God, mijn God ik zoek naar U, al wat ik ben is dorst naar U.
Mijn lichaam is een land zonder water,uitgeput van verlangen naar U. Ik heb U gezien in Uw heilige woning, met eigen ogen, Uw kracht en Uw licht. Ik weet, Uw liefde is meer dan het leven. U wil ik prijzen mijn leven lang.
Naar U strek ik mijn handen uit, ik roep Uw Naam, Gij zijt mijn God, mijn dagelijks brood, mijn overvloed. Ik raak over U nooit uitgezongen.
Nachtenlang lig ik wakker van U, wakend en dromend denk ik aan U; altijd hebt Gij mij nog geholpen, in Uw nabijheid ben ik gelukkig
Gij hebt mij op Uw rug gebonden, met beide handen houdt Gij mij vast. Allen die mij naar het leven staan komen om in het holst van de aarde. Zij zullen vallen door het zwaard, zij worden een prooi van wilde dieren.
Maar ik zal mij verheugen in U, wie U erkent heeft recht van spreken. Leugenaars wordt de mond gesnoerd.
God mijn God ik zoek naar U, al wat ik ben is dorst naar U.