
het ziekenhuis opgenomen met levensbedreigende snijwonden in de hals-
en borststreek. De dader - afhankelijk van de geraadpleegde bronnen een
die hard fan of net een ANTM-haatster - vluchtte weg en is spoorloos.
Ze werd geboren als tweede in een gezin met zes kinderen. Dochter van Fred Ross (overleden, 19 november 2007). Samen met Mary Wilson, Florence Ballard en Barbara Martin vormde ze The Primettes in 1959. Nadat ze in 1960 een contract kregen bij Motown, veranderden ze de naam van de groep naar The Supremes in 1961. Barbara Martin verliet de groep kort daarna. In 1967 werden ze Diana Ross and the Supremes. Florence Ballard verliet de groep, waarna Cindy Birdsong erbij kwam en ze weer weer een zingend trio vormden. De groep nam 12 grote hits op in deze periode.
In oktober 1969 verliet Ross de groep en begon aan een solocarrière die ook succesvol bleek. Haar eerste grote hit was het lied Ain't No Mountain High Enough in 1970. Daarna speelde ze in een verfilming van het leven van Billie Holiday, Lady Sings the Blues en kreeg een Oscarnominatie voor die rol.
Ze bracht een album met duetten uit met Marvin Gaye in 1973, met de titel Diana and Marvin en scoorde een aantal grote hits. In 1975 kwam ze terug op het witte scherm in de film Mahogany en de titelsong Do You Know Where You're Going To werd een nummer 1 hit. Haar tweede, zelfgetitelde album kwam in de top 10 terecht.
Haar duet met Lionel Richie, Endless Love, uit 1981
bleek de bestverkopende single uit haar carrière te zijn en was haar
laatste hit op het Motown label. Ze had hierna een contract met RCA
en na een paar succesvolle, en wat minder succesvolle albums keerde ze
eind jaren '80 weer terug naar Motown, waar ze tot 2001 een contract
mee had.
Actrice Hilary Duff is gevraagd om een rol te vervullen in de spin-off
van de televisieserie Beverly Hills 90210. Het zou gaan om het
personage Annie, de dochter van de rector van Beverly Hills High. Dat
meldt de Amerikaanse televisiezender E!. Onbekend is of Duff de rol
serieus overweegt.
De
spin-off van de populaire serie uit de jaren negentig is momenteel druk
acteurs aan het casten. Zo maakten Amerikaanse media al eerder bekend
dat Dustin Milligard en de 'Nip/Tuck'-actrice AnnaLynne McCord een
personage spelen in de tienerserie.
In de oude versie van de
serie ging het over dramatische gebeurtenissen in een vriendenkring,
die allemaal naar school gaan en wonen in Beverly Hills. Het betekende
een grote doorbraak voor acteurs als Jason Priestly, Shannen Doherty en
Tori Spelling. Een bijrol in de serie werd gespeeld door Hilary Swank,
die in 1999 een Oscar won voor haar rol in 'Boys don't cry' en in 2004
voor 'Million dollar baby'.
De 20-jarige Duff is de komende
tijd ook vaker op het witte doek te zien. Zo speelt ze naast John
Cusack in de film 'War, inc.', die in september in Nederlandse
bioscopen draait. Ook is ze samen met Ellen Burstyn in de film 'Greta'
te zien. Duff werd bekend van haar rol in de televisieserie Lizzie
McGuire en scoorde hits met de singles 'From yesterday' en 'Come
clean'.
Phil Collins gaat met pensioen, meldt het Britse dagblad The Times. De
zanger heeft zojuist zijn reünietoer met Genesis afgerond en is niet
van plan de studio nog in te duiken. Wel gaat hij nog door met het
schrijven van liedjes, omdat hij daar naar eigen zeggen niet mee kan
stoppen.
Musical Tarzan Collins ging in
verschillende landen op zoek naar de hoofdrol in de musical 'Tarzan',
waarvoor hij eigenhandig Ron Link koos. De zanger verwierf wereldwijde
bekendheid door de band Genesis. Solo deed Collins het ook erg goed.
Hij had grote hits met onder meer 'In the air tonight' en 'Against all
odds'
De Britse zangeres Amy Winehouse is vrijdag gearresteerd op verdenking
van geweldplegingen eerder deze week. Dat bevestigt Scotland Yard.
Winehouse zou een man hebben geslagen en een andere een kopstoot hebben
gegeven. De 24-jarige zangeres werd vandaag ondervraagd in een Londens
politiekantoor. Volgens haar woordvoerder is ze vrijwillig naar de
politie gestapt.
Pooltafel Volgens de Britse
boulevardkrant The Sun begon de wilde dinsdagnacht van Amy in een
kroeg, waar een jongen weigerde haar bij de pooltafel te laten.
Vervolgens zou Winehouse, die onder invloed zou zijn geweest van
harddrugs, de jongen hebben geslagen. Het woedende slachtoffer sloeg
haar niet terug omdat ze een vrouw is, verklaarde hij tegenover het
tabloid.
Aanranding Toen Amy de kroeg
verliet, hield een man een taxi voor haar aan. Terwijl zij in de taxi
werd geholpen, was ze kennelijk in de veronderstelling dat de man haar
wilde aanranden, waarna ze hem op een kopstoot trakteerde. Het
38-jarige slachtoffer deed diezelfde avond nog aangifte.
127 miljoen Woensdag
schreven de Britse media dat het enorme succes van haar laatste plaat
Winehouse al 100 miljoen pond (127 miljoen euro) heeft opgeleverd.