de nagelbijter
Aanhoort het noodlot fel en wreedxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Van een kind dat op zijn nagels beet
Een kind dat tot zijn eigen schade en schande
Stukjes van zichzelf opat, en in zijn onverstand vergat
Dat, als de eerste happen smaken; men aan zichzelf verslaafd kan raken
Zo vergaat het menig kind, dat zichzelf zo lekker vindt
Ook het kind uit dit verhaal, genoot zo van zijn eigen maal,
Dat het verder alle dagen, in extase door bleef knagen,
Reeds was het kwaad niet meer te stoppen, reeds kloof hij aan zijn vingertoppen,
En zette weldra ook zijn tanden: in de stompjes van zijn handen
En tot ontzetting van zijn ouders, in zijn bovenarmen en zijn schouders
Voldaan keek hij toen in het rond, en sprak met een overvolle mond,
IK VIND MEZELF?ALS HET U Wilt WETEN
GEWOON EEN KIND OM OP TE VRETEN
En hief alweer een been omhoog, en knabbelde aan zijn eksteroog,
Men hoorde hem vraatzuchtig smakken op de pezen van zijn hakken
Kzag hem zalig de ogen sluiten: toen hij beet kreeg aan zijn kuiten
Reikhalzend happend naar zijn dij: helaas hij kon er niet meer bij
En is zienderogen afgenomen, en van honger omgekomen; heel duidelijk is hier de moraal; WORDT NOOIT JE EIGEN KANIBAAL
|