Van houtskool naar levend goud hoofdstuk 2.
Jan en Belgisch Kongo.
In 1951 studeerde Jan aan de tuinbouwschool in Gent om na zijn legerdienst ontwikkelingshulp te gaan doen in Belgisch Kongo.
Jan vertrekt op 24 jarige leeftijd naar Belgisch Kongo als ontwikkelingshelper. Men had dringend zijn hulp nodig want voor zijn specialisatiejaar kreeg hij gewoon een boekenpakket mee als zelfstudie.
Met het diploma van agronoom op zak kreeg hij de opdracht van INEAC om de inlanders gewassen te leren telen en hun teelt te verbeteren. Vanuit de hoofdpost Yangambi werkte hij op diverse plantages vooral in het oosten van Belgisch Kongo. Op zijn eerste werf stonden dahomey runderen en enkele paarden. Dahomey koeien zijn dwergkoeien die met weinig en schrale weides in leven kunnen blijven. Zekere morgen had één van de hengsten vuil aan de neusgaten. Jan moest beslissen wat er verder mee moest gebeuren. Het zelfstudie boekenpakket ging over veeteelt, hun verzorging en genezing. Het boekenpakket werd snel diagonaal doorgenomen, Jan liet dekens aanrukken om rond de hals te binden, hij dacht dat het paard een verkoudheid had. Het mocht niet baten, het paard stierf en Jan liet het in stukken snijden, zo ontdekte hij dat de luchtpijp van het paard verwrongen was waardoor het paard eigenlijk gestikt was. Omdat het geen ziek paard was dacht Jan om het onder de inlanders te verdelen, maar zij kenden het vlees niet en weigerden ervan te eten. Jan liet het dan maar begraven.
In de negerdorpen ronselde Jan de nodige arbeidskrachten. Zo leerde hij de verschillende volkeren kennen. De verscheidenheid in de stammen wekte bij Jan grote belangstelling, hij lette vooral op hun zeden en gewoontes. Van zijn persoonlijke boy, Gaston, leerde de meester hoe hij met de bevolking moest omgaan. Hij had een camera gekocht maar al vlug begreep hij dat er niet gefilmd mocht worden. De stamhoofden dachten dat zij zo hun ziel in het zwarte kastje zouden verliezen en hun volgelingen werden bang van het zwarte doosje.
Jan gebruikte zijn talent als tekenaar en begon met potlood op papier te tekenen. Zo werden zowel karakteristieke als etnologische portretten van de inlanders, tovenaars en stamhoofden vereeuwigd. De modellen poseerden maar al te graag voor de blanke man en Jan vond het zo fijn om hun verwonderd gezicht te zien wanneer zij het resultaat in ontvangst mochten nemen.
Jan was een graag geziene gast in Kongo. Zo kreeg hij van de verschillende stammen velerlei geschenken zoals beeldjes, een waardigheids-mes, muziekinstrumentjes en nog veel meer. Toen hij op een namiddag in de Kongostroom wilde gaan zwemmen hebben zijn mensen hem zelfs voor de dood behoed. De stroom zat vol giftige waterslangen en dat wist Jan niet. Voor hij zijn tweede voet in het water kon zetten werd hij reeds teruggefloten, want al lijkt het niet zo maar een negerbevolking heeft alles rondom hen gezien. Gaston, Jan zijn boy, werd razendsnel verwittigd en die heeft Jan direct terug uit het water geroepen. Anders hadden wij waarschijnlijk nooit iets van Jan gehoord.
Jan kreeg van de inlanders meer gedaan dan de meest andere blanken. Een braakliggend stuk grond van 16 ha (32 voetbalvelden) wilde Jan laten beplanten maar hij had geen vervoer en al de bomen 6 tot 10 kg per stuk moesten stuk per stuk aangebracht worden. Jan vroeg aan zijn werklieden: “Wie wil voor mij iedere morgen één boom meenemen?” Zo gebeurde het dat alle mannen iedere morgen een boom op hun hoofd legden en 1 uur lang deze meenamen naar het braakliggend stuk grond. Toen de manager dat hoorde wat Jan van zijn mensen gedaan kreeg werd hij onmiddellijk benoemd en werd hij als voorbeeld aangehaald.
Na de onafhankelijkheidsverklaring hebben zijn werknemers en hun families hun chef geholpen om veilig uit de hoofdpost Yangambi te vertrekken. Dit heeft Jan te danken aan zichzelf want hij behandelde de bevolking steeds als mensen en zij behandelden hun chef als hun vriend.

“Jan hebt kunstopleiding genoten?”



“Enorm veel heb ik te danken aan wijlen prof. wijlen proffesor. Paul Wante. Toenmalig directeur van de academie van Berchem. Hij leerde ons o.a. dat tekenen vooral betekend zijn ogen te gebruiken.”

Wegens zijn verblijf in het toenmalig Belgisch Kongo vereeuwigde Jan karakteristieke en etnologische portretten zoals de inlanders, stamhoofden, en tovenaars van het evenaarsgebied.

Jan en de inlandse stammen
In Ruanda Urundi: TUTSI
In N.O. Kongo: MANGBETU: De dochter van de chef stond model voor Jan.
In Kisangana of Stanleyville: WAGENIA; De chef zelf was model.
Op de evenaar te noorden van de congostroom: TOPOKE
Deze stam was de enige die tegen StanLey durfde te vechten, de andere negerstammen zetten het op een lopen bij het zien van een blanke. De boy van Jan was een Topokees
.
Aan de kongostroom: LOKELE: De handelaars op de kongostroom en kwamen zo in kontakt met Jan.
Plantage aan de Gazi: TURUMBU
Deze mensen waren de minst verstandige en laagst in rang. Toch werden deze mensen door Jan niet verstoten: op een morgen reed Jan met zijn boy Bolongola (Gaston) naar de marktplaats bij de Topkezen. Daar kwam een Turumba langs en Gaston Spuwde de man in het aangezicht. Jan vreesde voor een straatgevecht maar er gebeurde niets, de Turumba ging zonder iets te zeggen verder. Jan gaf Gaston een standje, want iemand in het aangezicht souwen doet men niet. Toen antwoordde de Topkees: “Mijn vader at deze afstammelingen gewoon op als zij op ons grondgebied kwamen, ik spuw gewoon maar in zijn aangezicht, hij mag dus niet klagen.”
Onder Zimbabwe links naast Botswana: MABUDU.
Een koning kwam langs en bracht zijn eigen orkest mee. Later in de dag haalde de gewestbeheerder van de Mabudu stam een platendraaier uit de kast, draaide met de hand de accu op en liet de muziek horen. De koning kon de show echter niet waarderen en zei laconiek: “Mijn muziek is mijn muziek en de uwe is de uwe.”

PYGMEEVADER
Leefde in Kinshasha aan de Uele. Uele is de naam van een grote rivier.
“Uele Uele: Maliba Makasi”
Ouele ouele: roei met kracht. (Vrij vertaald. )
Dit lied zongen de mannen wanneer zij met hun prauwen op de rivier roeiden.
Deze portretten in pastelkrijt vielen zo goed in de smaak dat men jan uitnodigde om in het buitenland te exposeren.
Om een overbekend iemand na te schilderen moet men lef hebben, maar lef heeft Jan. Dit portret behoeft geen naam iedereen herkent de wereldberoemde Einstijn onmiddellijk. Dit portret werd geëxposeerd in Texas.

Ngoeroe priester.
%%%FOT10%%%
Vader Van Houtte was zoals, gewoonlijk, weer een ernstig boek aan het lezen. Ditmaal van Ghandi.: “Deze priester uit India moet je eens schilderen.“ raadde hij zijn zoon aan. Jan nam zijn raad ter harte en maakte dit kunstwerk.
Nadat Jan Van Houtte zilver behaalde in New-York met o.a. “wageniachef” en het “magnbetumeisje” volgde snel daarna Mexico en in februari 1985 werd zijn werk tentoongesteld in Tokio.

De stam Mangbetu situeert zich in noord oost Kongo en zij zijn afstammelingen van de Soedanezen.
De rijkere notabele getrouwde vrouw draagt een mandje (huif) op haar hoofd. Hun haar word in de huif gevelcht.
Wanneer hun haar moet bijgeknipt worden word het haar eerst ontrafeld en over het mandje gelegd . Daarna wordt het haar weer netjes in de huif gevlochten.

In 1983 selecteert het Franse “Foundation Bilan de l’Art Contemporon “ nabij Parijs onze kunstschilder om deel te nemen aan een wereldtentoonstelling van hedendaagse kunst te New-York.
Jan Stuurt 2 kunstwerken op: “DE WAGENIA CHEF” en het “MANGBETU MEISJE”.
Het prachtige portret van dit jonge meisje bracht Jan een zilveren medaille op. WAGENIA CHEF? Einstein Kort daarna exposeerde Jan in Mexico en in februari 1985 werd zijn werk tentoongesteld in Tokio.
“Jan Wat betekende Afrika voor uw kunst?”
“Deze periode heeft ongetwijfeld een beslissende rol gespeeld in mijn kunst carrière.”


Inderdaad , de weelderige jungle met zijn levendige insecten, zoals deze vlinder, bekoorde de kunstenaar zodanig dat hij het niet kon laten met kleuren te beginnen.

Avant l’ abatage.
Hier zien we een grote tropische vlinder.
Het is jan zijn eerste compositiewerk. De prachtige vlinder trok zijn aandacht en bekoorde hem om in kleuren te gaan schilderen. Daar hij geen olieverf had, gebruikte Jan plakkaatverf (reclameverf) en schilderde op een stuk karton. Toch is dat niet echt te zien aan dit kunstwerk dat zeker een mijlpaal was in Jan zijn carrière in de kunst.



|