Hij trok het schuifke open, het knaapje stond aan zijn zij en zag het uurwerk liggen ``Och, Grootva geef het aan mij!``
``Ik zal t`je wel eens geven t`toekomend jaar misschien Als je goed leert en braaf zijt sprak d`oude; `` we zullen zien``
``t`Toekomend jaar,`` sprak t`knaapje ``O! Grootva, maar dan zaudt ge allang reeds kunnen dood zijn! ge zijt zo zwak en oud
de`oude stond te peinzen En dacht dat is wel waar en hij streelde zachtkens des knaapjes krullend haar.
Hij nam het zilveren uurwerk en de zware ketting erbij en lag het in de kleine handjes ``Nog van je Vader `` sprak hij
Er werd een grafje gedolven, scholieren stonden er rond En een oude man boog met moeite nog een knie naar de grond
Het koele morgen windje speelde om zijn haren zacht En het gele kistje zonk neder Arm knaapje , wie had dat gedacht
De oude keerde huiswaarts de arme hij weende zo zeer En hij lag het zilveren uurwerk in het oude schuifke weer
|