deze spreuk wordt prachtig weergegeven in dit bomenverhaal, lees en geniet:
Eens waren alle bomen nog maar heel kleine plantjes. Ze wiegden in de wind en stoeiden met elkaar. O, wat was dat een vrolijk gedoe .Allemaal zochten ze met hun wortels in de grond naar eten en drinken en boven hun hoofd zorgde de zon dat ze het niet koud hadden en konden groeien. Maar al die boompjes hadden zoveel voedsel uit de grond gehaald dat alles opraakte. Toen begonnen ze honger te lijden en op zekere dag staken al die boompjes hun hoofden bij elkaar om een oplossing te zoeken voor de hongersnood. Een stevige flinke boom zei: " Wij zijn hier met teveel, enkelen zouden moeten verhuizen" "Neen", antwoordde een groene kastanje, "we houden zo van deze grond, we zijn hier geboren en hier wil ik blijven!" "Ik wil wel verhuizen", riep een klein denneboompje; maar een oud beukeboompje wreef even onder zijn kruin en het werd heel stil op de vergadering en toen opende hij zijn mond en sprak: "Vrienden, als we nu eens ieder jaar onze bladeren lieten vallen, voor we onze winterslaap begonnen, dan zou er de komende lente nieuw voedsel zijn voor iedereen!" Iedereen juichte dat voorstel toe en sindsdien lieten alle boompjes hun bladeren vallen in de herfst, en zie: in enkele jaren werden ze nu allemaal groot en sterk, ieder naar zijn soort. "Zie je wel", fluisterde de beuk tot de eik, "als iedereen DEELT van wat hijzelf heeft, dan is er genoeg voor iedereen."
uit: "wijze verhalen"
|