Heel weinig dierentuinen bezitten de reuzenpanda, die iedereen ongetwijfeld zal kennen als het symbool van het Wereld Natuur Fonds. Veel meer tuinen hebben kleine panda's, die algemener zijn en wat makkelijker te houden. Op het eerste gezicht hebben de beide pandasoorten weinig met elkaar gemeen: de ene zo groot als een beer, de andere zo klein als een wasbeer met een prachtige gestreepte staart. Maar ze blijken veel overeenkomsten te hebben. Ze eten beide bamboe, maar hebben de lichamelijke kenmerken van een vleeseter. Beide worden dan ook wel aangeduid als 'vegetarische carnivoren'. Gelukkig weten we hoe kleine panda's in de dierentuin ook zonder bamboe kunnen leven, want aan dit 'lievelingskostje' van hen is moeilijk te komen.
Kleine kleine panda's
Het is voor deze bedreigde diersoort uit de Himalaya heel belangrijk dat er mee wordt gefokt. In het kader van het Europese fokprogramma (EEP) kwam daarom in september 1994 een paartje panda's uit Z?naar Artis. Vrouwtje Amparo en mannetje Larry kunnen het - gezien de regelmatige geboorte van tweelingen - blijkbaar goed met elkaar vinden.
Tip!
De kleine panda's in Artis zitten overdag vaak boven in de boom te slapen.
Kleine kleine panda's zijn bij de geboorte vrijwel hulpeloos, blind en onbehaard en ze verblijven heel lang in het nest. De oogjes gaan pas na een week of drie open en na zo'n week of vier kunnen ze pas redelijk op de pootjes staan. Als de nestvacht gaat groeien is die wat bleek van kleur en heel pluizig. De jongen laten zich de eerste acht ࠴ien weken niet zien. Daarna beginnen ze hun nestharen kwijt te raken en lijken ze op miniatuuruitgaven van hun ouders, al hebben ze dan nog wel opvallend kortere staarten.