God is het hart. Wij zijn zonen en dochters van God, die Vader en Moeder is. God is het hart van de Hemel, het hart van de aarde. Aan God behoren de dag en de nacht, de bergen en de dalen, alle dieren en ook wijzelf. God is onze oorsprong, de eigenaar van alles wat dichtbij en veraf is. God is een heilige Vader en een heilige Moeder, het middelpunt van de gemeenschap en van de vier hoeken van de wereld. God leeft; en waakt zonder ophouden over ons God is de bron van alle leven.
God van alle leven, hoe schitterend is Uw kracht, overal op aarde.
De hemel en de sterren zetten ons in het licht. In de ogen van kinderen, juist van de allerkleinsten, zien wij Uw levenslicht dat aan alle haat een einde maakt. Als ik naar de hemel kijk, het werk van Uw handen, naar de maan en de sterren, die U daar hebt aangeplakt, dan vraag ik me af : de mens is zo klein en U geeft om hem. Wat betekent die mens dat U voor hem zorgt? Bijna is hij een god, stralend hebt U hem gemaakt. Alles hebt U hem geschonken: het groen van het struikgewas, de tinten van de herfst, alle kleuren van de bloemen, en de dieren, de vogels en de vissen, alles wat op aarde zijn weg zoekt.
God van alle leven, hoe schitterend is Uw kracht, overal op aarde.
Wat een geluk, wanneer je iemand bent die niet wilt opscheppen en het niet zoekt in sensatie, die liever eenvoudig leeft en bescheiden zijn verhaal doet. Dan ben je een mens naar het hart van God.
Zo iemand staat sterk in het leven, stevig geworteld als een boom. Die is niet omver te krijgen. Zo iemand houdt stand en kan tegenslag verdragen. Vriendelijkheid gaat er van uit.
Wat een geluk wanneer je zo bent, want eenvoud is de taal van God.