Het 18de-eeuwseKapittelhuis bevindt zich op de houtmarkt van de Belgische Witbier- Gemeente Hoegaarden.
Destijds de woning van de kanunnikenenherenhuis van de familie Bail. Het Kapittelhuis vormt het schilderachtige decor van de Tuinen van Hoegaarden.
In de schaduw van de eeuwen- oude bomen van het Kapittelpark ontdek je slingerende paadjes die je leiden door de prachtige thematuinen in het 5 hectaren grote park.
Laat je verrassen door de geuren, kleuren en vormen van de weelderige plantengroei en geniet van dit rustgevende kader.
Bij elk bezoek neem je nieuwe tuinideeën mee naar huis.
Beoordeel dit blog
Zoeken in blog
Steekschuim
* Waarvan is steekschuim gemaakt?
Steekschuim of OASIS® wordt gemaakt op basis van phenol-hars, dat bijvoorbeeld ook gebruikt wordt bij het fabriceren van
keukenwerkvlakken.
Deze harsformule, samen met de andere ingrediënten, worden op zo'n manier verwerkt dat het steekschuim telkens weer een
constante kwaliteit heeft.
Ongetwijfeld een eigenschap die wereldwijd door bloemisten sterk gewaardeerd wordt.
* Hoe gebruik ik het steekschuim ?
Gebruik steeds de methode, "drijvende onderdompel"
Leg het op het wateroppervlak van een met water gevulde emmer.
Bij voorkeur voegt u eerst een hoeveelheid snijbloemenvoeding aan het water toe.
Laat het steekschuim langzaam het water absorberen totdat het op het water komt bovendrijven of naar de bodem van de emmer zinkt. Duw het steekschuim vooral NIET in het water want dan zullen er droge vlekken optreden waardoor de bloemenstengels onvoldoende water kunnen absorberen.
De wateropnametijd varieert van 2 tot 5 minuten.
* Kan ik het steekschuim nog gebruiken wanneer het terug opgedroogd is?
Wij raden u aan het steekschuim
onmiddellijk te gebruiken na de wateropname.
Indien het echter voor u onmogelijk is het steekschuim onmiddellijk na de wateropname te gebruiken, l aat u het best in de emmer liggen (max. 24 uur) in plaats van het
steekschuim te laten uitdrogen.
* Hoe bewaar ik het steekschuim ?
Het steekschuim bewaart u het best
op normale kamertemperatuur, weg van direct zonnelicht.
Indien het steekschuim aan direct zonnelicht wordt blootgesteld, kan een lichte verkleuring optreden, maar dit beïnvloedt geenzins de capilaire eigenschappen.
Vermijd een ruwe behandeling van het steekschuim, vermits daardoor de cel- structuur beschadigd wordt, hetgeen dan de watervoorziening van de bloemenstengels belemmert.
Vermijd eveneens extreme hitte want die veroorzaakt een sterk waterverlies na de wateropname.
WELVAART Symbolische betekenis van de Korenbloem.
ZEGE EN OVERWINNING Symbolische betekenis voor Palm.
Allergie voor planten en bloemen
Allergie is een belangrijk probleem voor bloemschikkers. Allergie is een afwijkende werking van ons lichaam op bepaalde stoffen.
Stuifmeelallergie
Vaak is het werken met rijpe bloemen een probleem vanwege het stuifmeel, het stuifmeel noemt men pollen. Het gaat nog om enkele soorten waar iemand allergisch voor is. Het werken in een koude en of vochtige omgeving beperkt de afgifte van stuifmeel en dus de reactie.
Enkele bekende allergie verwekkende soorten zijn: Achillea, Ammi majus, Anethum, Dendranthema, droogbloemen, Hedera, Helianthus (zonnebloem), margriet, paardenbloem, Solidago, Solidaster, Tagetes, grassen, alle windverstuivers in het voorjaar zoals els en den.
Latex allergie
Een klein deel van de mensen is allergisch voor Latex. Hiermee wordt niet bedoeld de Latexverf, maar Latex van de rubberboom Ficus en aanverwante soorten zoals Hevea brasiliensis wat een wolfsmelkachtige is. Latex zit in elastiekjes, in ballonnen, handschoenen, in spuitmaskers. Inademen van wit poeder (mailsmeel) dat op latexhandschoenen zit kan gevaarlijk zijn.
Latex zit ook in : Mango, vijg, banaan, meloen, avocado, kiwi, perzik, papaja, passivrucht, nectarine, kastanje, walnoot,pinda, tomaat, aardappel en boekweit. Er kan dan een kruidallergie ontstaan naar deze vruchten.
Contactallergie
Door aanraking met de plant, de sappen en dergelijke kan vrij snel een allergie zoals eczeem optreden.
Veel contacteczemen ontstaan door : coniferen,Alstroemeria, Eucalyptusblad, sap van Euphorbia, chrysanten en hun familieleden zoals Tanacetum, lelies, Narcissus, Primula obconica, Rosa, Streptocarpus, Tulipa, Helianthus (zonnebloem), behaarde planten, Eucalyptusblad, Philodendron, Dieffenbachia, Poinsettia, Ficus, Magnolia.
Bekend zijn ook het narcissenuitslag, tulpenvingers en hyacintenjeuk.
Gif
Giftige sappen of afweermechanismen van planten kunnen vaak ernstige gevolgen hebben, het is niet altijd een allergie die ontstaat, maar soms gewoon het gif dat schadelijk is.
Bekend zijn onder andere: Euphorbia polychroma en andere Euphorbia's, Heracleum mategazzianum (bereklauw),wijnruit en Ranunculus veroorzaken soms ernstige brandblaren indien deze plant in de zon wordt aangeraakt, het heeft dan ook met lichtallergie te maken. Rhus radicans is een zeer gevaarlijk gif , problemen treden ook op bij Rhus fenicifuna.
Wat kunt u ertegen doen
U kunt als u bloemschik(k)(st)er de stuifmeelsoorten met water sproeien of met Clear Life. De pollen kunnen dan minder in de lucht komen. Niet alle bloemsoorten kunnen hier echter tegen. Was regelmatig de handen zodat allergenen worden afgewassen. Niet met zeep wassen. Droge schrale handen, een hoge temperatuur en relatieve luchtvochtigheid hebben een nadelige invloed en bevorderen eczeem. Regelmatig de handen invetten helpt. Tot slot, elke allergie is een verhaal op zichzelf. Er is geen vaste remedie om dit te genezen of te voorkomen. Vermijden van de allergeen is het beste advies, maar niet altijd eenvoudig!
Pollenkalender
januari- maart Hazelaar Corylus avellana februari - april Els Alnus maart - mei Cypres Cupressus, Eik Quercus maart - april Wilg Salix , Es Fraxinus, Berk Betula, Haagbeuk Fagus april Olm (Iep) Ulmus, Plataan Platanus april - mei Spar Picea mei Walnoot Juglans regia april - juni Den Pinus april – September Vele soorten Gras mei - juni Rogge Secale cereale april - augustus Zuring Rumex juni – augustus Kastanje Hippocastanum mei - september Brandnetel Urtica juli - augustus Bijvoet Artemisia juli - oktober Bingelkruid Mercurialis
Kleurenwijsheid
Geel
Een kleur vol activiteit,
energie, groei en kracht.
Een kleur om te koesteren,
optimistisch en liefdevol.
Een stralende vreugde,
vrolijkheid, als licht en
warmte van de zon.
Oranje
Een feestelijke kleur vol
beweging, energie en
gezelligheid.
Aandacht, extravert, krach
en vitaliteit.
Een optimistische kleur vol
met plezier, sportiviteit,
vitaliteit en warmte.
Rood
De kleur van de hartstocht,
activiteit en kracht.
Levenskrachtige liefde,
romantische warmte.
Een kleur van luxe en
rijkdom en zwoele verleiding.
Roze
De kleur van blijdschap,
geboorte en onschuld.
Schattig, teder, zoet en zacht.
Wit
De kleur van eenvoud,
maar ook van feestelijkheid,
frisheid en geboorte.
Een licht van kalmte, liefde,
maagdelijkheid en onschuld.
De puurheid en reinheid,
van stilte en volmaaktheid,
zo naturel zuiver en vroom.
Metaalkleuren
symbolisch kleuren :
Goud: bovenaardse luister.
Zilver: vast vertrouwen.
Koper: onwankelbaarheid
Rozen
De roos is de bloem
bij uitstek om aan je
geliefde te geven.
Hoewel de rode roos
veruit het bekendste is,
zijn er inmiddels vele
soorten en kleuren.
Welke kleur jij je geliefde
moet geven hangt van je
bedoeling af.
Wij kunnen je hierbij
helpen met de betekenis
van de kleuren.
Dieprood:
Ik wil je !
Geel:
Kies voor mij !
Oranje:
Vuur en vlam !
Roze:
Jij en ik !
Wit
Vertrouw me !
Wit en rood:
Voor altijd samen ! Blauw: Liever vrij !
Zwart:
Het is uit !
SYMBOLIEK VAN BLOEMEN
Veel bloemen bezitten een
subjectieve zinnebeeldige
waarde.
Er is een uitgebreide taal
van bloemen bekend, die
per land kan verschillen.
Bekend zijn vooral ook de
betekenissen die in de
Victoriaanse tijd aan
bloemen zijn gegeven.
Enkele voorbeelden :
acacia,
mimosa vriendschap
akelei,
onbetrouwbaarheid
amaryllis
betoverende schoonheid
anemoon
verwachting,
zorgzaamheid
anjer
grilligheid
appel
erfzonde
aster
herfstvreugde,
gelukkige ouderdom
bamboe
duurzaamheid,
oprechtheid
boterbloemen
rijkdom, kinderlijk
camelia
schoonheid
chrysant (witte kleur)
Allerzielen
dahlia
weelde, pracht
distel
afweer,
zorg en kommer
dorre tak
ondergang
eik
kracht,
onoverwinnelijkheid
geranium
ontmoeting, vriendschap
goudsbloem
naijver
hortensia
onstandvastigheid
huislook (sempervivum);
eeuwig leven,
onkwetsbaarheid,
lang leven,
voorspoed, rijpheid
hulst
vreugde, licht
hyacint
macht, vrede
iris
mannelijkheid,
Mariabloem
jasmijn
vriendschap,
naastenliefde
kamperfoelie
toewijding
klimop
trouw
krokus
blijdschap,
lentebode
kruidje-roer-me-niet
lichtgeraaktheid
lelie
Mariabloem, zuiverheid
lelietje-der-dalen
eenvoud, meimaand
lotus
zuiverheid, waarheid
laurier
roem, overwinning
madeliefje
reinheid, maagdelijkheid
mariabloem
zuiverheid, onschuld
narcis
ijdelheid, nieuw leven
olijf
vrede, verzoening
oranjebloesem
geluk (in het huwelijk)
palm (ook Buxus)
zege, overwinning
papaver
hoogmoed
passiebloem
lijden van Christus,
geloofsijver
(stampers lijken op de
spijkers, meeldraden
lijken op hamers,
bloemkroon lijkt op
doornenkroon,
5 meeldraden wijzen
op het getal 5,
de wonden van Jezus)
pioen
vergankelijke weelderigheid,
nobelheid, hoogmoed,
schaamte, keizerlijke macht,
overdaad
primula
hoop
riet
buigzaamheid
roos
vreugde, geluk,
genegenheid, liefde
sneeuwklokje
hoop, lenteverwachting,
vrede, macht, carnaval
strobloem
onsterfelijkheid
strohalm
verbintenis in het huwelijk
tulp
gebed
vergeet-me-nietje
ware liefde
viooltje (blauw)
hoopvol
wilg
nieuw leven, blijheid
wingerd
christen zijn
witte lelie
heiligheid,
geestelijke reinheid,
Maria-symbool,
vruchtbaarheid
zonnebloem
levenslust,
gerichtheid naar God
Bloemschikkunst voor iedereen.
30-06-2007
De Ronde tafel 2007
Corsage - Jong van Hart
Bloemschikken
30 juni 2007 In opdracht van : De Ronde Tafel
Roos: Rosa (AnDesRoos) grootbloemig VENDELA ( twee )
Snij de stengel van twee rozen op 1 cm van de bloemknop.
Doorprik de stengels met een binddraad van 5 cm. lengte tot in het hart van de roos.
Windel stevig rond de stengel en de draad watervaste tape (gutta perka).
Hedera, Klimop ( twee )
Prik langs de achterzijde van een klimopblad een binddraad van 8 cm. langsheen de middennerf. Plooi de draad in lusvorm langs de bladsteel en neem het blad langs de voorzijde tussen duim en wijsvinger ; wentel de helft van de draad rond de andere helft en
de bladsteel.
Windel stevig rond de stengel en de draad watervaste tape (gutta perka).
Typha gras ( één )
Scheur het gras in vier delen over de ganse lengte.
Snij twee delen in de helft, en maak een lus.
Het geheel vastbinden met een binddraad over een lengte van 5 cm. tot aan het uiteinde.
Windel rond de draad watervaste tape (gutta perka).
aaa
Neem het vastgebonden typha gras.
Breng één roosje in het midden voor het typha gras.
Breng achter deze montage een takje Gypsophila ( gipskruid ) aan en een klimopblad.
Het geheel afmaken met de tweede roos aan de voorzijde van de corsage rustend op een tweede klimopblad.
Maak nu de ganse corsage vast metwatervaste tape (gutta perka).
De corsage opspelden met twee goudkleurige veiligheidsspeldjes.
_______________________
Rose : Rosa (AnDesRoos) VENDELA ( two )
Cut the stalk of two roses at 1 cm of the flower-bud.
Prick the stalks with a tie wire of 5 cm up till the heart of the rose.
Wrap a waterproof tape around the stalk and the wire.
Hedera, (ivy) ( two )
Prick a tie wire of 8 cm at the back of an ivy leaf along the midrib.
Fold the wire in a noose along the stalk and take the leaf in front between thumb and forefinger; wrap one half of the wire around the other half and the stalk.
Typha gras ( one )
Tear up the grass in four parts along the length.
Cut two pieces in a half and make a noose.
Tie up the entire with the wire for about 5 cm until the end.
Wrap waterproof tape around the wire.
Corsage Jong van Hart (bodice)
Take the grass.
Put one rose in the middle in front of the grass.
Put at the back a little branch of gypsofila and a leaf of the ivy.
Complete with the second rose on a ivy leaf at the front of the corsage.
Met het verpakkingsmateriaal van kaas zetten we in deze cursus vooral de klemtoon op milieu en geven we hierdoor aan materialen een tweede leven. Een geschikte doos voor dit bloemstuk is de kaasdoos van Brugse Blomme.
Beplak de volledige doos langs de buitenkant met papier en verf het geheel met een donkerbruine glansverf. Het deksel niet men vast met een drie centimeter breed korton langs de binnenkant van de doos.
De doos bekleed men langs binnen met een plastick zak. De helft van de doos met een met water doordrongen blok aosis opvullen. ( Het oasis snijden in een halve circel naar de vorm van de doos ) De andere helft met éénzelfde halve cirkel in piepschuim.
Langs de achterzijde van de oasis brengen we takjes
wit Gipskruid en Lymonium aan zodat het geheel tussen deksel en doos is opgevuld. Om het piepschuim te bedekken gebuiken we varens.
We bouwen het bloemstuk op vanuit het midden van de oasis langs de zijkanten naar de voorzijde. In het midden langs achter brengen we een mooie tak Epericum aan. Links en rechts brengen we Eryngium of blauwe distel aan. Pal voor het apericum plaatsen we een mooie Aqua roos. De beiden zijden vullen we op met kleine roze en witte Chrysantthemum. Om het geheel af te sluiten brengen we vooraan een drietal Gerbera's aan en een blauwe distel. Het deksel laat men als afwerking mooi rusten op gipskruid en het lymonium.
Gipskruid
( Gypsophila paniculata ) Gipskruid groeit tot ongeveer één meter hoog en breed ,
met opgaande, breed en sterk vorkvormig vertakte, kale stengels.
De bladeren zijn 4 -7 cm lang, ze zijn smal en zeer spits.
De bloemen van gipskruid zijn zeer klein (max. 1 cm doorsnee),
vijftallig, vuilwit, met honderden verenigd in zeer brede, dichte pluimen.
Het gipskruid vraagt een zonnige standplaats.
De bodem eisen: vooral diep, droog, licht, poreus, niet te vruchtbaar en
bij voorkeur kalkhoudend; voldoet niet op vochtige gronden.
Gipskruid is goed bestand tegen harde wind, maar hoge vormen kunnen
wel wat steun nodig hebben ; oudere exemplaren zijn moeilijk te verplanten
Terugsnijden na eerste bloei geeft wat nabloei in september/oktober.
Men plant 3 tot 4 planten/m² ; uitstekend geschikt voor een plaats
midden in de border.
Varens
Varens zijn een groep planten, die geen bloemen hebben
(waarin zaden worden gevormd) en daarom niet tot de
zaadplanten behoren.
Alle varens hebben wortels, een stam (het zijn wel vaatplanten)
en bladen en ze reproduceren zich door middel van sporen en
worden daarom ook wel sporenplanten genoemd.
De meeste soorten hebben een wortelstok, een kruipend stuk
stengel onder de grond.
Alle Europese varens zijn kruidachtige planten met bladen die
uit de wortelstok ontspringen.
Een aantal groepen varens vormen met de stengels een schijnstam
en vormen dan een 'boomachtig' uiterlijk: boomvarens.
Er zijn duizenden verschillende soorten varens die verspreid
over de hele wereld voorkomen.
In het bijzonder zijn ze overvloedig in regenwouden , omdat hier
een van de belangrijkste vereisten aan de leefomgeving van de
varen vocht is gegarandeerd.
Varens zijn niet, of waarschijnlijk niet, een natuurlijke groep.
Het is aannemelijk dat qua afstamming de paardenstaarten binnen
de bredere groep der varens vallen.
Het woord "varen" heeft dan ook betrekking op een plant met een
bepaalde verschijningsvorm, niet op een lid van een natuurlijke groep.
De varens zijn al een zeer oude groep waarvan fossielen bekend zijn
uit het midden van het Devoon, in het Carboon was de groep zeer
vormen en talrijk, hoewel de meeste van deze soorten in het Perm
zijn uitgestorven is de groep altijd nadrukkelijk aanwezig geweest.
Eryngium of blauwe distel
Eryngium x oliverianum is ontstaan uit een kruising.
De plant wordt zestig centimeter hoog.
De bladeren zijn scherp gezaagd.
De bloemhoofdjes zijn bezet met een tiental getande omwindselbladeren.
Alle distels verlangen een droge grond en een plaats in de (felle) zon.
Distels komen het beste tot hun recht als ze als eenling zijn geplant.
Ze zijn te gebruiken in rotstuin en heidetuin als accentbeplanting.
Voor gebruik in een droogboeket kunnen ze tijdens de bloei worden afgesneden.
Hang de distel dan omgekeerd te drogen.
De kleur blijft behouden.
Ook na de bloei kan de distel nog goed worden gebruikt in een boeket.
Ze zijn dan wel hoofdzakelijk bruin van tint. Distel zaait zich zelf weer uit.
De plant kan tot 80-120 cm hoog worden, is eerder stijf, met opgaande
weinig bebladerd, slechts bovenaan vertakte en blauw wordende stengels.
Onderste bladeren 5-10cm lang, 3- 6 cm breed, ovaal, met hartvormige voet,
scherp gezaagd, lang gesteeld; bovenste bladeren 3-5-delig en stekelig getand.
Bloemhoofdjes eerder klein (1-2 cm lang, 1-1,5cm breed), lichtblauw,
verenigd in vrij dichte tuilen; onder bloemhoofdjes 6-8, opvallende
omwindselbladen eveneens blauw gekleurd, tot 2,5 cm lang en stekelig getand.
De plant vraagt een zonnige plaats, op een goed ontwaterde, diepe,
niet te vruchtbare, kalkrijke bodem.
Voldoet ook op zand- en puingronden; weerstaat goed aan droogte.
Op voedzame gronden tijdig steun voorzien.
Gevoelig voor wortelrot, vooral op vochtige, slecht gedraineerde bodems.
In herfst uigebloeide stengels terugknippen. Niet nodeloos verplanten.
Plantdichtheid: 5-7 planten/m².
De distel is meer een snijbloem dan een borderplant en combineert daardoor
ook gemakkelijk met andere vaste planten. siergrassen en coniferen.
Aqua roos.
Zowel de teelt, als ook de oogst- en voorbereidingswerkzaamheden zijn
voor het rozenras 'Aqua' heel arbeidsvriendelijk.
Dit is vooral te danken aan het feit dat deze roos geen bedoorning heeft
en de stevige rechte stengels die zeer gelijkmatig van kwaliteit zijn. 'Aqua'
valt op door de opmerkelijke kleur en springt hierdoor dadelijk in het oog.
Zij is eerst en vooral een roos die bestemd is voor de veeleisende florist.
Gebruik een groot wit stevig porselijnen bord met een gele randafboording als basis. Verwarm de 3 centimer lage oasis-fix 12mm en plak hem op één vierde deel van het bord. Druk het ei stevig vast op de oasis-fix.
Het ei kan men zelf vervaardigen. Hiervoor werden in het atelier kaarsgieten van de hobbyclubs Hoegaarden stukken gerecycleerde kaars hersmolten en in een eivorm gegoten. De kaars heeft een hoogte van 25 cm. en een gewicht van 2 kg.
Kleef oasisprikkers vast op het ei met behulp van oasis-fix .op 10 cm. van de kaarswiek en op 5 cm. van de bodem. Snij een oasisblok in de breedte in twee helften en vervolgens deze in vier gelijke delen. Dompel twee delen in water totdat deze volledig verzadigd zijn. Prik eerst het oasisblok vast aan de onderkant,snij een kleine boog uit de andere oasisblok en prik hem vervolgens met deze kant vast. Laat de bovenste blok steunen op de onderste. In de onderste oasis brengen we in de basis onze voorafgemaakte corsage aan.
Corsage : Miniboeket dat men bv. gebruiken als tafelversiering. Alle materiaal wordt één voor één op corsagedraad gezet, dewelke eerste in tweeën geplooid.
We gebruiken Hederabladeren die we doorprikken met corsagedraad, we draaiende de ene helft van de draad rond de andere en rond het bladsteeltje terwijl we met de duim en de wijsvinger de andere helft in bedwang houden samen met het plantensteeltje. Bij het overige materiaal, brem en Skimmia 'Kew Green' wordt de geplooide corsagedraad vastgezet aan een bladof bloemsteel en op dezelfde manier rondgedraaid. Voeg alle groen samen tot een boeket waar de Skimmia het middelpunt van wordt. Begin met een Hederablad, plaatst dan de bremtak en tenslotte de Skimmia. Omsluit alles met de rest van de Hederabladeren. Nu worden al deze vast gehouden stelen op hun beurt nog eens samen gebonden met guttalint tot één geheel en onderaan met een tang afgeknipt op dezelfde lengte. Op deze manier kunnen wij nu het corsagestuk plooien in de gewenste richting zonder het te beschadigen.
Vervolgens maken we ons bloemstuk van beneden naar boven. We brengen vier rijen choisya aan en drie rijen van drie rozen. Eerste rij : choisya ternata
Tweede rij : Felgele rozen Diamond Jubilee
Derde rij : choisya ternata brica
Vierde rij : Gele rozen Toulouse Lautrec
Vijfde rij : choisya ternata brica moonsleeper
Zesde rij :Lichtgele/witte rozen White symphonie
Zevende rij :Choisya ternata Aztec Pearl
en tot slot brengen we een takje brem aan licht buigend over de kaarswiek.
Als kroon op het werk laten een fijne witte Freesia al bijgend steunen op de brem.
De plant is vernoemd naar de Duitse arts Fr. Freese,
een studiegenoot van de ontdekker van de plant, Chr. Fr. Echlon (1795-1868).
Echlon verzamelde veel planten in de Kaapkolonie.
Verzorgingstips in de huiskamer:
De fresia's eerst goed vol laten zuigen met schoon water, in de oorspronkelijke verpakking.
Circa 3 cm van de stelen afsnijden.
Vul de vaas met schoon water en voeg daar snijbloemenvoedsel aan toe. Gebruik bij voorkeur snijbloemenvoedsel voor bol- en knolgewassen. Dit middel voorkomt dat de bloemen gaan 'dweilen' als zij doorgroeien op de vaas.
Fresia's zijn gevoelig voor ethyleengas. Het verouderingsproces wordt dan vroegtijdig ingezet, waardoor er minder bloemen open komen. Daarom is het noodzakelijk dat fresia nooit in de buurt van rijpend fruit of uitlaatgassen wordt gezet.
Hedera of klimop, een wintergroene klimplant
Klimop, een tijdelijke klimplant
We kennen klimop of hedera doorgaans als een klimplant die zichzelf vasthecht aan de ondergrond met wortelvezels of fibrillen, wat echter niet altijd zo is.
Volwassen klimopplanten zijn heesters die helemaal niet klimmen.
De plant maakt dan alleen maar bloemen en bessen aan.
Alleen als de plant jong is, klimt en kruipt hij.
Om te voorkomen dat hedera stopt met klimmen, moet je hem snoeien.
Op die manier verjong je een aantal takken die vervolgens terug aan het klimmen slaan.
Klimop als multifunctionele plant
Hedera is een plant die je dus op verschillende manieren in je tuin
kan verwerken:
Kruipend als bodembedekker
Klimmend om een muur, schutting... te bedekken
Bovendien kan je met klimop figuren maken, als je hem plant in een pot
met een draadfiguur.
Je gebruikt dan best kleinbladige klimop voor een mooi resultaat.
Of wat dacht je van een guirlande, een slinger van klimop geleid
langs een touw?
Ook je ramen kan je ermee omlijsten of je laat hedera een krans vormen
om een metalen hoepel.
Klimop & het risico op beschadigingen
Klimop maakt tijdens de groei jonge scheuten aan met hechtwortels
waardoor de plant zich kan vasthechten aan een muur of schutting.
Zo kan je lelijke muren e.d. camoufleren met een groene deken.
Is dat eigenlijk wel zo goed voor de ondergrond? Ja én nee, luidt het antwoord.
Een muur van je huis laten begroeien met klimop heeft verschillende voordelen:
de muur blijft droger en de plant vormt een isolerende laag, waardoor minder
koude en warmte doorgelaten worden.
Dat betekent met andere woorden minder verwarmen in de winter en minder
koelen in de zomer.
Een natuurlijke vorm van isolatie, zeg maar. Daarnaast vormt hedera een
schuil- en nestplaats voor tal van dieren, al beschouwen sommigen dat eerder
als een nadeel dan als een voordeel.
Je mag meer vogels in je tuin verwachten, maar ook meer insecten.
Op basis van deze voordelen kan je besluiten om een muur te laten begroeien
met klimop.
Er is echter één belangrijke voorwaarde: de muur waartegen je hedera wil
laten opgroeien, mag geen gebreken vertonen.
Zo belanden we bij het nadeel van klimop.
Zitten er veel scheuren en barsten in de muur, dan kan je er beter geen
klimop tegen aan laten groeien omdat de jonge scheuten zich in die spleten
wringen en met het groeien schade aanrichten in de zin dat de spleten alleen
maar groter worden.
Kan je een klimop dan beter tegen een boom laten opgroeien?
Dat hangt ook weer van de boom in kwestie af.
Een grote boom zal geen hinder ondervinden van hedera.
Meer nog, de boom wordt zo een ideale plek voor de nesten van vogels.
Een nadeel is wel dat jonge takken beschadigd kunnen worden door
hedera omdat de klimop al het licht opvangt waardoor het assimilatieproces stopt.
Standplaats voor klimop
Hedera groeit het beste op een voedzame en humusrijke zandgrond.
Je kan de plant zowel in volle zon, in halfschaduw als in de schaduw planten.
Sommige variëteiten vragen wel een bepaalde hoeveelheid zon per dag om
uitbundig te groeien.
Klimop en winterhardheid
Klimop is normaliter winterhard en blijft mooi groen in de winter.
Alleen bonte klimopsoorten zijn zwakker en minder winterhard.
Klimop snoeien
Om te klimmen moet je hedera om de paar jaar snoeien en alzo verjongen.
Zo voorkom je eveneens dat er te veel volwassen klimopranken gevormd
worden die zich niet meer hechten aan de ondergrond.
De plant komt dan mogelijk los van de ondergrond.
Snoeitips voor hedera:
Snoei de plant in het vroege voorjaar.
Snoei de plant vlakbij de wand of boom waartegen hij opgroeit voor een
compacte groei.
Klimop vermeerderen
Hedera kan je heel gemakkelijk vermeerderen met stekken.
Wel moet je er rekening mee houden dat stekken van bloeiende of volwassen
klimop uitgroeien tot struiken die niet klimmen.
Neem je stekken van jonge en klimmende hedera, dan zullen de
nakomelingen ervan wel klimmen.
Het beste tijdstip voor het nemen van een stek is de zomer.
Je kan klimop ook afleggen.
In dat geval buig je ondertakken van de moederplant af of om.
Je legt ze op de grond en bedekt ze gedeeltelijk met aarde.
Na verloop van tijd zullen de afleggers wortel schieten,
waardoor je een nieuwe plant bekomt.
Soorten klimop
Er bestaan verschillende klimopsoorten, die ook nog eens elk hun
variëteiten hebben.
We overlopen hieronder de belangrijkste.
Hedera helix
Dit is de klassieke en meeste bekende klimopsoort die ook wel
gewone klimop genoemd wordt.
Deze plant staat bekend als de beste groeier, zelfs in de moeilijkste
omstandigheden.
Hedera helix groeit van nature in Midden-Europa, en van Noord- tot
Zuid-Scandinavië.
De maximumhoogte bedraagt twintig meter.
De bloei start in september en duurt voort tot oktober, tenminste
als Hedera helix een hoogte van om en bij de vijf meter bereikt heeft.
De bladeren zijn drie- tot vijflobbig en hebben een eironde tot driehoekige
vorm als ze volwassen zijn.
Deze soort kent meerdere variëteiten.
Hedera helix Baltica: een kleinbladige klimop die sterk winterhard is.
Hedera helix Harald met zijn geelwitte omranding.
Hedera helix Goldheart en Goldchild zijn twee variëteiten met groene
en gele kleuren.
Goldheart vertoont gele vlekken in het midden van de donkergroene bladeren,
Goldchild heeft een gele rand.
Hedera helix Königers Variegated heeft een zeer fijne witte rand en erg
langwerpige lobben.
Deltoidea heeft een hartvormig, lichtgroen blad dat rood kleurt onder de
winterse zon.
Glacier is een zilverbonte kruising met grijsgroene bladeren die een zilvergrijs
hart vertonen met daarrond een smalle, witte rand.
Woerner heeft donkergroene bladeren en lichte nerven. In het najaar kleurt
het blad roodbruin.
Dit is een sterke winterharde plant die zowel in de zon als in de schaduw goed groeit.
Hedera colchica
Deze Perzische klimop draagt groene, grote en dikke leerachtige bladeren die tot
twintig centimeter lang worden.
Oorspronkelijk komt de plant uit de Kaukasus.
Plant deze variant op een beschutte plaats, want hij is niet erg winterhard.
Wel is het een krachtige groeier. Hij bereikt een hoogte van zes meter,
al kan je hem ook als bodembedekker gebruiken.
Deze klimopsoort geeft de voorkeur aan lichte schaduw, maar zon of schaduw
is ook goed, hij bloeit in juni.
Sulphur Heart met een groengeel getint hart op een lichtgroen blad, een
krachtige groeier.
Dentata Variegata is eveneens een krachtige groeier.
De bladeren zijn lichtgroen à grijsgroen.
De rand is breed en onregelmatig, en geelwit van kleur.
Opvallend zijn de grote bladeren.
Deze variëteit staat bekend als een sterke winterharde plant.
Hedera hibernica
In het Nederlands heet deze soort Ierse klimop.
Het is een sterke klimopvariant, die weliswaar minder winterhard is dan gewone klimop.
Typisch is het blad dat minder diep gelobd is dan bij andere soorten.
De nerven zijn erg licht van kleur.
De hoogte bereikt maximaal twintig meter en hij bloeit in september en oktober.
Hedera hibernica Hibernica is in de groeiperiode lichtgroen van blad, in de winter kleurt
hij ietwat rood.
Het is de ideale variëteit om als bodembedekker geplant te worden.
Choisya
Choisya groeit van nature als struik in het zuiden van de Verenigde Staten en in Mexico. De bladen geuren heerlijk als je ze kneust. De bloei mag rijk genoemd worden. Tijdens de bloei is de struik overdekt met groepjes stervormige bloemen. Bij ons kan Choisya het beste in een flinke pot of kuip worden gehouden, maar ook in een border komt de struik tot zijn recht.
Choisya behoort tot de familie van de ruitachtigen (Rutaceae). Daartoe behoren ook tal van citrusachtigen. Wie eens een blad van Choisya heeft gekneusd, zal de verwantschap niet ontgaan. Het geslacht telt zo'n acht groenblijvende struiken.
Choisya 'Aztec Pearl' kan twee keer in een jaar bloeien.
Glanzend groen blad samengesteld uit 3 tot7 bladen die in een kransvorm staanaan de steel. De bladen hebben een kenmerkende 'geul' als hoofdnerf. De stervormige bloemen komen te voorschijn uit de bladoksels.
Choisya 'Aztec Pearl' is een hybride, ontstaan uit een kruising van Choisya ternata en Choisya arizonica. De struik kan tot 2 meter hoog worden. De bloemen hebben in knop een roze gloed, eenmaal open zijn ze zuiver wit en ruiken bovendien lekker. Choisya 'Aztec Pearl' bloeit zowel in het voorjaar als de nazomer. In de herfst kan de plant door topstek worden vermeerderd.
Andere soorten
Bekender is Choisya ternata, een winterharde, groenblijvende struik, die goed te gebruiken is op een (half)schaduwrijke plaats in de tuin. De tweede naam ternata betekent 'in groepjes van drie', wat op de drie glimmend groene blaadjes van de struik slaat. Ook deze struik bloeit in het voorjaar en de nazomer met groepjes witte bloemen. De struik kan 2 meter hoog worden en is dan iets meer dan 1 meter breed.
Choisya ternata 'Sundance' wordt meer dan 2 meter breed en hoog. Bij het uitlopen zijn de bladen goudgeel van kleur, later in het jaar worden ze geelgroen.
Grond en snoeien
Choisya is liefhebber van een goed doorlatende, humusrijke grond. Een plaats in de volle zon of halfschaduw is het beste. Ook een plaats tegen een muur op het zuiden is een prima.
In het najaar worden scheuten die de vorm bederven, teruggeknipt met tweederde van hun lengte. Choisya moet aan het einde van het voorjaar direct na de bloei worden gesnoeid om een tweede bloei in de nazomer mogelijk te maken. De bloei in de nazomer is wel minder dan de voorjaarsbloei. Knip de uitgebloeide scheuten met 30 centimter terug. Knip in het voorjaar doodgevroren scheuten bij de grond weg.
Brem
Brem (Cytisus scoparius) is een struik uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
die veel lijkt op de gaspeldoorn, maar geen doorns heeft.
De struik kan een hoogte van twee meter bereiken.
De takken en twijgen zijn vijfkantig en niet behaard.
Wanneer insecten de bloem bezoeken, wordt het stuifmeel op hen afgeschoten.
Brem komt zeer algemeen voor, vooral op zandgrond, heidevelden, in duinen en langs spoordijken.
Brem heeft maar weinig bladeren en ze zijn erg klein.
De onderste zijn drietallig handvormig samengesteld, de bovenste enkelvoudig.
De blaadjes vallen gauw af, maar de takken blijven desalniettemin groen.
Brem heeft handvormige samengestelde bladeren
De vlindervormige bloemen van de brem zijn goudgeel en ongeveer 2 cm lang.
Ze vormen losse trossen.
De bloemstelen zijn ongeveer 1 cm lang.
De stijl is opgerold.
Brem bloeit in mei en juni en draagt een zwarte peul van 2,5 tot 4 cm lang.
Alleen de randen van de peulen zijn behaard, de rest is kaal.
Huishoudelijk gebruik van Brem :
Van de twijgen van brem kunnen bezems gemaakt worden.
In het verleden werd de vezel van de plant in tijden van schaarste gebruikt
als vervanger van jute.
Medisch gebruik
Brem bevat het giftige sparteïne dat een stimulerende werking heeft op het hart.
In de homeopathie wordt de plant daarom ook gebruikt bij hartzwakte.
Ook wordt brem gebruikt bij lichte reumatische aandoeningen.
Gelieve de aanwijzingen bij medische lemma's in acht te nemen.
Neem een platte rooskleurige schaal en leg in het midden een tak van de berk ( boom ) op.
Kleef de oasisprikkers vast op de platte schaal met behulp van oasis-fix .
Snij de met water verzadigde oasisblok in twee gelijke stukken en duw ze langs de beide kanten van de tak op de prikkers vast.
Snij vervolgens van de Polygonum ocreastokken vijf delen van 20 en vier delen van 15 cm.
Steek de lange delen rechts in het voorste deel steekschuim, op één lijn en de kortere delen links op één lijn.
Prik in het tweede ( achterste deel ) van de oasis een met water gevuld buisje stevig vast.
Plaats een (Lelie ) lilium candidum in het buisje.
Zorg er voor dat de bloem een gans stuk boven de
Polygonumstokken uitkomt.
Verberg het buisje achter takjes Juniperus .
Bekleed de oasis nu met mos.
Vul de overgebleven plaatsen op met een paar takjes skimmia..
Voor het thema Valentijn versieren we bloemstuk met een roodgekleurd hart in piepschuim.
Berk ( boom )
Berken zijn bomen die tot het geslacht Betula horen.
De bomen van dit geslacht komen verspreid voor over het
Noordelijk halfrond: ze zijn uiterst winterhard.
Ze zijn de enige inheemse boomsoorten op Groenland en IJsland.
Björk is berk in het IJslands. De berk is een echte pioniersplant..
Kenmerkend voor de berk is het in horizontale banden afbladderen
van de bast op de stam.
De nieuwe bast is soms wit, maar kan afhankelijk van de soort ook
rood of zoals bij de meeste soorten bruin zijn.
De mannelijke bloeiwijze van berken heeft gele, hangende
rupsvormige katjes, die reeds voor de winter aanwezig zijn.
De staande vrouwelijke bloeiwijzen onder aan de mannelijke
bloeiwijzen zijn met knopschubben omgeven.
De vrucht is een klein dubbelgevleugeld nootje.
Berken hebben voor en bij het uitkomen van het blad een zeer
sterke sapstroming en kunnen daarom alleen in de herfst en winter
gesnoeid worden.
Polygonumstokken
Polygonum is eigenlijk Kielduizendknoop - Fallopio, een geslacht van kruidachtige planten uit de duizendknoopfamillie. Het geslacht is vernoemd naar Gabriello Fallopio, Oftewel Fallopius , de beheerder van de Botanische tuin in Padua. Hij wordt beschouwd als een van de grondleggers van de moderne anatomie, samen met Vesalius en Eustachius. De soorten van dit geslacht werden voorheen geschaard onder Polygonum. Dat geslacht is gesplitst in duizendknoop (Persicaria), Varkensgras( Polygonum) en Kielduizendknoop (Fallopia) De Chinese Bruidssluier (Fallopia Convolvulvus) wordt veel aangepland en verwilderd worden aangetroffen in onze streken.
(Lelie ) lilium candidum
De meeste lelies zijn winterhard en hebben geschubde bollen. Tot de leliegroepen die bij ons meest verkrijgbaar zijn behoren de hybriden van o.a. Lilium candidum (witte Madonnalelie), L. auratum (goudbandlelie), L. regale (Koningslelie), L. lancifolium syn. L. tigrinum (tijgerlelie), L. martagon (Turkse lelie, tulbandlelie), L. speciosum (Japanse lelie, prachtlelie, roze lelie), L. longiflorum (snijbloem onder glas, witte grote trompetlelie), enz.
Vele lelies zijn welriekend, o.a. L. candidum, L. regale, L. speciosum en L. longiflorum zijn befaamd om hun kleur, vorm en geur. Maar niet alle lelies zijn geurend.
De leliebloemgroepen worden hieronder opgesomd. Ze zijn in vele kleuren verkrijgbaar: wit, roze, geel, oranje, rood met strepen en stippels. De bloemgrootte kan gaan van 7 tot 25 cm (in trompet-, kom- of platte stervorm). De lelies blijven verschillende jaren ter plaatse.
Onderhoud : Zorg voor vruchtbare, goed gedraineerde tuingrond. Vooraf een goede voorraad bemesting geven, b.v. grond op 50cm uithalen, een laag verteerde stalmest of compost uitspreiden en put vullen, luchtig. Regelmatig samengestelde mest NPK-gehalte b.v. 9-9-12 of 8-8-18 enz. toedienen tijdens de groeitijd (200g per m2). Lelies steeds planten vóór het vriest. Dat kan gebeuren van augustus tot november en in het voorjaar (maart). De meest geschikte planttijd wordt bij de levering van bollen meegedeeld. Als de bollen beschikbaar zijn kan geplant worden. Sommige lelies zijn kalkvrezend en andere wensen kalk in de bodem. Een compromis dat voor alle lelies een gunstig effect geeft is licht-zuur (pH 6-6,5). Bollen diep genoeg planten: de soorten met stengelwortels (20-25 cm diep), deze zonder stengelwortels (10 15 cm diep).
Uitzondering: L. candidum, de witte madonnalelie, de tip van de bol juist onder de kalkhoudende grond (5 cm).
Lelies wensen schaduw op hun voet. Plantafstand: 20-40 cm.
Enkele Tips !
Bollen die er verschrompeld uitzien een dagje in vochtige turf leggen om vocht op te nemen. De hooggroeiende lelies voorzien van steun bij felle wind. In groeitijd ruim water geven en regelmatig bijmesten. Verplanten: uithalen, verdelen en direct terugplanten kan geburen als de stengels afgestorven zijn (september - oktober). Vermeerderen door verdeling, door bolschubben waaraan bolletjes komen of door bolletjes die in de bladoksels op de stengel verschijnen (b.v. bij de L. lancifolium / L. tigrinum). Deze bolletjes worden 7-10 cm diep geplant in maart (tijdens de winter bewaren in zand !). Het worden na 3-4 jaar bloeibare bollen. Lelies na 4-5 jaar verplanten, en diep genoeg! Zij trekken zichzelf ook naar de gewenste diepte als ze ondiep geplant worden. Lentescheuten wat beschutten tegen vorst (met bladeren of takken). Minimum 5 bollen samenplanten in groep om mooi effect in de tuin te hebben. Niet elk jaar van dezelfde planten bloemen snijden, dat put de planten uit. De stengel slechts op halve lengte snijden zodat toch nog steeds een halve stengel op de plant blijft. Bij snijbloemen in de huiskamer de dikke meeldraden van de lelies wegnemen om vlekken op kast te voorkomen. Lelies zullen langer houden op water als de stengels voor het schikken 10 tot 12 uren tot tegen de bloemhals in water gezet worden. In de vaas de bladeren die onder water komen verwijderen. De meest aangewezen plantmaanden zijn: augustus, september, oktober.
Donderdag 14 december 2006 Een bloemstuk voor de eindejaarsfeesten
Gebruik drie cirkelvormige oasis van 14 cm. diameter en snij er een klein stukje af zodat de blokken rechtop kunnen staan. Laat de oasis goed doordrenken in water. Neem vervolgens drie 3 bamboestokken van ongeveer 60 cm. en steek deze, verdeeld over de oppervlakte door de drie cirkels oasis. Zorg dat de 3 oasis mooi verdeeld zitten over de lengte van de bamboestokken. Nu kan het steekschuim ( oasis ) worden vastgepint op een ovale of rechthoekige schotel van ongeveer 40 cm lengte. Bekleed vervolgens de zes zijkanten van de oasis met klimopblaadjes . De klimopblaadjes pint men in de oasis met steekkrammen. Vul daarna de oasis in boogvorm op met Takjes : Spar, Conifeer, Taxus, Hulst, Buxus , Hersthooi en sneeuwbal. Werk het bloemstuk af met vier zalmkleurige rozen per boogvorm. Gebruik als , kers op de taart, een hobby-spuitbus om het groen met goud te versieren.
Bamboe in de tuin
Bamboe heeft de laatste jaren sterk aan populariteit gewonnen in private tuinen en in navolging van toepassing van bamboes in verschillende botanische tuinen en parken zien we ook meer en meer het gebruik van bamboes in openbare plaatsen opduiken.
De halm, het rizoom en de bladeren samen bepalen de groeivorm van de plant, en dus ook de toepassingmogelijkheden in de tuin. In onze streken worden de hoogste bamboes tot 10 m hoog, maar de kleinste bamboes blijven over het algemeen lager dan 80 cm. Deze variatie in hoogte, gecombineerd met variatie in groeivormen bepalen de toepassingsmogelijkheden van bamboe als sierplant. Voor de tuin en openbare aanplantingen kunnen bamboes gebruikt worden als solitair, voor hagen en afscheidingen, voor vakbeplanting, bodembedekking of onderbegroeiing, of ook nog als potplant.Bamboe laat zich bovendien ook goed combineren met tal van andere planten, zowel eenjarigen, vaste planten, heesters of bomen. De groene kleur van bamboe, ook in de winter, levert een uitstekende achtergrond, waarbij tal van bloemkleuren beter tot hun recht komen in de tuin. Bamboes zijn ook rustpunten in de tuin.
Voor tuingebruik kunnen de winterharde bamboes grosso modo in drie groepen worden onderverdeeld,een indeling die ook een botanische achtergrond heeft.
Fargesia groep: middelhoge tot hoge bamboes met pachymorfe of zodevormende rizomen. vb. Fargesia, Thamnocalamus, Drepanostachyum en Yushania
Phyllostachys groep : hogere bamboes (uitzondering is Shibataea), met kruipende of leptomorfe rizomen vb. Phyllostachys, Brachystachyum, Semiarundinaria, Sinobambusa,Chimonobambusa, Qiongzhuea en Shibataea.
Sasa groep : lagere tot hoge bamboes met leptomorfe rizomen. vb.Sasa, Sasaella, Pseudosasa, Pleioblastus, Indocalamus, xPhyllosasa
Bij gebruik van bamboe is een doordachte planning, gecombineerd met een minimum aan onderhoud, voldoende om tientallen jaren lang bamboeplezier te hebben. Bij de doordachte planning horen de keuze van de juiste soort voor een bepaalde toepassing, en de wijze van aanplanten. Een minimum aan onderhoud betekent dat de plant of de beplanting minimaal éénmaal jaarlijks wordt verzorgd, om een zo hoog mogelijke sierwaarde blijvend te garanderen.
Een doordachte planning
Bamboes zijn grasachtigen, en net als alle grassen willen ze groeien. Zodevormende bamboes vormen geen probleem voor uitbreiding en blijven mooi op hun plaats.Wanneer bamboes met leptomorfe (kruipende) rizomen worden geplant, moet men terdege rekening houden met de grasachtige natuur van de bamboes. Ze groeien ondergronds via rizomen en scheuten kunnen verschijnen meters van de originele plant vandaan. Vooral bij het genus Pleioblastus zijn gevaarlijke groeiers, die zelfs rizomen tot een halve meter diep kunnen hebben. Dit maakt het mogelijk om zelfs onder kleine tuinvijvers door te groeien. Maar ook bij andere groepen bamboes komen dergelijke aggresieve woekeraars voor.Bij een aantal bamboes met rizomen die tot een duim dikworden kunnen tuinvijvers sterk worden beschadigd.
Het gebruik van rizoombegrenzers
Een doordachte planning is dus noodzakelijk wanneer kruipende bamboes worden gebruikt,zowel in tuinaanleg als in openbaar groen. Ofwel moet voldoende groeiplaats worden voorzien, of beter nog worden bij aanleg van de beplanting rizoombegrenzers ingegraven die typisch 65 cm diep in de grond gaan.Hardplasticplaten zijn aan te raden, platen die een lange levensduur hebben en ondoordringbaar zijn voor rizomen. Het is ook aangeraden om de rizoombegrenzing enkele centimeter boven de grond te laten uitsteken, zodanig dat rizomen die over de begrenzing groeien, kunnen worden verwijderd.
Hertshooi (Hypericum) is een plantengeslacht van soorten die bekend zijn om hun geneeskrachtige werking. Het geslacht omvat struiken en kruiden. Hertshooi is populair in de sierteelt omdat de soort goed uitstoelt, mooi bloeit in de zomer om daarna aantrekkelijke bessen te krijgen in het najaar.
Wereldwijd zijn er 1000 soorten in 40 geslachten. In Europa komt hertshooi voornamelijk in gematigde en subtropische streken voor. Bijzonder daarbij is dat de soorten zich aan hebben gepast aan verschillende milieus: water, vochtige gronden en droge grond.
Sneeuwbal
De Sneeuwbal staat al vanaf begin februari in bloei. Van Viburnum tinus bestaan verschillende klonen. Viburnum 'Gwenllian' is in knop roze en de geopende bloemen zijn witroze. Viburnum 'Compactum' heeft eveneens roze knoppen,
De Gwenllian heeft een leerachtig blad waaruit witte bloemen te voorschijn komen. Viburnum 'Eve Price' heeft karmozijnrode knoppen, waaruit roze aangelopen bloemen komen. Ten slotte heeft Viburnum 'Pink Prelud' witte bloemen, die geleidelijk naar roze kleuren. De bloemen zijn tussen 5 tot 9 millimeter in doorsnede. Plant deze Viburnums op een beschutte plaats in de volle zon. In strenge winters kan het gebeuren, dat de struik invriest. Verwijder dan in het voorjaar de doodgevroren takken.
De hierboven genoemde variëteiten worden als struik of op stam gekweekt. Het is zelfs mogelijk er een formele of informele haag mee te maken. Ze groeien compacter dan de meeste andere soorten, zoals Viburnum bodnantense, Viburnum rhytidophyllum en de Gelderse roos. Viburnum tinus verdraagt snoei. Snoei de struik aan het einde van het voorjaar. Snoei volgroeide struiken zo min mogelijk. Knip alleen die scheuten weg, die de vorm bederven. Wie een haag met deze Viburnum maakt of heeft, knipt halverwege de zomer de scheuten met een snoeischaar terug om de vorm een beetje in de haag te houden. Knippen met een hegschaar maakt namelijk lelijke randen aan het blad.
Een grafstuk voor allerheiligen of een bloemstuk Sint Hubertus
Gebruik twee of drie dikke maïsstengels om een kruisvormte maken.
( twee lange stengels van 55 cm en twee korte van 35 cm.)
Een oasisblok snijden in een rechthoek van 8 x 16 x 5 cm.
In het midden een deel wegsnijden van 4x 16 x 2 cm.
Het geheel inpakken met kippengaas en in water onderdompelen.
Snij de uiteinden van de stengels schuin af .
De lange stengels aan elkaar binden op 2/3 afstand metbinddraad en
daarna de kortein het samenbonden in het midden.
Leg bij het samenbinden de stengels niet gelijk , dus de ene moet wat
hoger dan de andere.
Leg de samengebonden stengels kruisvorm in een 2/3 verhouding ,
de korte stengels beneden, en maak stevig vast met binddraad.
Leg vervolgens in het midden van het kruis de natte oasis met
het ingesneden gedeelte op het kruis.
Bevestig de oasis stevig vast op het kruis.
Steek eerst de Aucubabladeren, langs de onderzijde van de oasis.
Daarna vul je de volledige zijkanten met Skimmia x confusa -
Kew Green.
Steek vooraan in het oasis met behulp van een houten spies een vrucht van de fluweelboom (Rhus typhina)
Maak dat de oasis totaal onzichtbaar is, vul het geheel verder op met
Skimmia japonica Rubella en .....................
Werk de bovenzijde af met witte rozen.
Mais Maïs is een graan afkomstig uit Midden-Amerika. Bij maïs zijn de vrouwelijke en mannelijke bloemen van elkaar gescheiden. Aan de top van de plant zitten in de pluim de mannelijke bloemen. Ongeveer halverwege de plant zitten in de oksels van de bladeren één of meer kolven bestaande uit de vrouwelijke bloemen.
Vrucht fluweelboom
De fluweelboom (Rhus typhina) uit de pruikenboomfamilie is een boom, die tot 4,5 m hoog kan worden. De boom komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika, waar ze voorkomen in rotsachtige, zanderige gebieden en op opengevallen plaatsen in het bos. De boom komt door het warmer wordende klimaat steeds meer in onze streken in het wild voor, vooral in de omgeving van de stad. De bladeren en vruchten zijn giftig.
De fluweelbloom vormt een bijna kaarsrechte dunne stam of verscheidene stammen. De boom heeft zacht behaarde twijgen en na de bloei vormen de vruchten rode pluimen. Het tot 15 cm lange blad is onevengeveerd en heeft 6 tot 7 bladparen. De blaadjes zijn getand. De bladeren hebben een mooie, rode tot diepgele herfstkleur.
De boom is tweehuizig en bloeit in juni en juli met geelgroene kaarsachtige pluimen (de pluim is eigenlijk een thyrsus). De vrouwelijke bloemen vormen een 10 tot 20 cm lange, dichte, donsige, kaarsachtige pluim. De mannelijke bloemen vormen een grotere ijlere pluim. De vruchten zijn giftig en donker bordeauxrood en worden gebruikt voor het bloemschikken De plant vormt worteluitlopers en kan daardoor andere planten overwoekeren.
Skimmia 'Kew Green'
Skimmia's zijn bladhoudende heesters die traag groeien. Er zijn mannelijke planten die mooi bloeien en vrouwelijke planten die decoratieve rode of witte bessen dragen. Zij verkiezen een neutrale tot zure bodem, die goed doorlatend is, en een plek in de (half)schaduw. Skimmia 'Kew Green' is een mannelijke cultivar, met ovaal blad van zo'n 10 cm lang. In de winter tooit de plant zich met dikke groene knoppen die vanaf maart openbarsten in dichte trossen geurende witte bloemen. Door zijn compactheid en de weinige zorgen die hij vergt is 'Kew Green' ook een ideale terrasplant.
Skimmia japonica Rubella
Skimmia japonica Rubella is een groenblijvende heester, met een zeer compacte groei. Is vrijwel snel te erkennen door zijn opmerkelijk leerachtig blad en zijn overweldigende winterbloei.
Er bestaan echter verschillende cultivars, hierdoor komen enkel de twee belangrijkste aan bod.
Skimmia japonica Rubella: gekleurde bloemtuilen roodbruin staan kaarsrecht gedurende de ganse winterperiode. De bloemen zijn 5 tot 8 cm. hoog en zijn samengesteld uit ontelbare dicht op elkaar zittende kleine bolletjes. In het voorjaar ontluiken deze bollige onderdeeltjes zich tot minuscule witte bloempjes die een fijne geur verspreiden en insecten aantrekken. De plant op zichzelf wordt tenslotte 1 meter hoog en even breed.
Men bouwt het bloemstuk op vanuit een schotel in vierkantvorm. Kleef een oasishouder in het midden van de schotel. Snij het steekschuim ( oasis ) over de lengte in twee gelijke delen, en prik één deel in de lengte op de houder. Vul de kom verder op met de oasis; gebruik tandenstokers voor de hechting aan het opstaande steekschuim. Bekleed de bovenkant van de ( rechtstaande ) oasis met bladeren van de aucuba. In de zijkanten prikt met het graan. De graanstengels snijden op dezelfde lengte, zodat de aren gelijk boven de oasis uitkomen. Elke stengel vastprikken in de oasis ( op dezelfde hoogte ) met naalden op ongeveer 7 cm. van de aren en op 7 cm. van de bodem totdat de volledige oasis is bedekt. Tussen de graanstengels steken we takjes hortensia's, waardoor de naaldkoppen niet meer zichtbaar zijn. Dit bloemstuk kan weken behouden blijven daar hortensia's uitstekend geschikt zijn als droogbloem.
Tarwe is ook een van de oudste gedomesticeerde planten. De domesticatie vond waarschijnlijk ongeveer 10.000 jaar geleden plaats in het Missen-Oosten en Afrika van Syrië tot Kasjmir en naar het zuiden tot in Ethiopië. De ontstaannwijze van gewone tarwe of broodtarwe is waarschijnlijk als volgt gegaan: De eenkoorn ( tarwesoort ) heeft zich gekruist met een wilde grassoort . Vaak zien we bij kruisingen tussen soorten dat er geen fertiele planten ontstaan doordat de chromosomenparen teveel verschillen. Door verdubbeling van het aantal chromosomen kan wel een goede paring van de chromosomen optreden. De wilde en primitieve tarwesoorten hebben een brosse aarspil, waardoor de korrels zich makkelijk kunnen verspreiden. Ook zijn de korrels stevig omsloten door de kafjes en zitten er weinig korrels op een aar. Deze ongewenste eigenschappen zijn door de mens door de eeuwen heen weggeselecteerd. Eenkoorn en emmertarwe werden 4000 jaar v. Chr. veel verbouwd in Noord-Afrika en het Middellandse Zeegebied. Waarschijnlijk kwam eenkoorn veel voor als een ongewenste vermenging met emmertarwe. Na 300 v. Chr. werd durumtarwe met naakte korrels meer en meer verbouwd en na enkele eeuwen had deze soort de emmertarwe verdrongen. Gewone tarwe kwam in 200 v. Chr. voor het eerst voor in het Middellandse Zeegebied. Tegelijkertijd werd ten noorden van de alpen emmertarwe verdrongen door spelt. In de Middeleeuwen werd gewone tarwe en spelt in Europa veel verbouwd. Uiteindelijk is spelt bijna geheel verdrongen door de gewone tarwe. Tarwerassen worden ingedeeld naar groeiseizoen (wintertarwe, zomertarwe en overgangstarwe). Door kruising en selectie zijn er van gewone tarwe duizenden rassen gekweekt met verschillende eigenschappen en een steeds hogere opbrengst per ha. Meel van gewone tarwe is afhankelijk van het ras geschikt voor het maken van brood, biscuit en gebak. Pasta's worden meestal van durumtarwe gemaakt.
De gewees
Oorspronkelijk komt de Hortensia uit Japan.
Via Frankrijk verspreidde de plant zich verder over Europa.
Vooral als potplant is de Hortensia erg populair, maar gelukkig
duikt hij ook steeds vaker op in tuinen.
En daar is wat voor te zeggen, want Hortensia's garanderen een
lang bloeitijd, van eind juni tot de eerste vorst.
Er zijn verschillende soorten Hortensia's in drie hoofdkleuren:
blauw, roze en wit.
Alleen de witte Hortensia is "kleurecht".
Dat wil zeggen dat deze Hortensia op elke grondsoort zijn witte
bloemen houdt.
De bloemen van de blauwe Hortensia blijven alleen blauw (of mauve)
op zure grond met een pH-waarde van 6 of lager.
Op andere grondsoorten krijgen de oorspronkelijk blauwe bloemen
na verloop van tijd een roze (of rode) tint.
Hortensia's houden van vochtige schaduwrijke plekken.
Voor een optimale bloei is regelmatige bemesting met een speciaal voor
hortensia's verkrijgbare meststof onontbeerlijk.
Past u overigens op met het snoeien van uw Hortensia.
Niet alle soorten zijn hier even goed tegen bestand.
In warme klimaten wordt de plant in het najaar gesnoeid,
in koele klimaten in het voorjaar: eind maart - half april.
Hortensia bloeit op hout van het voorgaande jaar.
Regelmatig snoeien komt de bloei ten goede.
Vormsnoei is niet nodig.
Bij volgroeide planten worden zwak gegroeide (dunne) scheuten zonder
meer verwijderd.
Wanneer er veel oude scheuten aan de struik zitten, worden enkele daarvan
op ca vijf centimeter boven de grond teruggezet.
De overige oude scheuten worden tot dertig centimeter boven de grond ingekort.
Snoei in dat geval het topeinde boven een naar buiten staand oog af.
Uitgebloeide en jonge scheuten worden ook tot dertig centimeter boven de
grond gesnoeid en ook op een buitenoog.
Uit dit oog groeien nieuwe bloeischeuten.
Van een totaal verouderde struik worden alle scheuten tot vijf centimeter
boven de grond weggesnoeid.
Nieuwe scheuten worden dan in de loop van het jaar gevormd.
Die zullen dan niet in hetzelfde jaar bloeien, maar het jaar daarop.
In het voorjaar daarna worden alle uitgebloeide scheuten tot op vijf centimeter
boven de grond afgeknipt.
De nieuwe, jonge scheuten worden tot op dertig centimeter teruggezet.
De snoeicyclus is dus voortdurend gericht op verjonging van de struik.
Oud hout en bloeihout van hortensia is te herkennen aan de lichtbruine kleur
Oud en jong hout wordt gemarkeerd door kleurverschil: bruin en groen.
Zowel in winter, voorjaar en zomer kan er worden gestekt.
In alle gevallen moeten de stekken onder glas bewortelen.
Kop- of topstek komt het meest in aanmerking.
Zomerstek wortelt veruit het snelst.
Snij de stengel onder een oog af met een vlijmscherp mes.
Verwijder de daarboven zittende blaadjes door de bladstengel(s) zo dicht
mogelijk bij de (hoofd)stengel af te snijden.
Plant de stekken in een mengsel van turfmolm (zuurgraad of ph 5)
vermengd met zand. Gebruik van groeistof is onnodig.
Zet de planten in een stekbak onder glas.
Na ca drie weken is de stek beworteld en worden de jonge planten opgepot
in een zeven centimeter grote pot.
Als potgrond komt kamerplantengrond vermengd met turfmolm en wat oude,
verteerde stalmest in aanmerking in een verhouding van 3 : 2 : 1.
Begiet de planten regelmatig en zorg ervoor dat overtollig water snel
wordt afgevoerd.
Top de jonge planten voor de langste dag.
Bescherm de planten in de zomer tegen fel zonlicht.
Overwinter ze bij een koele, vorstvrije temperatuur.
In het voorjaar kunnen de planten in de tuin worden uitgeplant.
Bemest hortensia af en toe met een fosfor (P) en kali (K) houdende meststof,
zoals Thomasslakkenmeel en zwavelzure kali.
Stop eind september met het toedienen van meststoffen.
Woensdag 19 juli 2006 Belgische Nationale Feestdag
Gebruik een zwarte elegante glazen vaas met brede bodem of een gewone (1) doorzichtige elegante glazen vaas. (1) Langs de binnenzijde, de vaas opvullen met een zwarte plastic zak. De natte steekschuim op vorm snijden en in de vaas drukken. De vaas opvullen met water. (1) De zwarte plastic zal de volledige vorm van de vaas aannemen. Doe 2 druppels bleekwater in de vaas voordat je het steekschuim aanbrengt zodat er geen aanslag in de vaas komt. Twee lange rozensstengels, ongeveer op 35 cm. schijn afsnijden, de doornen en bladeren verwijderen. De stengels in het midden met groene plantendraad bijeenbinden en vastpinnen in de steekschuim. Op ongveer 5 cm. van de glasrand aan weerszijde van de stengels binden we een glazen proefbuisje gevuld met water . De bladen van de stengels worden samen met bladeren van de aucuba langs de vaasboord in het steekschuim aangebracht in op opbouwende cirkels. Dan worden 7 rode rozen in pyramidevorm ( stengels in verschillende lengten schuin afsnijden ) in het steekschuim gestoken. Tussen de rozen brengen we enkele gele mini-gerbera's aan. Deze gerbera's brengen we ook samen met een rozenbladje op steel aan in de proefbuisjes.
Aucuba
Aucuba, in het Nederlands ook wel broodboom genoemd. De naam is afgeleid van de Japanse naam aoki "groen" + ba "blad" (Van Dale). De planten in dit geslacht zijn tweehuizig en groenblijvend. Vrijwel alle soorten groeien prima in halfschaduw, sommige soorten doen het ook uitstekend op een volledig beschaduwde plaats. Het geslacht kent drie soorten, die alle drie inheems zijn in Oost-Azië: Aucuba chinensis, van oorsprong China en Taiwan. Deze ruim 2 meter hoge struik heeft een zeer veranderlijke bladvorm. De grijsgroene bladeren zijn gaafrandig, en scherp gespitst. De leerachtige bladeren zijn aan de onderzijde blauwgroen. Aucuba himalaica is inheems in het oostelijk deel van de Himalaja. Men kan ze er aantreffen tot op een hoogte van 2500 meter. De smalle, ovale bladeren zijn fijner getand dan die van de andere. Aucuba japonica, afkomstig uit Japan, en de enige soort die veel in West-Europa wordt aangeplant. De soort werd in 19e.eeuw in Europa ingevoerd. De bloeitijd is voor sommige variëteiten maart-april, voor andere variëteiten juli-augustus. Bij de vrouwelijke plant ontwikkelen zich uit de kleine purperen bloemetjes rode besjes. Een voorwaarde hiervoor is wel, dat er zich ten minste één mannelijke plant op korte afstand van het vrouwelijke exemplaar geplant staat. De bessen en de bladeren zijn giftig. De hoogte kan iets meer dan twee meter zijn, hoewel de plant onder minder optimale omstandigheden gemakkelijk op 1 meter hoogte blijft steken. In ons klimaat kan de plant als goed winterhard worden beschouwd. Aucuba kan uitstekend gebruikt worden op schaduwrijke plaatsen, waar weinig anders wil groeien. Humusrijke of lichte kleigrond is uitstekend, al groeit de plant ook op armere gronden: ze is absoluut niet kieskeurig. Op schaduwrijke plaatsen is de bessenproductie zelfs beter dan in volle zon. Door het mooie contrast tussen de groene, geelgevlekte bladeren en de rode besjes vormt de plant een welkome opvulling voor schaduwplaatsen. De plant zal niet gemakkelijk door vruchtvorming vermeerderen, meestal wordt ze gestekt. Het voorjaar is hiervoor de beste periode.
Gerbera
Gerberas komen oorspronkelijk uit Zuid-Afrika.
Bekend onder de genusnaam Gerbera is deze bloem één van de
grootste successen bij onze kwekers.
De benaming heeft als oorsprong , Barberton, naar één van de
oudste dorpen in de Mpumamanga-provincie van Zuid-Afrika.
Die Barbertonse Madeliefie of Transvaalse Gousblom. ( Daisy )
De bmoem kan tot 90 mm. diameter hebben.
De natuurlijk kleur van deze snijbloem bloem is helder rood.
Het bloemhoofdje van de kleinbloemige Gerbera (ook wel germini genoemd)
is licht gevuld en heeft een doorsnede tot ongeveer 7½ cm.
De lintbloemen zijn langwerpig maar de top is licht afgerond en heeft
meestal twee ondiepe insnijdingen. De bovenzijde is oranje-geel (meer geel)
Donderdag 1 juni 2006 Een bloempje voor Pinksteren.
Van de yucca plant 22 bladen afscheuren, de scherpe punten afknippen. De bladen aaneenrijgen met groene plantendraad op 2 cm. onder het witte gedeelte van de bladen. De bladen schikken rond een sterilisatiepot, zodat het witte gedeelte 4 cm. boven de rand uitkomen. Het groene gedeelte van de bladen afsnijden gelijk met de bodem van de pot en evenens op 2 cm. van de onderzijde aaneenrijgen. Het geheel rond de pot binden. De natte oasis stevig in de pot drukken en een gleuf houden om water te geven. Steek eerst de 7 geel-oranje rozen in de oasis, dan de rozenbladend en vervolgens het geheel opvullen met mos. Langs de boven-en onderkant de plantendraad bekleven met een volledige blad van de yuccaplant.
Yucca.
Yucca is een geslacht van van oorsprong Amerikaanse cactusachtige meerjarige planten, behorende tot de familie van de Agavaceae. Er bestaan een 40- tot 50-tal soorten yucca's van kleine struiken tot bomen en komen allen van nature voor in warme en droge gebieden in Noord-Amerika, Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. De planten hebben in het algemeen dikke, vlezige bladeren eindigend in een scherpe punt. De bloemen zijn meestal wit.
Alle Yucca's hebben een broertje dood aan vocht. Experimenteren met vooral de stamvormende en minder winterharde soorten zal alleen succes hebben als de planten zo droog mogelijk staan en als de grond zeer goed gedraineerd is. Het planten op een kunstmatige heuvel is aan te bevelen. Een plaatsje pal op het zuiden zal de planten veel goed doen.
De Yuccas zijn winterhard , na verloop van tijd maken de meestee Tuccas een stam. Yuccas maken prachtige bloemstengels in de zomer, mits de zomer wel lekker warm en zonnig is. Deze planten heeft puntige bladeren.Na de bloei moet er nog voldoende warm weer zijn om een nieuwe groeitop te vormen. Gaat het goed en vormen ze nieuwe toppen, meestal een stuk of drie tot vijf, dan kan er een volgend probleem aandienen. Laat je al deze toppen doorgroeien dan wordt de plant topzwaar en knapt om bij de eerste flinke storm of dikke laag sneeuw. Het is verstandig om zo snel mogelijk na vertakking alle toppen weg te halen en alleen de meest rechtop groeiende te handhaven. Zo houd je een rechte stam. De plant in meer in de schaduw zetten kan de bloei helemaal voorkomen en dan zijn er geen problemen met rotting en instabiliteit
Kleef in een klein diep soepbord een oasishouder. Maak de oasis nat en druk het stevig in de houder Steek eerst de takjes conifeer langs de onderkant en vul op met de takjes buxus. Daarna 6 gele tulpen in een ronde schikken. Als afwerking gebruiken we takjes gipskruid en verschillende kleuren en enkele sprieten siergras. Voor de versiering langs de onderderzijde twee brede gele linten over elkaar inprikken.
Buxus
De inheemse Buxus of palmstruik genoemd is een tamelijk trage groeier en is om die reden dan ook geschikt voor lage haagjes. Deze wintergroene heester groeit goed op kalkrijke grond, verdraagt een droge zonnige groeiplaats maar staat ook zijn mannetje in de schaduw. In de zomer, bij warm weer of bij het snoeien komt er een typische Buxusgeur vrij. Het kweken van bijzondere vormen kost veel tijd en geduld. De meeste snoeivormen worden twee keer per jaar gesnoeid eb bij voorkeur bij bewolkt weer .
Palmstruikgemeente Hoegaarden
De palmstruiken groeien in de haspengouwse gemeente Hoegaarden, gelegen in vlaams brabant weliswaar traag, maar overal. Er is geen tuin groot of klein of we vinden er palmstruiken, tot zelfs boomgroote.
De gemeente dankt deze buxusgroei aan de jeugd die op palmzondag, palmtakjes verkopen van deur tot deur. Er is zelfs een palmommegang . Voordat de ommegang door de cuype van het dorp, gaat, wordt de palm gewijd in de kerk. Een paar duizende kinderen met palm in de hand stappen mee in het spoor van de apostelengenootschap en de bijna vier eeuwen oude houten palmezel. Met de palmommegang op palmzondag herdenkt Hoegaarden de blijde intrede van Jezus Christus in Jeruzalem.
Gipskruid
Gipskruid behoort tot de familie van de kruidnagelachtigen (Caryophyllaceae). De Latijnse naam is afgeleid van de Griekse woorden gypsos (gips of krijt) en phile (vriendin). Van nature wordt gipskruid dan ook geassocieerd met kalkhoudende grond. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van het midden tot het verre zuiden van Rusland, Siberië, de Kaukasus en delen van Noord-Afrika. Gipskruid wordt ook wel sluierkruid genoemd vanwege de tere, tuleachtige bloemen. Gypsophila elegans groeit van nature in de Kaukasus. De orginele soort bloeit met witte bloemen. De bladen van de plant zijn grijsgroen en lancetvormig. Het is een delicate plant, die in de tuin beschermd moet worden tegen valwind.
Maak de oasis nat en druk het stevig in de 20 cm. hooge vaas,een gleuf houden om water te geven. Steek eerst de takjes conifeer , dan het Rhododendronblad en vervolgens de 8 Asparagus in een rondevorm in de vaas. Steek vervolgensenkele sprietencitoengras er rondom in, om daarna het bovenste deel van de schikking opvullen met 7 rode de rozen en het gemengde boeket. Als afwerking gebruikenwe 2 Anthuriums en het Anthurium-blad .
Voor de versiering gebruiken we langs de inderzijde twee orange-rode strikken.
Conifeer
Takken van coniferen worden dankbaar gebruikt voor bloemschikwerk.
Dat komt dan voornamelijk vanwege de uitstekende houdbaarheid van dit materiaal. In het bloemschikwerk worden deze takken vaak gebruikt voor de afwerking en bedekking van de oasis. Daarnaast hebben takken van vele soorten een bijzondere decoratieve eigenschap. De takken van de Atlasceder en bijvoorbeeld de Larix worden in bloemschikwerk vaak gebruikt om er hoogte en breedte in te maken, of er een extra element aan toe te voegen.
De toepassingsmogelijkheden zijn dus enorm groot.
Coniferen zijn eigenlijk heel bijzonder binnen de huidige plantenwereld. Dat bijzondere zit hem dan vooral in het feit, dat ze eigenlijk geen echt blad hebben.
De meeste soorten hebben naalden of schubben in plaats van bladeren. Met deze naalden of schubben halen ze echter hetzelfde kunstje uit als alle andere planten, die wel blad hebben. Ze zetten zonneenergie om in suikers en stikstof en kooldioxide om in zuurstof. Dat doen ze dan bijna allemaal het gehele jaar door, omdat deze naalden of schubben vrijwel nooit in de winter afvallen. De meeste soorten doen trouwens wel aan een zogenaamde rui, maar dat gebeurt dan vaak in de zomer. In de maand augustus zie je de meeste naaldbomen en coniferen die vervanging en uitschoning ondergaan. De oude naalden en schubben hebben hun taak gedaan en zijn inmiddels vervangen door jonge exemplaren. Door weer en vooral wind worden de oude naalden en schubben vervolgens afgeschud. Jaar op jaar vormt deze vergane glorie voor een prima bedekking van de grondoppervlakte om de coniferen heen.
Door die bedekking wordt het water beter in de grond vastgehouden.
Dat systeem zit derhalve prima in elkaar. De naalden en schubben van de coniferen hebben nog een belangrijke eigenschap.
Ze verdampen als gevolg van hun geringe oppervlakte en structuur heel weinig water. Als gevolg daarvan zijn coniferen eigenlijk bij uitstek uitgerust om onder zeer moeilijke omstandigheden te kunnen overleven. Dat kunnen ze dus bij uitstek. Talloos zijn de plaatsen op aarde, waar bladhoudende bomen of struiken niet kunnen overleven vanwege de extreem moeilijke leefomstandigheden. Coniferen en naaldbomen lukt dat wel.
Toch zijn er binnen die groep coniferen toch nog wel wat uitzonderingen op de regel. Zo zijn er soorten, die in de winter toch hun naalden allemaal afschudden.
Er is zelfs een ondersoort, die in plaats van naalden of schubben een soort bladeren heeft. Dat is de Ginkgo, die zoals zovele soorten over is gebleven uit prehistorische tijden. De coniferen en naaldbomen hebben nog een bijzonderheid in zich. Ze kunnen door hun ingebakken zelfbeschermende eigenschappen verbazingwekkend oud en groot worden. Van sommige Sequoia soorten in Noord Amerika is een hoge leeftijd bekend. Ze zijn soms meer dan 3000 jaar oud! Over overleven gesproken!
Dit soort bomen wordt niet alleen oud, maar ook ontzagwekkend groot. De oudste exemplaren hebben soms een stamomtrek van meer dan 20 meter!
Door hun groeiwijze hebben sommige soorten een prima bruikbaarheid voor de mens in zich. Van veel soorten wordt dankbaar gebruik gemaakt in de houtindustrie en uiteindelijk in de bouw van huizen en andere onderkomens. Zelfs in de geneeskunde wordt o.a. van de Taxus gebruik gemaakt.
Uiteraard hebben coniferen echter voor de mens nog een heel groot nut. Dat is namelijk de uitstekende bruikbaarheid voor de aanleg van mooie en groenblijvende siertuinen. Van die mogelijkheid maakt de mens dankbaar gebruik. Vele soorten laten zich in jong stadium ook uitstekend modelleren, waarmee je vaak de leukste effecten kunt bewerkstelligen.
Over het algemeen vereisen coniferen in ieder geval een goed gedraineerde grond. Het liefst wat zanderig. In ieder geval niet al te zwaar van structuur.
Dat stelt bijvoorbeeld wat eisen bij de aanleg van een coniferentuin. Al te grote oppervlakte uitdroging is ook niet gewenst. In siertuinen kun je dat verbeteren
door de grond met bijvoorbeeld een mulchlaag te bedekken. Ook kun je om de bomen en struiken heen oppervlakkig wortelende planten plaatsen. Het gaat erom, dat het water grotendeels in de grond beschikbaar blijft en niet te snel verdampt door de zonnestraling.
Asparagus
Asparagusis de naam van een geslacht van planten in de aspergefamilie. Het geslacht telt een 120 tal soorten, allen uit de Oude Wereld. Veel soorten zijn in talloze landen in beide werelddelen geintroduceerd in gematigde en tropische gebieden. Ze variëren van kruiden tot ietwat houtachtige klimplanten. Ze hebben afgeplatte stengels (phylloclades), die de functie van bladeren hebben overgenomen. Drie soorten, Asparagus officinalis, Asparagus schoberioides en Asparagus cochinchinensis) zijn tweehuizige soorten, d.w.z met de mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende exemplaren. Anderen zijn hermafrodiet. Het best bekend is natuurlijk de groente asperge. Andere soorten worden als sierplant gekweekt. Sommige soorten zoals Asparagus setaceus hebben takken die op sporen lijken, hoewel ze dit niet zijn. Ze worden vaak vanwege hun gebladerte als kamerplant gekweekt. Siersoorten zijn bijvoorbeeld Asparagus plumosus, Asparagus densiflorus, enAsparagus sprengerii.
Citoengras
Citoengras is een snelgroeiende, aromatische grassoort. Door de uitgebreide wortelen kan de plant tot 150 cm. groot worden. Het gras heeft Azië als oorsprongen wordt vooral geteeld voor het destilleren van ontstekingswerende olieën.
Anthurium
Anthurium is een subtropische plant, temperaturen onder de 15°C en boven de 30°C dienen vermeden te worden. Voor een goede groei moet best een temperatuur van 19-21°C nagestreefd worden.,vermijd kou en temperatuurschommelingen. Houd de potgrond matig vochtig vooral in de groeiperiode, maar vermijd teveel water. Laat de potkluit niet uitdrogen.
Anthurium dankt zijn naam aan de bloeiwijze, die bestaat uit een schutblad en een kolf. deze wordt vergeleken met een staart, vandaar de Griekse naam 'anthos' (= bloei) en 'oura' (=staart). Het schutblad wordt vaak ten onrechte aanzien voor de bloem. De bloemetjes worden gevormd op de kolf.
Het verschil tussen de A.andreanum en A.scherzerianum bestaat erin dat de kolf bij A.scherzerianum gedraaid is. Het blad van A.scherzerianum is ook wat meer leerachtig dan het blad van A.andreanum
In de winter de plant een rustperiode van ongeveer 6 weken geven met een temperatuur van 15 graden C en weinig water. Deze rustperiode heeft de plant nodig om het seizoen erna weer een rijke bloei te geven. Om het jaar verpotten is voldoende.
Woensdag 21 december 2005 Een bloempje voor Nieuwjaar!
Eerst een stuk gaas van 75 cm x 11 cm tot op 10 cm na doormidden knippen. Daarna bekleden we we voor dit bloemstuk een plankje, met mos - hierop werd een met mos bekleed stukje oase opgezet, daarna alles met draadvastzetten . Vervolgens het gaas op het bemoste plankje vast nieten. Aan de basis van het bloemstuk komt een groot bloemblad.. We gebruiken twee aparte soorten bloemen,en vullen alles op met een eucalyptus , met 5 gele roosjes en 6 gerbera's en nog een takje hertshooi metrood/groen achtige bolletjes eraan. En tot slot alleseen beetje schikken in de richting van met het gaas .
Eucalyptus
De Eucalyptus komt van oorsprong uit Australië en Tasmanië. Er bestaan ongeveer 500 soorten en nog steeds worden er soorten of variaties ontdekt. De Eucalyptus wordt onderverdeeld in een aantal groepen. Er wordt geselecteerd op bast, bladvorm en groeiwijze Over de bladvorm wil ik wat meer vertellen. Bij sommige Eucalyptussen is er een verschil tussen jeugdblad (nieuw blad) en volwassen blad. Dat is opvallend; de meeste volwassen bladeren zijn langwerpig en smal en het jeugdblad is het blad dat wij kennen vanuit de boeketjes; rond en ovaal. Bij een volwassen boom heb je dus twee soorten blad!! De Eucalyptus behoudt immers zijn blad in de winter. In Australíë en Tasmanië komen heel uiteenlopende temperaturen voor. Zo heeft Australië voor een deel een sub-tropisch klimaat en een groot deel is woestijn. In het zuiden en in Tasmanië komen wat minder extreme temperaturen voor. De Eucalyptussoorten die ik kweek komen uit Tasmanië en uit het zuiden van Australië. De zaden worden gewonnen van bomen die op grote hoogte staan en die flink wat vorst krijgen. De meeste mensen zien de Eucalyptus als een plant / boom die geen vorst kan verdragen. I k heb zelf een aantal Eucalyptussen die vorst tot - 20 C. kunnen verdragen zonder bladschade op te lopen. Hiernaast een foto van de winterharde Perriniana. De laatste twintig jaar is ons klimaat aan het veranderen. Dat merk je aan de zachtere winters, warmere zomers en relatief weinig neerslag. Bij zachte winters zal ook de plantengroei een verandering doormaken. De Eucalyptussen die ik kweek kunnen milde tot strenge vorst verdragen. Het probleem van invriezen zit in de bast of stam (vooral net boven de grond). De stam bevriest en kan geen vocht meer naar boven transporteren. De bladeren blijven verdampen en verdrogen letterlijk. Bescherming bij vorst is alleen bij jonge boompjes nodig. Wat stro en wat gaas rond het boompje of een ruime PVC buis brengen uitkomst. Bij de oudere exemplaren volstaat wat compost bij de onderkant van de stam. Als u geen plaats heeft voor een grote boom kan je de Eucalyptus terugsnoeien of als kuipplant gebruiken. Het planten van een Eucalyptus is nog belangrijker dan het beschermen. Je kunt de Eucalyptus het beste op de warmste en zonnigste plaats in uw tuin planten. I k heb soorten die ook in de schaduw willen staan. Graaf een gat van ongeveer 40 bij 40 cm en ongeveer 50 cm diep. Vul het gat met een mengsel van grind , potgrond en rivierzand. Het zand en grind zorgen voor de goede drainage die essentieel is voor je boompje.
Gerbera's
Gerberas zijn gevoelig voor bacteriën, daarom worden de bloemen bij kwekers direct na de oogst op water met een houdbaarheidsmiddel gezet. Anders raken de stelen verstopt. Op de veiling wordt het aantal bacteriën per gram steelgewicht stelselmatig gecontroleerd. De groothandel kan dozen met gerbera's het beste ondersteboven bewaren. Dit om kromme stengels te voorkomen. De optimale bewaartemperatuur is 2 tot 8°C. Het is raadzaam vooraf de dozen op botrytis te controleren, een schimmelaantasting die razendsnel kan uitbreiden. De bloemist kan de bloemen het beste direct op water zetten. Eventueel aanwezige hieltjes kunnen beter worden verwijderd, omdat ze de wateropname belemmeren. Ze zijn te herkennen als verdikte en donker gekleurde delen aan de uiteinden van de stelen. Laat de bloemen minimaal 4 uur water opnemen. Voeg enkele druppels chloor aan het water toe om bacteriegroei te remmen. Als de stelen hard zijn, kunnen de bloemen worden verwerkt. Mochten de stelen onvoldoende water hebben opgenomen, dan kunnen de bloemen beter op draad worden verwerkt.
Als consumenten kan men best enkele centimeters van de stelen af te snijden en ze in een dun laagje water met een houdbaarheidsmiddel te zetten. Dan gaan ze het langst mee. Gerbera's zijn het hele jaar te verkrijgbaar, met een aanvoerpiek in het voorjaar. De gerbera is genoemd naar Traugott Gerber, een Duitse arts die vooral op het Deense schiereiland Jutland veel planten heeft verzameld. Gerbera jamesonii is de 'godfather' van de huidige rassen. De soortnaam verwijst naar de plantenverzamelaar Jameson, die de gerbera in Transvaal (Zuid-Afrika) heeft ontdekt.
Hertshooi
In het wild groeiende hertshooi (Hypericum) komt in veel milieus voor: het groeit in het water, op matig vochtige gronden en op puur droge gronden. Het zijn geen planten van een en dezelfde soort. Elk milieu kent een of meer soorten die daar geschikt voor zijn. Zonder uitvoerig stil te staan bij al die soorten, komt Hypericum perforatum het meest voor. Het is een (wilde) plant, die op droge grond groeit. Van dit hertshooi of Sint Janskruid wordt tinctuur van blad en stengels getrokken. Alle hertshooisoorten hebben klieren die voornamelijk in de bladeren zitten en die een bepaalde stof afscheiden. De tinctuur wordt gebruikt tegen onder andere ischias, zenuwaandoeningen en brandwonden en is vaak een toegevoegde stof bij antidepressiva. Vrijwel alle dieren die hun voedsel in de wildernis zoeken, mijden hertshooi vanwege deze stof.
Hypericum calycinum is een goede bodembedekkende plant
Als bodembedekkende kruidachtige plant is Hypericum calycinum het meest geschikt. Hypericum 'Hidcote', Hypericum inodorum, Hypericum mooserianum en Hypericum adrosaemum zijn struiken die als groep of als solitair zijn aan te bevelen. Van deze soorten bestaan ook weer diverse cultuurvariëteiten.
Hypericum calycinum is groen blijvend en wordt niet hoger dan dertig centimeter. Het blad is donkergroen met een blauwe zweem erover. De soort groeit ook goed in een schaduwrijke situatie.
Plant deze Hypericum bij voorkeur op een humusrijke grond. Op (vochtige) klei doen ze het ook heel goed. Een waarschuwing: slakken houden zich graag schuil onder dit hertshooi, maar ze eten er niet van.
De bloemen hebben opvallende bundels meeldraden.
In de herfst kleuren de bessen van rood naar zwart .
Hypericum adrosaemum is een halfheester. De stengels van de plant verhouten naarmate het seizoen vordert. In het najaar moeten de stengels bij de grond worden afgeknipt. Dit karweitje dat elk jaar terugkeert, wordt ruimschoots goedgemaakt door de sierwaarde van dit struikje. De bladeren van deze soort staan kruisgewijs tegenover elkaar. Het geeft het sierlijke effect aan de stengels. De bloemen staan op de toppen van de stengels. Ze zijn maar drie à vier cm groot, maar de lange meeldraden stelen de show; het zijn net verstijfde wimpers. Hypericum androsaemum (andros = man, mens - haima = bloed) bloeit van begin juni tot eind september. De struik wordt tot ongeveer één meter hoog.
Het blad verkleurt in de herfst opvallend naar een diep koperkleurige tint. Dan ook is het de tijd dat de bes van rood naar diepzwart kleurt. Zowel met bloem en in bes leent deze hertshooi zich uitstekend om in boeketten te worden gestoken. Al met al een struikje dat zeer de moeite waard is. Het is een gezonde plant. Ziekten en aantastingen komen er nauwelijks op voor..