weldra zullen de meeste bomen helemaal kaal gaan staan ....
Donkere wolken,wind en regenvlagen, bomen ruisen overal, vreemd staan halfnaakte bomen in een gouden bladerdal.
Zie de zomer is verdwenen, kouder wordt het stilletjesaan straks zien wij die grote bomen in hun kale naaktheid staan.
Dwarrelend gelijk gouden regen vallen bladeren naar beneden.
Het wonder van de herfst breekt aan, schoon met al die diepe kleuren en dat mooie zonnespel die de fijne gouden straaltjes van licht over de aarde verspreiden zal.
De wind kan rukken aan de bomen, de regen jaagt al striemend neer, de herfst brengt schoonheid keer op keer.
Al de spinnewebben zwieren in de avondwind en de dikke herfstspin wacht geduldig tot hij een prooi in zijne webbe vindt.
Wreed kan de herfst ook dikwijls zijn, met zijn sterkte brengt hij pijn.
Bomen worden soms ontworteld, rivieren springen uit balans, overal is er dan ongerustheid, hebben mensen nog een kans?
Onverwacht dan als de donder flitsen de herfststormen door de lucht en de oude,oude bomen slaken van vermoeidheid dan een zucht.
Er wordt gestoeid door al de lover, het buitelt over elkander heen, en als dan de storm gaat liggen, zijn de bomen weer alleen.
Zij staan er kaal en kil te dromen van alle gebeurtenissen die nog gaan komen.
Vóór de winter zijn intrede doet hebben zij al veel geboet, maar ach ,in gedachten staan zij dan op de lente te wachten en laten alles langs hen gaan en blijven zo verder dromend staan...
A. de Back.
|