Hij stapte in zijn wagen en startte.
Het was een tweetal kilometer tot aan 'De Paddehoef'.Ze lag op het hoogste punt van het dorp en vanaf de hoofdweg bracht een kronkelend betonnen straatje hem tot bij haar.Eertijds hadden hier paarden met karren door modderige wegen van het veld naar hun erf gedraafd en weer terug.Tractors en machines hadden nu hun plaats ingenomen.Over de veldwegen was een laag beton gegoten.Ze waren er niet breder op geworden en hun kronkelend uitzicht was bewaard gebleven.Ideaal voor rallyrijders,maar die hielden er misschien een andere mening op na,bedacht hij.
Dit was de 'Klarenbosstraat'.Daar op het Té-kruispunt zou hij rechtsaf moeten.Een naambord 'Dries' wees naar links.Hij draaide naar rechts en bij het open hekken aan de dreef hield hij zijn wagen stil en stapte uit.Zo'n honderd meter voor zich uit stond zijn eigendom,hun nieuwe thuis,Karin's droom.
De zon ging achter hem onder en hij keek naar de grillige schaduwen van de eikebomen die dansten op de voorgevel.Het contrast tussen de in groen geschilderde ramen en luiken met de rode stenen werd sterker naarmate de zon verder onder ging.Het werd schemerig en de hoeve ,verdoken tussen de bomen en struiken,kreeg een eng uitzicht.Het deed hem denken aan de burchten en kastelen die opdoken in Dracula-films uit de jaren vijftig en aan wat de notaris hem over de dotpsbewoners had verteld.Het was niet verwonderlijk dat ze 'De Paddehoef' zo griezelig vonden.
Feitelijk was hij nu ook één van hen en hij glimlachte bij deze gedachte.
Hij zette de kraag van zijn overjas recht.Het was vrij koud geworden nu de zon bijna onder was.Het was begin maart en de laatste dagen waren zonnig geweest,maar een sterke oostenwind had er voor gezorgd dat het fris bleef.De winter was zacht voorbij gegaan.Er waren in de maand januari temperaturen van om en bij de twintig graden genoteerd en het zag er naar uit dat ze een mooi voorjaar tegemoet gingen.
Het zou leuk zijn als hun eerst zomer op 'De Paddehoef' meeviel.Karin hield van zonnebaden en hier waren plaatsjes te over die haar de nodige privacy boden.
Hij liep langs de met grint bedekte dreef.Links van hem stond een half open schutting,in elkaar getimmerd met houten palen en ruw gezaagde planken waar de schors nog aan zat.De dreef draaide hier nu links af tot achter de hoeve en eindigde in het midden van het erf.
'De Paddehoef' was een in U-votm gebouwde boerderij die dateerde in achtienhonderdveertig.Ze was door de jaren heen steeds weer door andere hereboeren herbouwd.Deze hadden geprobeerd ze aan te passen aan de voor hun tijd geldende normen van komfort.Het was telkens met zo'n omzichtigheid gebeurd dat het zijn oorspronkelijk uitzicht had bewaard.Dit was een pareltje van restauratie.
Het kippenhok,de voedersilo,de paarden-en varkensstallen bevonden zich in de linker vleugel.De koestal nam volledig de rechtervleugel in beslag.Tussen beiden in bevond zich het woonhuis,dat een staaltje van moderne binnenhuisarchitectuur vertoonde.
Hij nam dit alles met een blij gemoed in zich op.
Wat is het hier stil,zo vredig stil,mijmerde hij.Die stilte overviel hem als iets vreemds.Hij was het geluid en het nachtelijk rumoer van de stad gewend.Stilte,echte stilte was in een stad als Brussel ondenkbaar.
Plots schrok hij bij het geluid van naderende voetstappen.Een schorre stem riep:Hé jij daar,wat moet je hier?
Hij keerde zich om en zag de schim van een man die vanuit het bos dichterbij kwam.Hij stapte met kordate tred op hem toe en bleef op enkele meters staan.Hij rommelde wat in zijn rechter broekzak en haalde een zaklantaarn tevoorschijn die hij meteen aanknipte.De man had een vrij grote gestalte en diepe rimpels boven een lange grijze slordige baard verrieden zijn hoge leeftijd.Onder een verschoten vaalgroene hoed priemden enkele stugge haren.Hij was gekleed in een ouderwets jagerspak.De loop van zijn geweer stak boven zijn rechter schouder uit en over zijn linker hing een lederen weitas.Achter de riem om zijn middel stak een mes dat erg leek op een bajonet en hij had er met een koord om hun poten,twee konijnen die met hun bloedende kopjes naar omlaag hingen,aan vast gebonden.De stroppen om hun nek waren duidelijk zichtbaar.
Hij stak zijn linker hand in de rechter bovenzak en haalde een half opgerookte met de hand gerolde sigarettenpeuk tevoorschijn die hij prompt tussen zijn boven -en onderlip stak.
Meneer bevindt zich hier op privéterrein,sprak hij nu mompelend.
Dit moet Louis,de oude jachtwachter zijn waarover de notaris het had,dacht Hans en zei:Jij ben Louis,is het niet?
Ja dat is zo,van wie heeft u dat?
Dat is vrij eenvoudig te verklaren,notaris Hander...
Mij niet gelaten,onderbrak de jachtwachter hem,dit is privé-eigendom meneer en ik zou u dan ook willen vragen zo vlug mogelijk te verdwijnen.
Mijn naam is Pierco,Hans Pierco,ik ben de nieuwe eigenaar van 'De Paddehoef'.
Daar weet ik niets van,mompelde de jachtwachter beduusd.Het leek alsof hij zich minder sterk in zijn schoenen voelde.
Kan je nu al moeilijk weten,zei Hans,ik heb deze middag pas de nodige formaliteiten ondertekend en ik hoop in de loop van volgende week hier samen met mijn vrouw in te trekken.
Als dat zo is,excuus meneer...heu...?
Pierco,Hans Pierco,noem me gerust Hans.
Mijn excuus meneer Pierco,maar ik wou...
Je hoeft je helemaal niet te verontschuldigen Louis,onderbrak Hans hem,ik mag toch Louis zeggen,hoop ik.
Heeft meneer kinderen?,vroeg de jachtwachter,alle verdere beleefdheden naast zich neerleggend.
Die vraag kwam onverwacht en Hans reageerde ietwat geergerd:Waarom Louis?
Ik hou niet van kinderen,druktemakers zijn het,antwoordde de jachtwachter kordaat.
Hans moest hier even om lachen en zei:Maak je geen zorgen Louis,wij hebben geen kinderen,maar ik kan je moeilijk beloven dat het zo zal blijven.
Nou ja,zei Louis schouderophalend,dan moet het maar.
Volgens de notaris,ging Hans verder,ben jij de persoon die de dingen hier een beetje op orde houdt..Zou je dat voorlopig voor mij willen verder doen?Zodra Karin en ik hier wonen en wij wat tot rust zijn gekomen,zullen we de zaken verder bespreken.Ik denk eraan je in dienst te houden,tenminste als je dat wilt.
Mij goed meneer,mompelde de ouwe jachtwachter en maakte aanstalten te vertrekken.Hij deed de zaklantaarn uit en stak ze in zijn broekzak waaruit hij nu een aansteker haalde.Het was zo'n oud model dat niet meer in de handel verkrijgbaar was,tenzij op een antiekbeurs.Je moest het steeds weer met petroleum vullen.Een dikke linnen wiek ontvlamde pas wanneer men met de duim een gekarteld wieltje over een vuursteentje schuurde.Een deksel dat dichtklapte deed de vlam weer doven en zorgde er voor dat de petroleum niet kon verdampen.
Hij stak het peukje dat nu aan zijn onderlip kleefde uiteindelijk in brand.Hij nam een diepe haal,hief zijn hoofd wat achterover en blies de rook langzaam omhoog.Hij staarde naar de sterren die zich duidelijk aan de hemel aftekenden,keek nog eens naar Hans en ging onverdroten dezelfde weg terug langswaar hij gekomen was.Hij verdween inhet bos en de duisternis.
Hans keek op zijn horloge.
Het was van hieruit tot Brussel wel een uur rijden en hij vond het de hoogste tijd om naar hun appartement terug te keren.Jaak en Ingrid kwamen op visite en hij had de gewoonte steeds op tijd te komen en zijn afspraken strikt na te leven.Hij haastte zich naar zijn Mercedes,startte de motor en vertrok met gierende banden in de richting van het dorp.Hij stak een cd inde speler toen de radio het begaf.Reeds vier maal was hij in herstelling geweest en telkens weer liet het rotding,dat moest doorgaan als een staaltje van hoogstaande technologie,het afweten.
Hans begon zich te enerveren.Dergelijke kleine mankementen maakten hem zenuwachtig.
Met op de achtergrond muziek van 'Shakira',dacht hij terug aan Louis de oude jachtwachter.Notaris Hander had gelijk.Louis was een zonderling figuur van weinig woorden,maar over de stank had hij het met geen woord gehad.De jachtwachter verspreidde een walm van tabak en geronnen bloed,zijn jas en broek waren met vetvlekken besmeurd en zijn baard hing er verwilderd bij.
De tand des tijds was duidelijk zichtbaar.Heel opmerkelijk leek het er op dat hij zijn baan van jachtwachter omgeruild had met die van stroper.Veel woorden waren er niet over zijn lippen gekomen en zijn korte vragen hadden hem erg argwanend geleken.De schorre stem die hem in het begin had opgeschrikt was overgegaan in een zacht gemompel.Hij had er geen idee van hoe hij over Louis moest denken,maar veronderstelde dat achter dit norse en vuile gelaat een zacht karakter en een begrijpende wil schuil ging.Hij zou Louis in dienst nemen,maar zou er toch eerst met Karin over spreken,dacht hij.Zij zou zoals afgesproken het beheer van de tuin en het bos voor haar rekening nemen en wat betreft het in dienst nemen van Louis zou zij zeker het laatste woord hebben.
Hij was de staatsbaan N29 genaderd.De bomen langs de weg raasden aan hem voorbij.Hij reed te snel,maar wilde thuis komen voordat Jaak en Ingrid toekwamen.
Plots zag hij een eind voor hem uit iets bewegen.Het werd steeds groter en groter...
Wazt kan dit zijn,prevelde hij en klikte de verstralers aan om duidelijker te kunnen zien wat zich over de weg bewoog.Hij staarde vol verbazing en met opengesperde ogen voor zich uit.Een logge en monsterlijke gedaante kwam dichter op hem af.
Nee maar,dit kan niet!,riep hij en trapte met volle kracht op het rempedaal.De wagen slingerde over de weg en kwam met een harde knal tegen een knotwilg tot stilstand.Het beeld van de omliggende velden,de bomen langs de weg die nu rechts van hem lag en de stam van de knotwilg die de motorkap was ingedrongen,kreeg de vorm van een ellips die kleiner werd en als een dunne lijn verdween,zoals een oud zwart-wit televiesietoestel waarvan de zekering het liet afweten.Het werd zwart voor zijn ogen.Het geluid van een in de verte koerende bosduif stierf weg.Een sterke ongekende geur verdween langzaam.Zijn hoofd viel voorover tegen het vevrongen stuurwiel.
Hij was bewusteloos.
wordt vervolgd
02-04-2007, 00:14 geschreven door adripa
|