Er was eens een oude vrouw. Haar hart dat nog steeds trouw zijn dienst deed, klopte even sterk als vroeger, waardoor haar lichaam en geest jong bleven. Doorheen dat trouwe hart liepen strepen net zoals door haar gezicht. De zogenaamde rimpels. Op haar manier was de vrouw gelukkig. Ze vond dat ze haar best gedaan had en tevreden op haar verleden kon terugblikken. Ze had ook fouten gemaakt. Het stevig kloppende hart had haar een vurig temperament bezorgd. Ze was wel eens te ver gegaan in haar vrijgevigheid, in haar zorg voor anderen, in haar spontaniteit, in haar naïviteit. Daarin was ze afgestraft. Haar hart was vol, maar haar portemonnee was leeg. Geen huis, geen spaarrekening, geen mooi pensioen. Ze kon nog juist overleven. Op een dag zag ze een groep mensen voor de deur van een indrukwekkend gebouw staan. Ze stonden in de rij en riepen luidkeels dat ze recht hadden op sociale ondersteuning. Ze bedacht zich geen moment. Ze wierp haar identiteitskaart weg en mengde zich onder de wachtenden. Een jonge, zwangere vrouw stopte haar een kind in de armen. Blij met de hulp. De dienstdoende ambtenaar nam aan dat de vrouwen bij elkaar hoorden......
Ze leefden nog lang en gelukkig!
|