nog eventjes en dan is er alweer een jaar voorbij tijd houd geen pauze en staat nimmer stil om klokslag 12 regent het goede wensen over en weer en wij doen hier heel cliche aan mee
de bomen kaal hoe mistroostig, de vogels in een dik veren- pak, vechtend om een snee brood, het is winter, de daken wit van de sneeuw, de eekhoorn graaft zijn winterholletje, op zoek maar eten
wat zou het mooi zijn als ieder mens met kerstmis feest kon vieren ieder mens te eten had een huis om in te wonen in alle vrede en liefde kerstfeest delen ieder kind een kadootje krijgt van de kerstman een kerstmis voor jong voor oud ziek en verloren wanneer komt die dag dat wij allen de hele wereld elkaar de hand schudden met kerstmis elkaar geluk wenste in vrede voor eeuwig naast elkaar zouden leven niet alleen nu maar voor altijd
Dat smelt, op de voegen van het steen Sijpelt put na put Tot een geheel Waar kristal verdwijnt, En vloeibaar glas verschijnt Als kneedbare was In een oneindige plas Van vocht wat verdwijnt in de lucht De stille winterkou bevriest En verrijst als sneeuwkristal Om wederom naar beneden te dalen Als tedere koude vlokken In een witte wereld
eenzame druppel als kleine diamant schitterend in de zon kruipend over het raam zakt langzaam naar beneden aansluiting zoekend maar nooit vindend je legt je weg alleen af omdat je reis bepaald is kort van duur als de bui over is dan ook jouw leven
Witte wereld verstilt bewondering doet ogen schitteren van plezier kinderstemmetjes gillen pret sleetjes glijden door de straten en deze prachtige sprookjeswereld wil nog graag even blijven
Ik droomde vannacht van de nacht die ons samenbracht. Van de schemer, de gloed van de maan in het duister en van het gevoel dat ik krijg als ik je naam zachtjes fluister. Van het vrije in die tijden, de sterren en het mysterie dat schuilt achter elke muur met slapende zielen en in ieder geluid. Ik droomde van alle warme tranen over je blote koude huid en van het zachte licht dat daarop viel, dat ik op je viel, val, gevallen. En dat je om mijn grappen moest lachen omdat je was wie je bent. Dat je soms geheimzinnig doet en dat niemand je geheimen kent. Ik droomde over de weg waarop we lagen en over wat we zagen toen de hemel naar beneden viel, jij op mij viel omdat ik zei; "Waarom kijk je niet naar de sterren samen met mij?" De nacht maakt alles donker en het is een wonder dat ik jou zie zoals ik jou altijd zie als mijn ogen willen dromen en ik droom iedere nacht over de nacht die ons samenbracht.