Mijn Oorlog

06-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatste dagen

Dagbladen verschenen niet meer, frontberichten werden niet meer verspreid. In de nacht zagen we vele donkere schimmen sluipen; deserteurs! Toen op een morgen werden we wakker door een ongewone stilte; geen kanongebulder meer! Heel in de verte hoorden we echter kettingen van tanks ratelen. Daar moesten we het fijne van weten! In een wip waren we op weg naar Vegesack.

Op het eerste gebouw hing al een "Bekanntmachung"; de bevolking kreeg verbod buiten te komen. Dit gold natuurlijk NIET voor ons en we gingen regelrecht naar de duikbootbasis in Aumund. Aan de poort van de werf hing een affiche: "OUT OF BONDS TO ALL" en daar stond een Engelse schildwacht... uit Hasselt! Zo gemakkelijk is dat nu gegaan.

Tijdens onze slaap werden we ineens bevrijd.

De schildwacht was heel vrijgevig met sigaren en berichten uit Antwerpen. Hij was immers regelrecht uit Zwijndrecht daar aangekomen. Volgens hem was Antwerpen zwaar beschadigd door de vliegende bommen en raketten, maar zeker niet zo erg als we in de gazet hadden gelezen: "Totale coventrierung durch unsere Wunderwaffen V1 und V2" (spreek uit: Fau eins en Fau zwei).

Onze bekommernis was nu weg te geraken, naar huis. In de omgeving van het kamp was echter de hel losgebroken. Russen en Polen sloegen aan het plunderen, slachtten de koeien in de weide, haalden alles bij de boeren weg. Ze waren meestal stomdronken. Het valt niet mee om door een bende dronken Russen te worden tegengehouden met de kreet: Oeri! Oeri!

Wij waren wel voorbereid en hadden onze horloges goed verborgen. Met een grijnslach lieten ze ons gaan.

We gaan naar Vegesack; zei Jos; daar zal al wel Engels bestuur zijn. Een half uur later zaten we bij de Town-major in het stadhuis. Aan de plunderingen wilde hij niets doen, maar zou toch een afdeling soldaten sturen om erger te voorkomen. Naar huis gaan, dat was simpel, zei hij; in Bremen is alles al georganiseerd in de Hamburgstrasse en hij verontschuldigde zich dat hij geen vervoer kon ter beschikking stellen. Hij raadde ons af op eigen houtje te vertrekken, omdat er dan nergens voor vervoer kon of zou gezorgd worden. Wij dankten hem en accepteerden de zoveelste sigaar, toen hij ons naar buiten vergezelde. Hij moest het inleveren van de wapens door de burgerbevolking controleren. Inderdaad stond er op stoep een mand met geweren en verroeste bajonetten uit de eerste wereldoorlog. De Town-major maakte zich kwaad en Jos moest "dolmetschen" op dezelfde kwade toon. Echte wapens zullen wel nooit afgeleverd zijn.

Dan maar terug naar de barak. Hier waren de Vlamingen bezig een enorme stapel valiezen, pakken en zakken op een wagen te laden. Ze zouden de wagen met zijn allen voortzeulen en op een kleine boot over de rivier gaan. Zo zouden in westelijke richting naar Holland gaan. Ik vond het pure onzin. Toen begon de discussie; al dan niet naar Bremen! Jos besloot met de Vlamingen te vertrekken. Ik voelde er niets voor die lange weg te voet te doen. Van zoiets had ik slechte ervaringen. Toen kwam het afscheid en het vloeken van: "Gij weet het weer beter"!

Ik kreeg twee pakjes tabak van hem, een handdruk en ik zag werkelijk een traan in zijn ogen.

Ik bleef bij mijn beslissing en ging naar Bremen. Het was stralend mooi weer. Vliegtuigen strooiden pamfletten uit: Heden, acht mei, is de wapenstilstand getekend!

Een paar uur later was ik in de Hamburgstrasse, daar stond een rij veldkeukens in de schaduw van de kastanjebomen; Gulaschkanonen. Ze werden bediend door de oude kameraden van Focke-Wulf, werk Hastedt.

Een onderkomen vond ik in een huis in de Altenbergerstrasse. De bevolking had hier alles moeten ontruimen. Ze mochten enkel hun kledij meenemen. Ik vond er een kamertje, helemaal in het wit geschilderd, met gebloemde gordijntjes, zeker van een jong meisje.

Nu moest ik me nog laten inschrijven voor repatriëring. Het kantoor was in een prachtige ouderwetse villa ingericht. Het personeel bestond uit Hollanders, Fransen en Brusselaars. De chef was een Engelsman, luitenant HOOD. Ik liet me wel inschrijven, maar op de lijst van het personeel en begon nu zelf lijsten te maken voor repatriëring. De namen werden elke avond met luidsprekers in de straten omgeroepen. Ik behoorde tot de "Staff" van de "Displaced Persons".(3)

Na drie jaar Duits te hebben gesproken, moest ik mijn tong helemaal verwringen om verstaanbaar Engels te spreken. Daar kwam bij dat het personeel onder elkaar meestal Frans sprak.

Ik begon met alle talen door elkaar te spreken. Zo gingen de dagen voorbij, in verstandhouding en hulpvaardigheid. Ik hoorde voor het eerst de grote schlager: "In the mood"!

Het aantal D.P.'s begon te verminderen en ik zette mijn naam op de lijst voor de volgende dag. Maar 's avonds zag ik dat de Belgen en Hollanders alle huizen ontruimden. Op de straat stonden honderden Russen en Russinnen te wachten. Ze wachten op het bevel van een stijve Amerikaanse kolonel, die met veel plezier plots op een fluitje blies. In enkele seconden waren de Russen in de huizen, sleepten met kasten, tafels en tapijten van het ene balkon naar het andere, gooiden stoven en beddebakken door de ramen naar beneden. Met de matrassen smeten ze niet, want er waren Russinnen bij. Ze waren blij als kinderen, maar wat ze op die matrassen deden, dat doen kinderen nog niet. Ik verliet die reusachtige orgie en ging terug naar kantoor, daar stonden al volgeladen vrachtwagens en een autocar gereed.

Wij reden weg, niet naar huis, maar zoals ik achteraf vernam naar Magdeburg. Naar de stad van Otto Guericke, die met zijn halve bollen. De autocar had nauwelijks de oorlog overleefd en na een paar doorgebrande banden moesten alle mannen overstappen op de camions. De dames mochten met de autocar verder, op voorwaarde dat ze allen aan één kant gingen zitten. Ik zat met twee Fransen op een wagen die volgeladen was met grote vierkante blikken. Al gauw wisten we dat er beschuiten inzaten. In de loop van de dag gooiden we dan met handvollen beschuiten naar de Duitsers, die marcheerden in lange rijen langs de weg.

Het was tragisch en grotesk, het overschot van dat "Herrenvolk" op de grond te zien duiken en vechten voor een droge beschuit.

In de nacht kwamen we in Magdeburg aan. De chauffeur wist blijkbaar waar hij moest zijn, zette de wagen op een laan onder de bomen en verdween. Daar stonden wij nu, niemand te zien. Twee Fransen; Jean en Georges, die zeker niet van de slimsten waren en ik. Op de hoek was een gesloten winkel, een typische Duitse kelderwinkel; "Fleischerei" stond er. Er brandde nog licht. In deze wijk, een voorstad van Magdeburg, scheen niets beschadigd of kapot te zijn. Voor een paar blikken beschuit, zouden die mensen ons wel helpen! Het toeval kwam ook te hulp; het waren zeer vriendelijke mensen, lekker avondeten, logement in het salon en ontbijt de volgende morgen. Toen kwam de helpster, die ons vertelde dat ze om de hoek gewoond had, maar dat nu alle huizen door de Amerikanen en Engelsen in beslag waren genomen. De Amerikanen waren nu weg, nadat de Engelsen het vuile werk hadden opgeknapt. Haar appartement stond nu leeg en of wij, die ze als brave jongens aanzag, het wilden bewonen, anders werd het helemaal vernield. We wilden wel en gingen mee. Het was een schoon modern appartement met een prachtige badkamer en twee slaapkamers, maar vuil, ongelooflijk vuil, vol echt Amerikaans afval. In de mooie witte keuken lag de stinkende afval een voet hoog. Alle deuren waren volgeschreven met anilinepotlood: de hele pornografische vocabulaire. De kasten en schuiven hadden ze niet aangeroerd, die waren nog netjes geschikt. We hadden er maar de zuivere lakens uit te halen. Met vereende krachten, met de eigenares en haar zoon hielde we grote kuis. We waren geïnstalleerd; Grimmprivatweg nr 2! Het doel van de reis was bijna vergeten, of hadden ze ons vergeten? De volgende dag kwam de luitenant; het kantoor is al ingericht, zei hij; we kunnen direct aan de slag. Met zijn oude DKW; die hij in Bremen "gevonden" had, reden we dwars door de stad. Die zag er niet zo netjes uit. Er stonden nog wat uitgebrande huizen recht, maar er woei een hete wind met rood steenstof. De straten waren in het midden geruimd. Men was bezig houten telefoonpalen te plaatsen voor de tramdraden. Een van de volgende dagen zou hier terug een tram rijden.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 13/01-19/01 2020
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!



    Laatste commentaren
  • Sorau (bern wortelboer)
        op Zary
  • Goeden avond (Dirk)
        op Inleiding
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom (linecia)
        op Omslag
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom (angelique)
        op Inleiding

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!