Een professionele Wetstraatanalist moet afstand, ook emotionele, bewaren tot zijn onderwerp, dat hij gereserveerd en objectief benadert. Hij moet vooral zijn bescheiden plaats kennen. Het zijn de analyses, nooit de analist, die tellen. Wie de bewegingswetten en complexiteit van de Belgische politiek dagelijks bekijkt, leert vooral begrijpen. Begrijpen waarom er niet zomaar stilstand heerst, of hoe achter zogenaamde ‘spelletjes' vaak oprechte ideologische discussie of logische belangenbotsing schuilt. Begrijpen dat het collectieve samenspel meer is dan de individuele verantwoordelijkheid, verklaart waarom de Wetstraat best met genuanceerde grijstinten wordt getekend.

Dat begrijpen werkt als verzachtende omstandigheid en ontneemt opborrelende verontwaardiging haar kracht, tot ze in de nuchtere redelijkheid van een objectieve analyse veelal tot stof vergaat. Maar een analist kan ook niet anders dan enigszins betrokken te zijn. Dat is niet enkel een kwestie van motivatie, het is simpelweg ook onvermijdelijk. Somsbreekt ongerustheid, zelfs boosheid, door het schild waarmee de analist zijn analyses ook tegen zichzelf moet beschermen. Dat overkomt uw dienaar, voor even.

Wantrouwen en profileringsdrang

De manier waarop het begrotingsproces georganiseerd wordt, is licht aanstootgevend. Na het Vlinderakkoord is dat veel te weinig opgeschoten. Zelfs met alle begrip voor de gigantische inzet van de discussie, voor de externe druk, de evident moeilijke partijpolitieke posities en ideologische verschillen, blijft het gevoel overheersen dat overdreven profilering, onderling wantrouwen en vooral lafheid een doorbraak in de weg staat. We zijn ondertussen gewend aan deadlines die er geen zijn, aan anticlimaxen waar een climax werd aangekondigd, aan stoere verklaringen van toeterpolitici (genre ‘ik teken niet als de regio's niet meer betalen volgend jaar', aldus Charles Michel) die achteraf alweer anders bedoeld waren. Maar soms gaat het gezever te ver.

Er moet maar een begroting zijn tegen midden december, viel afgelopen weekend bij sommige regeringsmakers te horen, omdat de eigen deadline niet gehaald werd. Niet dat die eraan dachten om zo lang te wachten, maar er sprak niet meteen besef van de ernst van de situatie uit. Anderen hielden dan weer vol dat de begroting in één maand definitief door het parlement raakt, mocht Europa dat bedoeld hebben met haar deadline van 15 december. Ook dat is onmogelijk. Het is ook bijna onmogelijk, tenzij met excessieve parlementaire krachttoeren, om de begroting nog in 2011 finaal goed te keuren. En toch doen de regeringsmakers alsof dat allemaal niet zo is, om toch maar het eigen falen niet te moeten toegeven. Daardoor geven ze soms ongewild de indruk dat ze burgers wel heel laag inschatten: alsof we te stom zijn om te zien wat er aan de hand is.

De noodgreep om alvast voor enkele maanden van 2012 ‘afgetopte voorlopige twaalfden' te voorzien, is dan ook niet meer dan een nuchtere, pragmatische voorzienigheid. Een tijdelijke opvangmaatregel tot de begroting-Di Rupo uitgevoerd kan worden in de loop van 2012. Een verzekeringsmechanisme voor het geval de begroting van het team-Di Rupo nog wat langer op zich laat wachten, precies omdat die terecht zo ambitieus is. Dat maakt de zaken inderdaad ingewikkelder, maar het is een signaal dat er in elk geval volgend jaar een besparingsbegroting zal zijn vanaf 1januari. Om toch maar die centrale EU-doelstelling (minder dan 3%) te halen, en enkel tot de volwaardige begroting-Di Rupo start.

Het kan best zijn dat dit voor sommigen de ultieme wraak van Leterme is, en dus smadelijk voor het team-Di Rupo. Maar wat gaat hier voor? Het ego van politici, of de financiële geloofwaardigheid van België, waar finaal burgers voor opdraaien? Waarom geeft de Wetstraat zo vaak de indruk zo heel erg met zichzelf bezig te zijn? Waarom zeggen onderhandelaars dat ze tegen gisteren een begroting zullen hebben, als zowat iedereen die enigszins vertrouwd is met de besluitvorming in de Wetstraat, met gesloten ogen ziet dat dat nooit, nooit kan lukken? Stilaan zijn theaterrecensenten de meest geschikte Wetstraatanalisten.

De Belgische tanker

België is, gelukkig maar, Griekenland of Italië niet. Zeggen dat de financiële markten ons straks zeker in het vizier nemen, is onzin. Maar de kans dat die zich richten op het beste van de minder betrouwbare landen, is niet uitgesloten, gelet op onze mankementen. Dus moeten onze politici er alles, alles aan doen om België zo onaantrekkelijk of oninteressant mogelijk te maken voor speculanten of critici. Als de Belgische tanker op termijn onmiskenbaar van koers verandert en zijn papieren in orde brengt en ondertussen verbouwd wordt, zal dat het signaal zijn dat de markten en de Belgen kan geruststellen. Dat het vertrouwen in politiek kan herstellen.

De formele verplichting om de Europese deadlines en goedkeuring te halen, is daarbij secundair. Het zijn de markten en de burgers die overtuigd moeten worden, en dat kunnen de regeringsmakers zelf. Maar dan moeten ze stoppen met zich te verzetten tegen objectieve cijfers die de problemen beschrijven, moeten ze slepende voetjes intrekken en ophouden met toeteren en leuteren over elkaar, moeten ze de holle deadlines en woorden schuwen.

Het verlangen naar een technocratische regering(sleider) komt niet toevallig na alweer een mededeling van een gemiste deadline en is uiteraard geïnspireerd op het Griekse en Italiaanse voorbeeld, hoe anders de toestand hier ook moge zijn. Geen technocraat zal een idee kunnen bedenken dat ook niet door een politicus bedacht kan worden. Maar blijkbaar hunkeren velen naar onthechte leiders, onthecht van het electoralisme, bevrijd van profileringsdrang of behaagzucht. Onze politici kunnen ook zo'n leiders zijn, maar dan moeten ze eerst weer in zichzelf en in elkaar geloven. Zo niet kan niemand anders dat.