De wekelijkse schrijfopdracht is: beschrijf een personage.
Martelaar of Ego?
Zijn rechterhand omklemt het luxueuze tafelblad. Het uitgeputte lichaam hangt tussen de leuningen van de goud fluwelen zetel. Deze mooi gesculpteerde leuningen weerhouden de man om eruit te vallen. Het hoogrode hoofd tussen de neerhangende schouders geeft de indruk om zich binnen de kortste keren van de romp te scheiden. Een van zijn voeten tikt met de regelmaat als de slinger van een klok heen en weer. De boze woorden die zijn mond uitspuwen versta ik niet omdat ik mijn oren sluit. Ik wil ze niet horen. Ik wil de gruwel niet begrijpen. Machtswellust en geweld zijn deze man schijnbaar onbekend. Koppig sloot hij niet alleen zijn oren, maar ook zijn hart en ogen.Volgens hem bewandelt hij vastberaden zijn rechtmatig pad dat hem naar nog meer eerbetuigingen en roem zullen voeren.Hij, een onopgevoede straatjongen die door het lot op een fluwelen zetel terecht is gekomen. De macho die ooit met gespierd ontbloot bovenlijf zijn visvangst aan de wereld toonde. Er was eens een mens die ‘de visser van mensen’ werd genoemd. Hij stierf jong en onschuldig. Gemarteld. Gekroond met een doornenkroon. De man in de fluwelen zetel is eveneens een ‘visser van mensen’. Hij lokt ze in zijn fuik die strak gespannen over de wereld wordt hangt. Hij draagt de doornenkroon die het mensdom op zijn hoofd drukt. ‘’Martelaar’ van zijn ego? Of van het ego van zijn vazallen?
|