Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
05-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Auto biografie

 

%%%FOTO1%%%

 

Aan wat denk je als men kleuter zegt? Bang, ik was altijd bang. Er was geen reden voor maar die angst herinner ik mij het meest. Vooral van honden. Grote of kleine, honden waren voor mij, omdat ik zelf klein was, in mijn verbeelding allemaal grote beesten die mij  zouden opeten of ik weet niet wat met mij zouden doen. Het schijnt dat het onbekende nog afgrijselijker kan lijken dan wanneer je weet wat je te wachten staat. Later gebruikte ik deze wetenschap zelf voor de opvoeding van mijn eigen kinderen: “Dat steek ik in mijn binnenzak” verwittigde ik hen wanneer zij iets mispeuterd hadden. Zij wisten natuurlijk niet wat ik er verder mee deed. Ik wist het zelf niet eens. Hun eigen fantasie was veel sterker dan wat ik zelf kon bedenken. Het resultaat was verbluffend. Mijn zoon is nu zelf vader maar die weet het nog altijd van die binnenzak.

Kom; terug naar mijn kleutertijd.

Wanneer ik ver in mijn geheugen graaf herinner ik mij een grote tuin met boomgaard, appelbomen, perenbomen, kersen en zelfs perziken. Naast ons huis stond een serre waar tomaten werden gekweekt. Mijn moeder plukte ze van de plant en ik als kleine dreumes at ze uit het vuistje zomaar op. Kijk stoefte mijn vader: “Hij eet ze zomaar op.” Een jaar later rond dezelfde tijd lustte ik geen tomaten meer en dit bleef zo tot laat in mijn pubertijd. Trouwens ik was een echte viesneus, geen groenten, geen vis weinig vlees. “Dan heb je alleen maar patatten met brood.” waarschuwde mijn broers en zussen altijd maar dat was voor mij als viesneus geen probleem. Wij waren met negen kinderen. Mijn vader en moeder hadden hun best gedaan, maar dat was geen uitzondering in die tijd. Hun kroost bestond uit drie meisjes en zes jongens nog in leven, één jongetje overleden. Onze eerste Hubert.

Ach ja die hond. Ik zag een kleine zwarte kroezel en liep vol paniek weg, dat hondje wilde spelen en liep natuurlijk achter mij. Zo hard mijn kleine beentjes het aankonden rende ik door de boomgaard. Die rothond blaffend in mijn kielzog. Enkele van mijn broers en zussen begrepen niet waarom ik huilde. Nog meer in paniek hoorde ik ze allen lachen. Want zij hadden geen schrik van dat klein ding maar ik holde in volle paniek door de boomgaard waar precies maar geen eind aan kwam en die hond maar blaffend achter mij. Ik holde recht naar huis, vloog door de deur en dook de keuken in, recht in de armen van mijn moeder. Wat er verder gebeurt is weet ik niet meer.

Ons huisje had beneden een keuken met onder de trap een paar proviandschabben en verder nog een woonkamer. In de gang was een trap die ons naar drie slaapkamers bracht. Op de allee boven waren maar twee deuren, één voor de slaapkamer voor jongens en één voor die van mijn ouders. De drie meisjes moesten steeds door de slaapkamer van mijn ouders om hun bed te bereiken. Een pispot stond op iedere slaapkamer. De jongenskamer stond propvol, drie dubbelbedden, en één kleerkast netjes naast elkaar gepuzzeld. Met zes jongens tussen drie en twintig jaar oud sliepen we in één kamer. Ik lag naast mijn jongste broer die een jaar ouder was. Ik weet nog dat hij altijd zelf verzonnen verhaaltjes vertelde en als hij stopte vroeg ik steeds: “En dan?” Dan moest hij weer iets nieuws verzinnen en verder vertellen. Als we bang waren van de donker keken we naar het kleine raampje en zagen dan Janneke maan.

Om naar de wc te gaan moesten we naar buiten op de koer. Het kleine groene huisje leunend tegen ons huis stond netjes boven de beerput. De deur kon niet op slot en in het huisje was een plank bevestigd met daarin een gat. Met je broek op de enkels ging je op de opening zitten en zo kon je je behoefte doen. Voor het papierwerk lagen gescheurde kranten naast je op de plank. Men kon lezen en drukken zoveel men wou. Ik zat op de plank maar mijn beentjes kwamen nooit tot op de grond. Ik was te klein.

Een badkamer bestond nog niet, toch niet voor ons, wij werden gewassen in de keuken. Als kleine dreumes stond ik naakt op de keukentafel terwijl moeder of grote zus mij met een lekker warm washandje waste.

Maandag was voor mijn moeder steevast de wasdag. Om 4 h ’s morgens werden lakens, hemden, broeken en ondergoed in grote manden naar de serre gedragen. Deze wekelijkse wasbeurt gebeurde in de serre. Ik herinner me de grote koperen ketel die op een verhoog stond. Mijn moeder roerde met een houten stok in het dampende water. Af en toe kwam een hemd of een stuk van een broek boven water die dan scheef over de stok hing. Een prikkelende geur van warm water en zeep prikte in mijn neus.

In dezelfde serre werden ook kuikentjes gekweekt. Ik zie nog de vele gele kuikentjes op een plateau rondscharrelen. Er lag ook een looplamp waarmee moeder door de eieren keek. Later hoorde ik dat men zo kon zien of het ei bevrucht was en hoever de ontwikkeling gevorderd was.

Wanneer ik op moeders schoot zat, want ik was de jongste en dus het schootkindje, stak ik mijn hand altijd in moeders boezem tussen haar warme borsten. Wanneer dan een oudere zus een opmerking maakte zei mijn moeder altijd: “Laat dat ventje toch doen.”

Het verbaasd mij nog altijd dat sommige kleine onbenullige dingen in je geheugen blijven vastzitten. Zoals bijvoorbeeld de typische geur van de coniferen die bij ons in de hof stonden. Op de momenten dat ik eraan denk ruik ik ze nog alsof ze naast mij staan en dat is nu zeventig jaar geleden.

Mijn ouders waren wel bij de tijd zij hadden zelfs een auto gekocht, terwijl geen van de twee kon autorijden. Hij heeft er niet lang gestaan, maar toch herinner ik mij die groene Citroën.

Op een zondag kwam mijn Nederlandse opa op bezoek. We stonden aan de auto, hij aan de ene kant, ik aan de andere. Plots deed hij alsof hij een hondje bij zich had en blafte als een klein hondje. Ik liep rond de auto maar mijn opa liep ook rond zodat hij steeds uit mijn gezichtsveld bleef. Ik was echter niet bang want ik besefte dat hij geen echte hond bij had. Toch speelde ik het spel mee, mijn komedie van toen was mijn klein geheim. Ik heb bij mijn weten mijn opa slechts tweemaal gezien, daar in de hof en later als hij dood op zijn sterfbed was opgebaard.

Verder in de straat woonde een ouder koppel, de meneer sprak soms Frans en daarom noemden wij hem “De Franse Knol”. Mijn broers gingen regelmatig belleke trek doen. Ik als kleine dreumes liep achter hen aan zonder te begrijpen wat ze van plan waren. Het huis van de Franse Knol stond wat achterin en aan de poort in de voorhof hing een staaf met een ring, aan de ander kant van de staaf hing dan een klingelbel. We stonden allen naar de ring te staren. Wie durft? dachten mijn broers. Tot plots de bel klingelde. Ik begreep nog steeds niet wat er gaande was, maar iedereen stoof weg. Ik met mijn kleine beentjes liep hen natuurlijk achterna. “Jou heb ik.” Hoorde ik een harde stem. Een forse hand nam me bij mijn nekvel en ik werd mee naar mijn moeder gesleurd. Toen de deur open ging rende ik vlug naar binnen. Later vertelde mijn moeder dat hij die vent goed uitgekafferd had, “zo een klein kind de stuipen op het lijf jagen, dat jongetjes kan niet eens aan de bel.” Ja ons moeder nam het steeds op voor haar kinderen.

Wij hadden veel huisdieren, kippen, eenden, varkens, een paard en ganzen. Ganzen zijn goede wakers. Zij kwaakten bij de minste onraad. Eén keer, herinner ik me, kwam mijn moeder met een ganzenei in de keuken. Fier liet ze ons zien hoe groot zo een ei wel was. Het ei werd gebakken en verdeeld onder de kinderen. We hadden twee varkens en wanneer een varken vetgemest was werd het geslacht. Ik werd dan afgezonderd ergens achterin. Toch wist ik ongemerkt weg te sluipen zodat ik een glimp van het gebeuren kon zien, want ik was altijd wel een curieus neus. Ik zag een houten hamer op het hoofd van het varken neerkomen, maar meer kon ik niet meer zien want het varken werd weggesleept.

Mijn vader was begonnen steenkolen te verkopen, eerst gewoon met een kruiwagen dan een stootkar maar al snel hadden wij een paard en kar. Geen vrachtwagen, daar moest mijn vader niets van weten sinds hij die Citroën geprobeerd had. Het paardje stond in een donkere stal. Ik liep er steeds in een grote boog rond. In mijn fotoalbum vind ik nog een foto van mijzelf fier zittend op de rug van Jeanneke, ons paard.

Toen ik naar de bewaarschool moest, dat is nu de kleuterklas maar dat noemde men toen zo, was ik nog altijd een bangerik. Mijn school was enkele minuten vroeger gedaan dan die van mijn oudere zus. Ik verstopte me in een droge gracht omdat ik bang was en dacht dat niemand mij dan zou zien. Als mijn zuster aankwam sprong ik snel uit de gracht. Mijn zuster heeft nooit begrepen waarom, ze vond dat ik maar onnozel deed. In de bewaarschool leerden wij breien maar ik bakte daar niets van. De juffrouw zette me naast een handig meisje en die hielp mij dan en soms nam ze het gewoon helemaal over.

Ik moest vier jaar zijn geweest toen rond de Sinterklaas periode was het bij ons thuis dat jaar zeer geheimzinnig, er hing een speciale sfeer. Een broer van mij (ook mijn dooppeter) leerde voor meubelmaker en telkens ik naar bed moest (altijd klokslag zeven uur) stond die broer rond te draaien en te wachten tot ik weg was. Maar op de D Day was de keukentafel gevuld met mandarijnen in een bedje van stro, chocolade mannetjes over de tafel gespreid, tussen al dat lekkers speelgoed met onder ander een houten speelgoedkruiwagen van buiten grasgroen en van binnen helrood geschilderd. Zo een dingen onthoud een mens, raar hé.

Ik was bang, ja klein en bang. Telkens iemand van mijn oudere broers of zusters iets verkeerds gedaan had of iets niet wilde doen maakte mijn vader altijd veel lawaai. Dan liep ik naar een andere kamer en verstopte me ineen gekropen van schrik onder de tafel. Daar bleef ik ineengekrompen zitten tot de bui over was. Niemand lette toen op mij. Ik zat er altijd helemaal alleen.

Het was een tijd van ondergaan en ondervinden. Als kleuter heb je geen besef om het waarom af te vragen. Alles rondom je gebeurde en je stond erbij en keek ernaar. Geen commentaar.

Rond mijn zesde levensjaar verhuisden we van nr 44 naar nr 123 in dezelfde straat.

 

 



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!