Everzwijnen worden beperkt toegelaten in Vlaanderen
Grotere zoogdieren zoals het everzwijn herstellen zich, wat goed nieuws is voor de Vlaamse flora. Dat herstel moet gepaard gaan met een beheervisie, zegt minister Joke Schauvliege. Het everzwijn wordt aanvaard als inheems grof wild. Waar voldoende leefgebied is, wordt het everzwijn gecontroleerd toegelaten, waar de lokale omstandigheden hun aanwezigheid niet toelaten, wordt gestreefd naar nultolerantie.
Zoals in de meeste West-Europese landen zijn grote zoogdieren, waaronder het everzwijn, ook in Vlaanderen aan een herstel bezig. Een verbeterde natuurkwaliteit, een verhoogd voedselaanbod en zachtere winters zijn mogelijke verklaringen. Het bewijst dat het weer beter gaat met de natuur in Vlaanderen, zegt Schauvliege.
Maar in een verstedelijkte omgeving spelen niet alleen natuurbelangen een rol. De aanwezigheid van het everzwijn is maatschappelijk en economisch niet altijd verdedigbaar, beseft de minister. Daarom is een everzwijnbeheer dat afgestemd wordt op de de lokale omstandigheden, aangewezen.
In regios met een voldoende groot aaneengesloten habitat wordt de aanwezigheid van everzwijnen toegelaten, laat Schauvliege weten. In dergelijke regios moet migratie tussen deelpopulaties mogelijk zijn. Maar ook dan zijn er beperkingen en gebeurt de toelating gecontroleerd. Bij het regionale wildbeheer wordt rekening gehouden met de lokale omstandigheden wat de biodiversiteit, schade aan landbouwgewassen, wildziekten, verkeer, maatschappelijk draagvlak en toerisme betreft. In andere regios in Vlaanderen wordt een nultolerantie nagestreefd, aldus de minister.
Om de nieuwe beheervisie in Vlaanderen te implementeren, worden zones afgebakend waar everzwijnen gedoogd kunnen worden en zones waar geen everzwijnen mogen voorkomen. Het Agentschap voor Natuur en Bos en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek bereiden die zonering voor en zullen een basiskartering opmaken met aanduiding van mogelijke beheerzones voor het everzwijn.
Die afbakening zal gebeuren op grond van een aantal criteria: migratiebarrières voor everzwijnen, belangrijke woongebieden, industriegebieden en landbouwcomplexen én een inschatting van de mogelijke aantallen everzwijnen op basis van de natuurlijke habitats in de verschillende zones. Hierna volgt een maatschappelijk overleg met alle relevante doelgroepen en sectoren op lokaal en bovenlokaal niveau om de zones af te grenzen.
In een volgend stadium worden de concrete beheerdoelstellingen in de diverse zones bepaald en wordt vastgelegd met welke beheerinstrumenten en beheerstrategieën de doelstellingen nagestreefd zullen worden. Opnieuw zal dit gebeuren in nauw overleg met de betrokken doelgroepen, benadrukt Schauvliege. Om een aantal beheerstrategieën en jachtinstrumenten uit te testen wordt een proefproject opgestart in de provincie Limburg. In afwachting van de volledige implementatie van de nieuwe beheervisie, blijft het reguliere jachtinstrumentarium van kracht. bron:Vilt