Commando
Welkom op mijn blog Commando (2é Batajon Commando Klas 1963/1964)

Inhoud blog
  • Slot
  • Beroepsvrijwilliger
  • Sport
  • Wacht Koninklijk Paleis
  • Manoeuvres en kampen - deel 2
  • Manoeuvres en kampen - deel 1
  • De raid
  • Commando-training
  • Foto: Vliegtuigsprong.
  • Het echte werk
  • Foto: Ballon te Schaffen.
  • Valschermspringen - Mijn eerste sprongen.
  • Oefeningen.
  • Dagtaak - straffen
  • Foto: Troepenkamer in Kazerne Olt Thibaut.
  • Foto: Ingang Kazerne Olt Thibaut te Flawinne.
  • Dagtaken
  • De eerste uren.
  • De oproep
  • Voorwoord.
  • Welkom


    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Mijn favorieten
  • SeniorenNet.be
  • Gemeente Flawinne
  • Commandomuseum Flawinne
  • Para-Commando
  • Pegasus-museum
  • 1é Bataljon Parachutisten
  • Para Commando 1961(23 Det.)
  • Para Commando 1961(23 Det..(2)
  • Militaria
  • Para Commando 1961(23 Det.(3)

    05-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Commando-training

    Begin januari 1964, de nieuwjaarsdagen juist achter de rug, werd er op een koude maandagmorgen afgereisd met de gekende vrachtauto’s naar Marche-Les-Dames voor een duur van 3 weken en ook nog 1 week naar het eiland Corsica (Frankrijk).xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

    Tijdens deze periode zal er worden getraind tot het behalen van de “Commandodolk”.

    Deze training is de zwaarste qua fysiek en moreel.

     

    Bij aankomst in het Kwartier Arenberg “Het Kasteel” te Marche-Les-Dames gelegen aan de linker oever van de Maas, werden wij verwelkomd door de Commandant van het kamp, zijnde Majoor MILITIS.

    Deze laatste is gekend als medestichter van het Regiment Para-Commando en heeft tijdens WOII gestreden als Commando bij de bevrijding van het eiland Walheren (Nederland) en Antwerpen.

    Was als eerste de “Raid op Corsica” gaan verkennen, raid welke door ons zou moeten worden overgedaan als proef tot het slagen van de training.

     

    Door Majoor Militis werden wij op de hoogte gebracht van de vigerende reglementen in dit kamp waar bij elke verplaatsing diende gelopen te worden.

    De hygiëne was ook van groot belang daarom diende ook de voeten dagelijks gewassen te worden, dit zoals het scheren en het wassen van de andere lichaamsdelen.

    Er zouden zelfs steekproeven worden uitgevoerd ’s morgens bij de vlaggengroet.

    Het kampement zelf werd opgeslagen in open tenten waarin ongeveer een 15 tal man verbleven.

    Deze tenten waren wel voorzien van een kacheltje in brand gehouden met mazout welke dan in een jerry-can achter de tent was geplaatst.

    Deze toestand bracht mee dat er dagelijks een volle jerry-can werd gewisseld voor een lege door bewoners van een andere tent.

    Het eerste slachtoffer was diegene welke deelnam aan een nachtoefening of enige afwezigheid.

    Het was van poets wederom poets.

    Verder kon men zich verwarmen in de slaapzak op een strozak of in de waszaal waar men een grote kachel met kolen rood stookte.

    Gezien de winterperiode werd er veel koude geleden.

     

    De eigenlijke oefeningen bestonden erin u de knepen van het beklimmen en afdalen van rotsen bij te brengen en zware hindernissen zowel te water als te land te overwinnen, dit in groep of met uw “pall” (kameraad).

     

    De eerste week werd doorgebracht in onze persoonlijke tentjes welke ’s avonds na de dagtaak dienden te worden opgeslagen in een bos boven het kamp.

    Het nachtverblijf werd bereikt door tussen twee rotsen naar boven te klimmen alwaar men dan terecht kwam in een klein bos waar men diende te eten (zelf klaar te maken) en te slapen in de tentjes.

    Deze tentjes waarvan u persoonlijk de helft bezat werd samen met een kameraad opgesteld en betrokken.

    Tijdens de avond of nacht was er een mogelijkheid tot “alarm” waarbij de ganse boedel werd ingepakt en voor een paar honderd meters werd verhuisd, gelukkig is dit maar tweemaal gebeurd.

    ’s Morgens na het wekken werd met gans de bagage terug afgedaald naar het eigenlijke kamp langs dezelfde weg waar deze de avond ervoor was beklommen.

    Eens terug in het kamp had men dan de mogelijkheid zich te wassen en zich verder klaar te maken voor de nodige inspecties en oefeningen.

     

    Na de vlaggengroet werd er een aanvang genomen van de oefeningen waarbij de rotsen werden beklommen en/of afgedaald.

    Deze evenementen gebeurden steeds onder het alziend oog van de dispatcher welke ook controleerde of de beveiliging wel degelijk  en juist was aangebracht.

    Ook een koordenpiste werd beklommen welke op deze plaats op ongeveer 5 à 6 meter boven de begane grond was aangebracht, dit gebeurde dan wel zonder enige veiligheid.

    Daarentegen een indianenbrug (twee boven elkaar gehangen kabels) dit tussen twee rotsen op een hoogte van ongeveer 90 meter en een dead-ride (schuin naar beneden lopende kabel) werd wel met een veiligheid uitgevoerd.

    Fysiek waren deze laatste oefeningen zeker niet zwaar doch hier moest men van durf getuigen.

     

    Een hindernispiste werd boven het kamp aangebracht in de omgeving van eerder geciteerde bos, “Wartet” genaamd, hindernispiste welke gelijkenis vertoonde met deze te Namen op de citadel.

    In het kamp zelf was een vijver gelegen met een doorstromend  riviertje dat uitmondde in de Maas.

    Op het einde van de vijver was er een kleine waterval welke bij meerdere oefeningen diende afgedaald te worden met een touw  waardoor men doornat uit de rivier tevoorschijn kwam met het gevolg onmiddellijk bevriezing van de kledij ingevolge de lage temperatuur.

    Het riviertje door iedereen ook “strontbeek” genoemd liep alvorens in de vijver uit te monden onder een klooster/internaat.

    Het riviertje was zeker niet vervuild zoals de naam zou durven vermoeden doch was zeer visrijk.

    Persoonlijk heb ik daar karpers van enkele kilo’s zwaar in bemerkt en zelfs één kunnen vangen.

    Deze prooi werd dan met goedwil van de kok klaargemaakt voor ons in het kasteeltje.

    Op dat ogenblik voor ons een delicatesse in deze barre omstandigheden.

    De eerste nacht van het verblijf in het kamp werd onder begeleiding van de dispatchers afgedaald in deze “beek” beginnend onder het klooster om na enkele honderden meters terug deze gewelfde riool te verlaten.

    Ondertussen had men met kleren en al in het water gelopen als blinden, terwijl het water reikte tot op een plaats waar men het niet graag heeft.

    De natte klederen en schoenen konden niet gedroogd worden in onze tent en dienden in een speciaal daarvoor voorbehouden plaats afgeleverd te worden waar zij werden gedroogd, dit na afgifte van een bewijsstrook.

    Alzo gingen er weinig dagen voorbij dat er geen paar natte voeten of nat pak werd opgelopen, feit welke met de tijd begon te knagen aan het moreel.

     

    De oefeningen werden niet alleen in het kamp uitgevoerd ook daarbuiten.

    Zo bestond er een zware oefening welke de ganse dag duurde welke ook met tweeën diende uitgevoerd te worden.

    Deze oefening begon met het beklimmen van de rots “Tarzan” gevolgd door een kompas- en kaartroute waarbij onderweg door een vervroren gracht diende gewaad te worden en tevens de Maas met een rubberen bootje te diende overgestoken te worden.

    Enkele kilometers verder richting Nameche diende men af te dalen in een grot om dan in een fort terecht te komen en dan verder zijn terugtocht aan te vangen naar het kamp in Marche-Les-Dames.

    Deze oefening diende in een bepaalde tijd te worden afgewerkt om als geslaagd te worden beschouwd.

    Zo ook werd er een speedmars van 10 km ingelast en een veldcross met koordenpiste, dit alles om het fysiek hoog te houden.

    Men diende zeker niet te vasten of te diëten om te vermageren, zij kregen het er zo wel af.

     

    Tevens werden wij bijgebracht wat “sjorren” betekende en ook de praktijk werd toegepast bij het bouwen van vlotten.

    Deze vlotten welke moesten dienen om met tweeën op het water te gaan of zelfs met een vrachtauto over steken, werden met sparren en touwen in elkaar geknutseld.

    Deze oefeningen gebeurden met reddingsvest doch natte pakken verzekerd.

     

    Twee nachtoefeningen zijn mij bijgebleven zijnde:

    -bezoek aan het fort

    -hindernislopen tussen en op de rotsen.

     

    Het fortbezoek bestond erin dat vooraf een briefing werd gegeven waarin men een gedeelte van buiten moest leren wat betreft de weg terug te vinden in het fort.

    Tevens diende men enkele hindernissen te nemen en gevaren te ontwijken, dit alles in de pikdonker.

    Wanneer de duisternis was ingetreden werd men naar een omliggend fort gebracht waar men u één voor één naar binnen stuurde om het parkoers af te lopen.

    De briefing in het achterhoofd was het tellen van gangen, stappen en het worstelen met het onbekende dat men vorderde tot men de frisse nachtlucht terug kon opsnuiven.

    Een paar versleten handschoenen heb ik hieraan overgehouden.

    Het hindernislopen op en tussen de rotsen was zeker spectaculairder doch fysiek ook zwaarder.

    Onder leiding van de dispatcher werd er vertrokken met geweer en rugzak in het kamp onmiddellijk tussen de rotsen om met touwen en touwladders ons een weg te banen over de hoger gelegen rotsen.

    Langs bospaden en rotsrichels werd er een afstand afgelegd welke ik niet kan weergeven in kilometers doch enkel in tijd, ca. 2  à 2 ½ uur.

    Moe maar voldaan over deze ervaring terug in het kamp waren wij tevreden onze strozak te mogen opzoeken, ha ja, na eerst terug een volle jerry-can mazout te zijn gaan opsnorren.

     

    Het beklimmen van de rotsen “Tarzan”; “Banaan” en ……. was een heel zware karwei bijzonder wanneer er vrieskou was.

    Halverwege het parcours voelde men de vingers niet meer zelfs als men zich kwetste werd de pijn niet gevoeld doch het aan de veiligheidshaken klevend bloed bewees genoeg.

    Men moet zeggen dat ook de ene dag de andere niet was, dit ter vergelijking met een sportman wat betreft “presteren”.

    De afdaling van de rotsen daarentegen was een leukerdje, dit vergde geen inspanning enkel een weinig durf naar de diepte toe en doen wat u geleerd had qua veiligheid.

    Zowel het klimmen als het dalen werd uitgevoerd met een beveiliging rond het middel waarbij een dispatcher, maar meestal een kameraad u diende te beveiligen door de koord goed strak te houden om het neervallen zo miniem mogelijk te houden.

    Een greep aan de rots lossen of een voet slecht plaatsen kon genoeg zijn om te vallen.

    Deze val werd geremd door de beveiliging, eerder beschreven, doch afhankelijk van de beveiliger zijn attentie.

    Vallen stond gelijk met opnieuw beginnen aan de klimpartij tot de klus was geklaard.

    Het was zeker geen schande te vallen wanneer men een moeilijk spoor volgde welke u werd aangewezen.

    Tijdens de kampperiode is iedereen wel eens gevallen op een of andere rots, zelfs op de diegene die geen naam hadden.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!