Mijn Oorlog

23-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zary

Een warme, zonnige zomerdag.

Verleden zondag heb ik weer eens van mijn vrije namiddag gebruik gemaakt om te gaan wandelen.(13)

Ik ging samen met een oudere collega, een met enge begrippen, egoïstisch en réactionair, moeilijk in de omgang, maar deftig.

Wij hadden dan ook weinig onderwerpen om over te praten, want we hadden niets gemeen van opvatting en karakter. Toch, dit ene hadden we gemeen; dat we graag in de vrije natuur wandelden en die dingen bekeken, waar anderen zich niet voor

interesseerden. Die moesten het vooral hebben van café's, cinema of variété, waar de mogelijkheid bestond om de andere sekse te ontmoeten.

Zo was het moeilijk voor mij om gezelschap te hebben. Aan deze collega had ik weinig, maar toch. Ditmaal wandelden wij door velden, langs grote hoeven, door dalen, over heuvels en door bosjes. Langs eindeloze koren- en papavervelden met prachtige bloemen in allerlei kleuren. Wij gingen langs veldpaden in de frisse schaduw van berkenbossen, in dichte dennen- of beukenbossen met een groen tapijt van laaggroeiende struiken met bosbessen. Wij liepen al die tijd sprakeloos verder; ook hij was weinig van zeggen.

Hij genoot ook van de goede lucht en het prachtige uitzicht, hij was misschien aan het berekenen hoe hij nog meer geld kon verdienen en hoe hij zich het best zou verdedigen, wanneer de anderen hem zouden verwijten. Mijn gedachten gingen naar het leven hier, dat toch maar ledig is, niettegenstaande de voldoende voeding, de betrekkelijke huisvesting en de zeldzame vrije namiddagen. Hoe de geestesgesteldheid van de anderen was, wist ik niet. Zij spraken er nooit over dan in domme en vulgaire termen.

Eigenlijk was dit toch geen leven, dat samenhokken in barakken ver van huis, ver van de familie en helemaal uit Uw gewone doen. De anderen moesten toch ook hun thuis missen, maar ze wachtten geduldig weken en maanden tot ze eens verlof kregen.

Ze vonden er precies geen graten in, dat men hen verplicht had om hun vrouw, familie of verloofde te verlaten. Ze namen dat zomaar aan en berustten. Ook zochten ze de gelegenheid om te vervangen wat ze thuis hadden. Velen hadden het motto: mijn vrouw ziet het toch niet, hier ben ik niet getrouwd. Op dat gebied waren er abnormale toestanden, door de meerderheid als vanzelfsprekend aanzien.

Ik had reeds over paartjes geschreven, maar dit is hier een zonderling begrip. Van de inwoners waren de meeste jonge mannen weg, die kwamen dus niet in aanmerking. Verder waren er veel soldaten in garnizoen en er waren ook veel Duitse mannen en jonge meisjes uit Bremen. Door de oorlogsomstandigheden werden de zeden losser en velen gingen dan ook iedere week met een ander meisje. De buitenlanders moesten echter voorzichtiger zijn. De dreiging van "Erziehungslager" of concentratiekamp hangt hen altijd boven het hoofd.

Met zulk weer het bos ingaan, betekende dat ge, letterlijk, kon struikelen over die paartjes, die hier en daar in de zon lagen, bijna geheel ontkleed. Dat heette dan: zonnebaden. Er waren ook buitenlanders bij, met Duitse of andere meisjes, die gingen dan mee voor brood, sigaretten of geld. Er was ook een kamp van Russen naast het onze; mannen, vrouwen, meisjes, alles dooreen. De vrouwen en meisjes gaven zich voor wat eten of tabak. Op de veldwegen spraken ze U gewoon aan. Op zondag waren ze nogal netjes gekleed in lichte kleedjes en zagen er begeerlijk uit, bij gebrek aan beter. Het was nog veel erger dan in de film: "Het zondige dorp", die ik vroeger eens zag, want wat ge hier te zien krijgt,...

Zo werd het tijd mijn mijmeringen te beëindigen, mijn collega dacht misschien hetzelfde op dat ogenblik, want toen begonnen we een heel normaal gesprek over eten...

Over alledaagse dingen.

Over wat zou ik nu schrijven? Wat viel er voor, de laatste dagen?

Niet veel... en toch!

Het is enkele dagen snikheet geweest, maar op zaterdagavond kwam er een geweldige wind opzetten met een verschrikkelijk onweer en het werd erg koud. Zondag was het erg winderig en fris en wij hadden de stoof aangemaakt en bleven binnen.

's Zondags wou iedereen wat gereedmaken in hun "pottekens" en "pannekens".

Dan hadden we dit speciale geval; iemand die van naam veranderde en dat werd gevierd. Hij diepte uit zijn kast een doos vlees op, 1 kilo! Een andere had nog een doos erwtjes, een derde "vond" toevallig aardappelen en we konden koken.

Ook mijn "gamél" konden we gebruiken. Het heeft in ieder geval lekker gesmaakt. Zo verging de dag in goede stemming, ondanks het slechte weer.

's Avonds echter kregen we slecht nieuws. Een van onze kameraden, met wie we altijd op dezelfde kamer gelegen hadden, was overleden. Enkele dagen daarvoor was hij naar het hospitaal gebracht en nu was hij gestorven. Aan wat, weet niemand, aan het hart misschien, vooral heimwee denken wij!

Die man had ook heel wat meegemaakt. Zijn oudste zoon in Duitsland werd naar huis gestuurd voor een operatie. Hij zag hem nog eenmaal toen we in Bremen waren. Hij wou ook nooit naar de dokter gaan; hij vreesde dat hij dan terug naar huis werd gezonden en dat zijn zoon in zijn plaats terug naar Duitsland zou worden gezonden. Dit zou zijn ondergang betekend hebben. Hij heeft zich opgeofferd, zijn vrouw en kinderen heeft hij niet meer gezien en hij zal nu ergens in een vergeten hoek worden begraven.

Het was een onbehaaglijk gevoel; een man die we zo goed kenden, waar we zo lang mee samengeleefd hadden, die op het kantoor niet ver van mij werkte, nu plots, uit ons leven te zien verdwijnen. Hij zag er als een martelaar uit en leefde ook zo.

Nooit kwam hij in verzet, verdroeg alles en wachtte blijkbaar op dit ene, wat moest gebeuren.

Ze werkten met acht man aan dezelfde job; de berekening van de arbeidstijd. Die zeven anderen deden meestal niets, of zeer weinig en hij wroette maar door, wat erg nadelig was voor zijn gezondheid. Zwakke of gevoelige mensen konden dit leven niet lang volhouden en gingen ten gronde, ook met voldoende voedsel, het enige dat hier nog in orde was. Alleen gezonde mensen konden dit leven aan.

Ik was zelf goed gezond, maar dit leven paste mij toch niet. Het totaal gemis aan vrijheid en persoonlijkheid was ellendig. Ge stond op in de morgen omdat de anderen opstonden en 's avonds moet ge slapen omdat ge de anderen toch niet kunt wakker houden. Praten met hen was meestal onmogelijk, want de onnozelarij die er uitkwam, was zenuwslopend. Of Berchem Sport nu gewonnen heeft of verloren heeft en of die vrouw dan weer met een ander loopt, of de inboorlingen dan weer Schnapps kregen en wij niet: het interesseerde mij geen zier.

Iedereen kletste over meer marken verdienen en ze wilden er nog meer uren voor werken. Ze waren op de kamer allemaal katholiek, of noemden zich zo. Ze betaalden regelmatig hun "Kirchensteuer". Ze gingen op zondag naar de mis als er geen geld te verdienen was, want dan lapten ze hun geloof aan hun laars en gingen de marken opstapelen. Hun evangelie was: dit is beter dan anders, zelfs beter dan thuis. Het kan erger zijn, maar erger dan wat vriend Pierre is overkomen, kan niet.

Eén dag uit vele...(uit mijn brieven).

Het leven gaat verder. En de tijd staat niet stil. De winter is gekomen en... gaat. Het is bijna eind januari. Wat blijft en altijd terugkeert is het werk, dag na dag, de ene juist als de andere, steeds hetzelfde: opstaan, de weg naar kantoor, op kantoor, eten, terug op kantoor, de weg terug, de avond om vervelen, gaan slapen.

Het is zes uur, ik lig nog in bed, wakker gemaakt door het heen en weer geloop. Naast onze kamer zijn de wc's! Iedereen of ongeveer iedereen is al geweest! Daaraan weet ik dat het zes uur is. Ik sta op, het is precies kouder deze morgen, zou het regenen? Aankleden vergt weinig tijd, altijd hetzelfde aantrekken. Even gaan wassen in de waskamer. Daar is het warm, de stoof brandt nog, de onze is uit. Mijn haar gekamd, mijn schoenen aangetrokken en mijn schapraai open, om te zien of er nog iets te eten in ligt. Ik werk een droge snee brood naar binnen, pak er een paar in en smijt mijn bed toe. Nu nog mijn overjas en sjaal aan, de kast op slot doen, de kolenbak aan de deur zetten en daar gaan we. Het is halfzeven, al die tijd heb ik nog niet op mijn horloge gekeken, ik weet dat zo. Het is verdomme donker. Wordt het niet meer licht 's morgens? Er hangt een vochtige mist.

De barak ligt aan de straat. De straat, dat is een assedreef met bomen langs en een voetpad, gemaakt uit grote plaveien, één plavei breed. Langs de weg staan tuinwijkhuizen, tweewoonsten, ver van elkaar, ieder in een grote hof.

Driehonderd meter verder wordt het breder; in het midden ligt asfalt. We halen al de laatste groepjes in en stappen flink door op de effen baan. Langs deze weg; dezelfde huizen, één grote uitgestrekte tuinwijk met één goede en veel slechte wegen. Daarna gaan we langs een slechte kasseiweg met slijkpaden opzij en vuile oude huizen aan één kant, een grote akker aan de andere. Dan linksaf over de grote baan tot aan de poort van het "Schloss", aan de eeuwenoude afspanning "Weinberg" en het moderne blokkengebouw der belastingen. Door de poort de berg af, dan enige honderden meter door het park en we komen aan het grote verkeerspunt.(BISMARCK Platz) Langs al die donkere wegen vinden wij onze weg als thuis. Door de schemering kijken we goed uit of er geen agent staat. Normaal moeten we achter de langs de trottoirband gespannen kettingen blijven, maar wij gaan er onderdoor. Het verkeer is daar niet druk, buiten een paar fietsen ziet ge daar niets of niemendal, maar "Ordnung muss sein"!

Er staat geen agent en heel de kudde trekt dwars de straat over. Eén keer had hij mij te pakken, maar het bleef bij een vermaning, anders... 10 mark, stande pede.

We gaan nu over een voetpad in asfalt, een paar honderd meter, door een gat in de kerkhofmuur, er ligt nu een weg door. Dan komen we aan de ingangspoort. Alles bij elkaar zo'n twee kilometer, dat maakt dat het nu twee of drie minuten voor zeven is.

We zijn binnen, maar moeten nog rond het hele gebouw, want de deur is aan de andere kant. Heel het gebouw is niet tegen instorting gewaarborgd. Het belt juist als we de trap opgaan. Een reuze gorilla met een hoed op, staat op de muur geschilderd, overal op alle muren! Dat is: "Feind hört mit!". Wij noemen hem King-Kong; om van te griezelen! Wij griezelen niet, maar gaan binnen in het kantoor, waar het lekker warm is. Het is voor twaalf lange uren, maar het is er warm!

We groeten, van verre, want ze zijn niet goed gemutst. Het duurt nog wel even tot aan de volgende "Sonderzuteilung". Ik ga zitten, haal wat papieren uit de lade, ik heb nog een brief te lezen en te beantwoorden en ik doe alsof ik met het werk begin, daar waar ik gisteravond gebleven was. De asbak is al niet meer ledig. En zo verder tot halfnegen. Het belt, storm lopen, een verdiep hoger, naar de kantine; dat is de eerste drukke bedrijvigheid.

'T Is griessoep of griespap, al naar gelang ge er zout of suiker bij doet. Er zijn sporen van groen in; dus is het soep! Pauze tot negen uur en weer volle gas geven, net als de anderen. We zijn goed van aannemen. We overleggen en discuteren over techniek om een ingenieur te verbazen, maar... het wordt twaalf uur.

Hernieuwde stormloop: twee teljoren peeënsoep met patattenvermoeden. Eerste teljoor: stukjes spek in! Tweede teljoor: stukjes patat in... Bah! Ikke nie magge! Waar zijn mijn boterhammen? 't Zal vanavond wel beter zijn.

Het belt weer, we schieten terug aan de gang. Nu is het de grote schift tot tien voor zeven, met tien minuten koffiepauze en ondervinden dat mijn brood op is.

De uren kruipen, ik krijg maagalarm. Ha! We zijn er weer door! De laatste minuten, we schuiven stilletjes naar boven. Het zijn verdikke: "Plinze", pannekoeken, twee stuks met confituur én een teljoor pap. Dat heeft goed gesmaakt, nu nog ons stukje brood en pakje met worst en boter halen, aankleden en we staan buiten in de stikdonkere avond. Het is nat, het heeft geregend. Ik heb een goede zaklamp, die ik precies dan aansteek, wanneer ik in een diepe plas getrapt heb.

De terugweg schijnt altijd korter en weldra bereik ik het kamp. Zou het signaal op veilig staan? Alles is zo verdacht donker! Ik hoor precies reeds in de achtergrond instrumenten stemmen. Ja, dat is het! Plots zet, met schrille tonen, de ouverture in van "Der fliegende Engländer". Nog een uurtje buiten in de kou en ik kan mij bij de stoof gaan warmen, die nog juist op tijd aangemaakt werd. Een paar sneden brood op de stoof roosteren, mijn kousen was ik morgen wel. Het is stilaan tien uur, tijd om te gaan slapen. Een dag uit vele...









Zomaar een Zondag.

Het is vandaag zondag, voormiddag. Ik kan mij niet vergissen, het staat zo op de kalender. Hoe zag er vroeger thuis, een zondagvoormiddag uit?

Als het geen goed weer was stond ik laat op. Was het mooi weer, dan wandelde ik naar de vogelmarkt. Hoe ziet er nu, in volle lente, een zondagvoormiddag uit?

Ik zit van zeven uur op kantoor. In de afdeling staan vier grote tafels, drie ervan zijn ledig, de mijne ligt vol paperassen, volgeschreven of gedrukt in een vreemde taal of met vreemde getallen. Tussen die papieren liggen potloden, staat de kalender en de asbak, vol asse. Er liggen geen stompeltjes, die zijn er door de Russen uitgehaald. Voor mij is er een kartonnen muur, ik hoor de schrijfmachines tikken aan de andere kant. Tegen de muur staan stalen archiefkasten en een rek met klasseurs. Links van mij is de gang, naar de “Schreibzimmer, afgesloten door een glazen wand. Daar lopen voortdurend meisjes heen en weer. Rechts van mij zijn de vensters, door welke het licht komt van een duistere, regenachtige lucht, het is slecht weer. Ik kijk liever niet naar buiten, want dan word ik kwaad. Weeral een dag die verloren is. Met dit killige, winderige weer is het buiten niet aangenaam, maar in de barak is het nog minder aangenaam. Wat te doen? Ik bekijk de meisjes die achter het glas voorbijgaan. Ze lachen, ze zijn blijkbaar tevreden, met wat eigenlijk? Wat gaan zij doen met de zondagnamiddag?

Het is toch zondag? Weer kijk ik op de kalender om me te overtuigen.

Ja, moest men die meisjes de namiddag ook nog laten werken, ze zouden nog tevreden zijn! Ze zijn altijd tevreden, om dat ze reeds lang verleerd hebben ontevreden te zijn. Ze lachen en bekijken U met brutale blikken, alsof ze zeggen wilden: wat zit die daar nu zuur te kijken. Ze begrijpen niets en leven dat leven dat men aanwijst, of niet verbied.

Rondom mij is er een ongewone stilte. Men zit op zijn plaats en doet alsof men werkt. Ze beloeren de klok, die wijst één uur, het teken dat ze weeral zoveel mark verdient hebben. Ik had het betrekkelijk druk en schreef zomaar wat gedachten tussendoor.

De bel van één uur vindt mij reeds boven in de kantine, aan te schuiven voor het middagmaal. Met in de ene hand een teljoor aspergesoep, in de andere één met patatten, pikante saus en stukje varkensgebraad, waarop ik een schoteltje met pudding heb geplaatst, wring ik mij tussen het volk en de tafels door naar mijn gewone plaats. Onderweg loopt het bessensap “erzatz” van de bovenste schotel in de patatten. Het eten kan er goed door en ik eet smakelijk, terwijl naast mij de “Kameraadschaft” hoogtij viert. De ene Duitser was de op de ander zijn plaats gaan zitten en er wordt gescholden als op de vismarkt.

Dan sta ik op straat. Het is gelukkig niet zo koud als het daarstraks scheen.

In de barak wachtte mij nog een verrassing. Er lagen twee brieven van U. Mijn bedrukte stemming was op slag over. Met Uw brieven in mijn zak, voorzien van een paar sneden brood, trek ik door de koude wind de velden in, de vrije natuur. Die lijkt toch enigszins op van bij ons thuis. Zo heb ik tenminste de illusie niet zo ver van huis te zijn.

Langs hobbelige wegen, onder appelaars en kersenbomen, vergezeld van mijn collega (die met zijn voorhistorische opvattingen), bereik ik het dorpje Gurkau. Een dorpje, zoals er hier vele zijn; massieve huizen, kleine kerk, bloemen en de onvermijdelijke gedenkstenen voor de doden van de oorlogen. Nu de weg naar Schönwalde (15), waar geen woud is, maar eindeloze korenvelden en rijen kersenbomen. Het dorp bestaat uit boerderijen en villawoningen, ver uitgespreid langs de spoorweg. De spoorweg naar Berlijn en ook, daar denk ik met weemoed aan, de weg naar huis. De twee hoofdstraten; de Bahnhofstraße en de Dorfstraße kruisen elkaar op wat ik zou noemen: de Eiken hoek. Luther-eik, Bismarck-eik, Vredes-eik en een jong sprietje, dat blijkbaar geen lang leven beschoren is; de Hitler-eik.(16) Het staat er al op een hoop, de een groot en machtig, de laatsten klein en nietig, omlijsting van de onontbeerlijke gedenkstenen van de onontbeerlijke oorlogen.

Het weer is nu wat beter geworden en we wandelen terug naar huis, weg van die beschavingssymbolen, door eindeloze weiden langs de spoorweg. Treinen rollen voortdurend voorbij, meestal met tanks, kanonnen en munitie. Maar er zijn ook sneltreinen bij, met grote snelheid. Misschien zitten er gelukkigen in of, ongelukkigen die ver van huis moeten. Vele treinen zullen hier nog voorbij rollen, misschien zal ik daar wel eens inzitten en door het raam kijken naar anderen, die langs de weg blijven staan.

In de verte, achter de bossen, bemerk ik al een hangar van Flughafen. Daar woon ik nu. Hij lijkt enigszins op het sportpaleis, waar ik vroeger woonde. Nu moet ik door een omheining van prikkeldraad. Terwijl ik door de poort ga, met mijn ausweis in de hand, denk ik aan dit lot, dat mij een lelijke toer heeft gespeeld. Ik denk aan de schone tijd die verloren gaat, de schoonste periode van mijn leven, een tijd die tot niets dient en die nooit zal weerkeren.

De zondag is voorbij, na zovele en vóór zovele die nog moeten komen in dit godvergeten land.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 13/01-19/01 2020
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!



    Laatste commentaren
  • Sorau (bern wortelboer)
        op Zary
  • Goeden avond (Dirk)
        op Inleiding
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom (linecia)
        op Omslag
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom (angelique)
        op Inleiding

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!