Het Ogyen Chholing Palace en museum is de oorspronkelijke residentie van een heersende Bhutanese familie die afstamt van een 14de eeuwse boeddhische leraar. Het hoofdgebouw van het complex is ingericht als een mùuseum. Men vindt er alcohol containers gemaakt van de hoorns van buffels of yaks, maskers, interieurs, muziekinstrumenten e.a.. Onderweg nog een picnic, waarna nog een bezoek aan het Lhodrak Karchu Monastery (1970) en het Yatra Weaving Center in Chummey volgt, om te eindigen in Tharpaling Monastery.
De enige weg die van oost naar west loopt is een tweebaans weg. De koning is heel geliefd bij de bevolking en je ziet hem dan ook overal, zelfs op de Kori La, een pas van 3.750 m hoogte. In de winter vaak gesloten wegens hevige sneeuwval. Eens beneden hebben we zicht op Ura gelegen in de hoogste vallei van Bumthang (3100 m). Een kleine zijsprong laat ons de meest heilige plaats van de regio zien: Mebar Tso of het Brandend Meer. Na de middag nog een bezoek aan Jakar Dzong (16de eeuw) met zijn ronde wachttoren, Kurjey Lakhang (1652) met zijn 3 tempels waar we getuigen zijn van een ceremonie en Wangdichcholing Palace (1859), waar we eigenlijk niet binnen mochten zijn wegens renovatie.
Foto's 2-6: Lhuentse Dzong (1551) is een fortklooster. De dzong bevat vijf tempels, waarvan er drie in de centrale toren staan.
Foto 7-9: Het Takila Guru standbeeld (ong.47m hoog) is het grootste standbeeld van Guru Rinpoche in Bhutan. Guru Rinpoche wordt gezien als de legendarische heilige die het boedhisme in Bhutan verspreidde.
Foto 10-11: Autsho Nandpoling Gompa is een recente boedhische tempel met een fresco van de koninklijke familie.
Foto 12: Een tibetaanse stoepa omgeven door 108 kleinere stoepas.
Foto 13-15:Mongar Dzong (1930) is een van de nieuwere Dzongs. Het is een klassiek voorbeeld van hoe bhutanezen proberen hun cultuur te behouden.
Op weg naar Khoma, een eerste stop bij een 16de eeuws klooster, Drametse Lhakhang. Het is een van de belangrijkste kloosters van Oost-Bhutan. Daarna volgt een korte stop in een mini-stadje, Yadhi genaamd, waar we door de hoofdstraat wandelen. De Kori La, een pas op 2450 m hoogte ligt in de mist. Iets verder ligt Mongar waar de lunch is voorzien. Daarna gaat het verder naar Khoma, gekend voor zijn fijne weeftechniek in zijde.
Dat de lucht hier zeer zuiver is merk je aan de baardmossen aan de bomen. Op de rijstvelden zijn ze volop bezig het graan binnen te halen. De man slaat de rijststengen op een eenvoudige steen en de vrouw klopt er de laatste korrels af. Rangjung Woensel Choling(1989) is een school voor de studie van het Boedha-dharma en heeft een 300-tal monniken.Foto 13 zijn torma's, dizijn ceremoniele offerkoekje gemaakt van gestemeel en boter.. De laatste foto is Trashigang Dzong (1659), een complex van versterkte gebouwen die dienden om invloed te verwerven in de regio en als verdediging tegen de invallen van de Tibetanen.
Tot 2012 was Merak alleen te bereiken via een tweedaagse wandeling. Nu ligt er een 1-baansweg maar nog niet volledig geasfanteerd. Merak ligt op een hoogte van 3500m. Een verwelkoming in de homestay door de gastvrouw. Phurba (naast mij) is een voozichtige chauffeur. Daarna volgt een bezoek aan de enige school in het dorp met ong. 160 leerlingen. Zeer gedissiplineerde en hoffelijke kinderen die aanschuiven aan de keuken waar iedereen een gratis maaltijd krijgt. Na het middagmaal gaan de laagste klassen naar huis. Door de gastvrouw wordt ik en mijn begeleiders nog in de traditionele klederdracht aangekleed en wandelen we zo even buiten het dorp waar we toeval uitgenodigt worden om een schaaltje rijstwijn mee te drinken.
Na het ontbijt een wandeling door het Wildlive Sanctuary en daarna naar het Zorig Chusum, een school waar de tradionele kunsten worden aangeleerd. Na de lunch, met zicht op de Dzong van Trashigang, gaan we dit fortklooster uit 1659 bezoeken, waarna er nog een wandeling volgt door het kleine stadje Trashigang.