‘Alles heeft zijn tijd’, of het één volgt na het andere, dat stond reeds in de oude Hebreeuwse bijbelboeken te lezen. Maar wat als men niet weet waarvoor het tijd is? Dat is net wat ons overkomt, zo stelt Walter Weyns, socioloog aan de UAntwerpen, in een bijdrage in krant De Standaard.
In complexe samenlevingen zoals de onze roept alles om aandacht en ‘nu meteen’. De simpele deugd te weten wat er moet gedaan worden omdat de tijd er rijp voor is, zijn we kwijtgeraakt. Hoe meer we weten, hoe minder we beseffen wat eerst moet gebeuren. Er dient zich zoveel aan, alles is dringend. We kunnen niet alles tegelijk, maar toch denken we dat dit een na te streven ideaal is.
Als het aankomt op het stellen van prioriteiten was de pandemie een schoolvoorbeeld. In korte tijd werden alle andere kwesties dan Covid-19 of corona afgevoerd. Slechts één ding telde nog en bepaalde de agenda. Blijkbaar is het zo dat wij pas in ogenblikken van crisis echt goed weten ‘waarvoor het tijd is’.
Nu de beproevingen van de coronatijden stilaan ten einde lijken te komen, willen we alles en tegelijkertijd. En nog veel meer, want er moet verloren tijd ingehaald worden. Behalve een tijd voor crisis is er ook een andere tijd. Maar als we in die andere tijd terug gaan handelen onder druk van hoogdringendheid van alles en nog wat, en zo wat in het leven minder dringend maar wel essentiëler is uit het oog verliezen, dan is het leven de verliezer.
De aristotelische aanbeveling om het juiste midden te houden, is nog altijd heilzaam.
Bron: De Standaard – 10 en 11 juli 2021 - Pas bij een crisis weten we blijkbaar waarvoor het echt tijd is - Door Walter Weyns, socioloog (UAntwerpen)
Bij geluk van leven zou de Franse intellectueel, romanschrijver, essayist en criticus Marcel Proust 150 jaar geworden zijn.
Aan zijn meesterwerk “À la recherche du temps perdu” - Op zoek naar de verloren tijd - begon hij in 1909 en hij voltooide het net voor zijn dood in 1922.
In het artikel “Sieg über die Zeit” in het weekblad Der Spiegel legt Volker Weidermann de link met het coronatijdperk.
Verloren tijd is wat veel mensen het Corona-tijdperk noemen, dat de wereld nog steeds belemmert. Omwille van de vele doden en uit angst voor talloze nieuwe slachtoffers, sloot de wereld haar deuren en landen hun grenzen, verlieten de mensen hun huis lange tijd niet, bleven vliegtuigen op de grond, bleven treinen, trams en bussen leeg, net zoals winkels, cafés, restaurants, sportvelden en -zalen, toneel- en concertzalen en noem maar op. In tijden van de zwaarste lockdown en de grootste doodsangst, was het alsof het leven op aarde even tot stilstand was gekomen.
Verloren tijd... Wat is er in al die maanden niet geleerd, niet verdiend, niet gekocht, niet gevierd, niet beleefd, niet geleefd? Nu het normale leven terugkeert – al is het nog met beperkingen en de nodige onzekerheid - vragen we ons af: “waar is die verloren tijd gebleven en krijgen we die nog ooit terug?”
Wat in het artikel niet staat, is de bedenking dat tijd verliezen is iets dat voornamelijk in het hoofd gebeurt. Mensen versterken het negatieve gevoel dat met tijdsverlies gepaard gaat door zich daarover te ergeren, in plaats van ervoor te kiezen deze momenten anders in te vullen. Gebeurtenissen koppelen aan tijd heeft te maken met zingeving of veeleer de tijdelijke onmogelijkheid tot zingeving. Vandaar het gevoel van verlies. Wellicht was en is de pandemie meer een kwestie van het aanvoelen van leegte – reëel en in gedachten - dan van verlies van tijd?
Bron: Der Spiegel – Heft 27/3.7.2021 - Sieg über die Zeit – Von Volker Weidermann