Feestdag van den Zoeten naam Jezus, H. Adalardus, Abt
De feestdag van den Zoeten Naam Jezus, werd van in de 16de eeuw in kloosters der Franciscanen gevierd; Paus Innocentius III breidde hem in 1721 uit tot gansch de Kerk. Adalardus, te Huysse(O-Vl.) geboren, werd opgevoed aan het hof van Karel den Groote, doch zegde vaarwel aan de wereld en trok zich terug in het klooster van Gorbeia(Fr.), alwaar hij als eenvoudige hovenier den Heer diende. Doch zijne uitmuntende levenswijze deed hem tot abt verheffen. Valschelijk beschuldigd, werd hij uit het land gebannen, doch na zeven jaren werd hij in eer hersteld en keerde terug bij zijne kloosterlingen. Aldaar sleet hij vreedzaam de laatste levensjaren. Het standbeeld van den Heilige prijkt op de groote plaats te Huysse. De grote begankenis hield er nochtans op sedert de Fransche Omwenteling. Het beoefenen van het hovenieren in zijn klooster, was de oorzaak der keuze als patroon der hoveniers. Wangeloof : De kiekens moeten heden gevoed worden met negen verschillende graansoorten. Dit volksgeloof berust op den negenden der Joelnachten.
Aan iedereen onze BESTE WENSEN voor 2006 ! Wij wensen u een jaar boordevol GEZONDHEID en LEVENSVREUGDE ! ! ! En.... BEDANKT voor het trouw bezoeken van mijn blog ! ! ! Zonder u bezoeken zou deze boodschap hier nu niet staan !
'k Heet Januarius, omdat ik open sla de deur van 't Nieuwe Jaer, een Deur heet Janua : Ik stel U de deur tot vorst, of wind of regen wyd open ; kleed U wel, en wapent U daer tegen
Numa wijdde de eerste maand van den hervormden Romeinsche kalender, aan Janus. De oude Germanen noemden ze Wolfmanoth, omdat de wolven hunne holen verlieten en de streek onveilig maakten. De naam IJsmaand laat zich beter begrijpen dan Lauwemaand, indien Lauw = tepidus beteekenen moet ; Kiliaen doet lauwe(engelsch : low) huwelijken beteekenen, omdat men vroeger in de eerste maand van het jaar de huwelijken sloot, zoodat men ze Huwelijksmaand noemde. Gezelle aanziet Louw als wisselgedaante van looi, lauwmaand ware dus looimaand, maand in de welke men het leder looit. Karel de Groote zei Wintermanoth doch later heetten onze voorouders, alzoo de Decembermaand. De feestdagen der Besnijdenis, van den Zoeten Naam Jezus evenals deze van Driekoningen, geven ook hun naam aan de maand. De beste benaming die heel nauwkeurig en duidelijk is en mondgemeen in Vlaanderen, ware Nieuwjaarsmaand.
Ook in 2006 hoop ik u op mijn blog te moge begroeten, en hoop ik u weer zeer mooie en liefst juiste voorspellingen te brengen aan de hand van mijn weerspreuken. Laat mij vandaag beginnen met een heel oude :
" Met nieuwjaar lengt de dag, zooveel een haantje kraaien mag. "
Het raadplegen der toekomst geschiedt nu zoals op Kerstdag : men giet lood of eiwit door den sleutel, men laat nootschelpen drijven. Men placht twaalf stukjes kaars te zetten in twaalf nootschelpen, die in een waterbak varen. De wijze van branden toonde de gelukkige en ongelukkige maanden. Geliefden wierpen twee noten in het vuur; klakten zij open, het was een ongelukkig voorteken. Is er helderen maanschijn, dan gaan de meisjes naar een bronput in het water zien, daar vertoont zich het beeld van den toekomende. In sommige plaatsen blaast men watte naar malkaar, wie lukt een stukje te doen kleven op een gezel of gezellin, ontvangt een geschenk. Helderen nieuwjaarnacht brengt geluk mede. Een meisje dat op nieuwjaaravond het begonnen werk niet heeft afgedaan, zal geen man krijgen gedurende het volgende jaar. Vuur dat op nieuwjaaravond in den haard brandde en des morgtens nog smult, is een gelukkig voorteken ! Aan iedere bezoeker/ster van mijn blog : PRETTIGE EINDEJAARSFEESTEN !
't vervolg van nieuwjaarsavond uit lang vervlogen tijden
Te Aspelaere bijvoorbeeld, gaan de jongelingen rond en verlustigen de ouderen die een kaartje slaan, met liederen en kluchten. Te middernacht zingen zij : Nieuwjaarke zoete ons verken heeft vier pooten vier voeten en een steert, En is dat geen wafelke weerd? 't En heeft niet lange in 't stal gestaan, Jan Cousin heeft het dood gedaan. Geeft mij ne koeke, en laat mij gaan. In Vlaanderen kout men rond den haard, men dooft al de lichten uit, alleen de vlam van het vuur verlicht de kamer. Meest bakt men heden avond koeken en wafels. Men zingt dan het algemeen gekend liedje : Op eenen nieuwjaar avond Een bakker sloeg zijn wijf Al met de heete paale Zoo deerlijk op haar lijf, enz... Een bijzonder brood wordt bij den bakker vervaardigd, de Vollaard. Dit is een langwerpig krentenbrood dat meest altijd twee hoofden vertoont. Morgen op de laatste dag van 't jaar, vertel ik u nog over een heleboel wangeloof op nieuwjaaravond.
Heden vereren men Koning David en dat werd vroeger in onze gewesten gevierd met het drinken van Davidsminne. Aan de dag van vandaag was vroeger ook weer Wangeloof verbonden : Het hout dat men heden of morgen kapt, verrot niet; geen worm verknaagt het; hoe ouder het wordt, hoe harder het blijkt, ja, het wordt als steen. Sommigen slapen op vliertakken, om te droomen wat er zal gebeuren in de zomermaanden, te weten in de zesde maand, als de vlieren bloeien. Men legde die takjes ook onder het oorkussen. Wat men vroeger toch allemaal niet deed ! ! !
Vandaag geef ik u eens geen weerspreuk, maar wel een test mee, hoe u te weten kunt komen welke zomer we in 2006 gaan krijgen !
" Zet vandaag met Koning David een vliertwijg in het water. Indien al de botten openspringen, zich ontwikkelen en bloeien, zal het een goede zomer zijn, anders heeft men niets goeds te verwachten. "
Aan u dus om de zomer van 2006 te voorspellen ! ! !
Zoals gisteren beloofd, vertel ik wat over nieuwjaaravond uit de volkskundige kalender. Vroeger meer dan nu, was Nieuwjaarnacht een woelige nacht, want niet alleen in de burgershuizen werd het een jaar in het ander gevierd, maar gilden, de "societeyten" vierden het ook in hunne huizen, en in de tavernen kwamen de drinkebroers samen, om, op de kosten van den baas soms, het eene jaar in het ander te drinken. Klokslag 12 uur werd in al de vereenigingen een " Zalig nieuwjaar " gewenscht, en daarop duchtig gedronken. Niet zelden, bij het verlaten der tavernen ging men al zingende door de stad, tracteerde de nachtwacht en, zoo ongehinderd, kondigde men met groot lawaai den uit-den-slaap-gewekten burger aan, dat het nieuw jaar begonnen was. In het land van Waas verschijnen heden de gebakmannen. Van 's morgens vroeg reeds zijn ze te been met een korf aan den arm of een zak op den rug. Aan elke deur gaat het dan van : Bazin als het u belieft, krijg ik wat gebak? En zij bekomen een koek of een wafel, een zende koekebrood of een muntstuk. Zij zingen allerlei nieuwjaarliedjes, zoals : " Op een nieuwjaarsavond dan zullen wij vroolijk zijn, met een geboren maged een klein kindeke fijn. " De dag heet rond Geraardsbergen Koekebakdag. Van 's morgens vroeg loopen de kinderen straat op straat neer, met een korf of zak onder den arm, en gaan bij de begoede inwoners roepen : Koekebak. Steek een brood inj mijnen zak. Morgen nog meer van dit alles !
Over het algemeen zijn de kinderen baas op Allerkinderendag, 't is Vaderkensdag. Te huis, kleeden de jongens zich met vaders frak, nemen zijn muts en wandelstok; de meisjes dragen moeders jak en voorschoot en nemen de sleutels over als teeken van hun meesterschap. Zij loopen ongehinderd het huis rond, maken groot lawaai, beknorren de dienstboden en de ouders, zij bevelen bijzonderlijk wat te eten valt; chocolaad met eierbrood, rijstpap en vlaai, wafels en pannenkoek zijn meest gegeerd. De arme kinderen die niet te bevelen hadden voor het tafelmenu, gingen door het dorp aankloppen bij de rijke buren, al zingende : Moederke, vaderke, hedde niets te geven? tast diep in den zak 't is van groot gemak, Vereeren bazinneke ! Tot over eenige jaren zag men nog in de vlaamsche steden, jongens in pastoor of broeder, meisjes in nonnekens verkleed, ter schole gaan. Daar beklommen ze het leergestoelte en gaven les aan de makkers en gezellinnen. In menig dorp kwamen vroeger de kinderen samen in de kerk, waar eene plechtige mis werd gecelebreerd, daarna stonden ze op rei, de jongens eenerzijds, de meisjes anderzijds, en ontvingen van den pastoor een sanctje. Dien dag was het kermis : op school werd een vatje bier met lekkerkoek en mastellen gegeven, dansen en zingen was het spel voor gansch den dag. Vanaf morgen kijken we al een beetje vooruit naar nieuwjaarsavond heeeeel lang geleden.
Zoals beloofd begin ik vandaag al met wat voor te lezen uit de volkskundige kalender over "Allerkinderen" dat we morgen gedenken. De Christene legende meldt dat de H. Gerard de Brogne uit Italië de lichamen van twee heilige kinderen had meegebracht naar zijn klooster in de provincie Namen. Aan een zekere kloosterzuster van Nijvel die blind was geworden, werd veropenbaard dat zij het zicht zou terug ontvangen bij het aanraken der relieken. Wat dan ook geschiedde. Van toen af werden de lichamen op bijzondere wijze vereerd. Het is mogelijks daaraan te wijten dat het feest van Allerkinderen het groot kinderfeest geworden is. In den ouden tijd koos men een kinderbisschop : geen geestelijke en niet boven de 16 jaar oud. Dit gebeurde onder ander te Brugge in de St-Salvatorskerk. Men leidde den gekozene, als abt of bisschop verkleed, naar de kerk, de bengels zaten gedurende het officie op de plaats der priesters in het koor. Doorgaans werd de zoon van een vermogend man tot die schijnwaardigheid van eenen dag geroepen, omdat de ouders dan de gezellen van den knaap, zijne leermeesters en ook de wethouders aan tafel noodigde'. Dit gebruik werd door de geestelijke overheid afgeschaft om de misbruiken die er inslopen. Te Antwerpen in de St-Pauluskerk mochten de koralen kerstliedjes gaan zingen op straat bij de brave lieden; de voorzanger droeg 's zangmeesters kleeren en een groote pruik - Morgen vertel ik er uiteraard nog wat meer over.
Vandaag is het de feestdag van de geliefden apostel van Jezus, die werd vroeger bij het volk St-Jan in den winter genoemd, in tegenstelling met St-Jan in d' Olie. Men noemde hem ook St-Janswijdag, hij was aanzien als een geluksdag : de heilige verzekerde het geluk aan deze die hem eerde. Men dronk de St-Jansminne Men mag in het drinken der minne een heidensch gebruik zien dat verkerstend werd. Men dronk Woensbier, Thorbier, Saksennoodbier, dit werd allengskens St-Jansbier, -minne, -geleide, -zegen. Dit St-Jansbier werd gedronken onder het opzeggen van het St-Jans Evangelie vooraleer men op reis ging. Waarom St-Jan ? Dit gebruik vind zijn oorsprong in de gebeurtenis door de Gulden Legende verhaald, waar gezegd wordt dat Joannes, om de waarheid zijner leerling te betuigen, genoodzaakt was een beker met vergif te drinken. Hij maakte het kruisteken over het vocht, welk reeds twee slaven had gedood, dronk en bleef ongedeerd. Joannes deed de twee ongelukkigen verrijzen. In sommige kerken wijdde de priester den wijn die hij te drinken gaf aan de menschen, zeggende : Drink de St-Jansminne, in den naam des Vaders enz...
Vandaag vereren men de H. Stephanus en een weerspreuk leert ons 't volgende :
" Is de wind stil met Sint-Steven, dan zal 't jaar een goede oogst geven "
Laat ons dus hopen dat we de wind vandaag niet voelen en nog veel minder horen. Mochten er onder u zijn die na al het tafelen van gisteren uitkijken naar een goeie hutsepot, wees voorzichtig want :
" Als 't kindeken is geboren, hebben de raapkens hun smaak verloren. "
Stephanus was een der zeven diakes door de Apostelen gekozen om hen bij te staan. Hij was de eerste bloedgetuige en werd gesteenigd in het bijzijn van Saulus, die later den apostel Paulus werd. De feestdag werd reeds van in de 5de eeuw daags na kerstdag gevierd. Deze heilige werd door de steenkappers tot patroon gekozen omdat hij gesteenigd werd bij zijn marteldood. Waarom de heilige Stephanus door het volk als beschermer der paarden aanzien wordt, schijnt een overblijfsel van het heidendom. Vroeger heette de dag Paardendag, waarop men placht den god Fro te vereren aan wien de paarden toegewijd waren. Bij het christen worden onzer voorouders, wijdde men haver en hooi ter eere van St.-Stephanus. Men placht heden de paarden bloed te laten; de knechten en boerenzonen mochten ook de paarden afrijden Het wangeloof dan : Heden mag men geel kolen eten, omdat Stephanus, om zijne achtervolgers te ontkomen, zich verschuilde in een kolenveld. Morgen vertel ik al een eerste gedeelte van Allerkinderen (28 december)