DEEL 8
REFLECTIES - IN WAT VOOR EEN WERELD ZIJN WE VERZEILD GERAAKT? - WAARHEID - JOURNALISTIEK
Een pandemie zoals Covid-19 krijgt vanzelfsprekend héél veel aandacht in de media en op het internet, met als gevolg een massale en moeilijk te kanaliseren stroom van informatie, stellingnamen, commentaren en kritieken, niet alleen dagelijks maar zelfs meermaals per dag. Die overrompeling kan mensen moedeloos maken, want het is niet gemakkelijk om mee te blijven: te veel, te snel, te onoverzichtelijk, te inconsequent, te onbetrouwbaar. Soms lijkt de communicatie erger dan de kwaal zelf: corona.
Is er iets mis met de huidige journalistiek en met het internet? Hoe gaan we om met leugens: fake news, post truth en complot- en ‘deep state’-theorieën? En wat doet dat allemaal met de waarheid, ervan uitgaande dat we die nog altijd nodig hebben?
Journalistiek
‘Ik vind het walgelijk dat ik voortdurend beleerd wordt over wat ik moet denken’: dergelijke vorm van misprijzen en vervreemding ten opzichte van de media heeft zich stilaan verplaatst van de rand naar het midden van de samenleving – geschoolden, politiek geïnteresseerden – een milieu waarin kranten en tijdschriften zich zeker wanen. Dat journalistieke gevoel van zekerheid baseert zich op de hypothese dat verstandige mensen niet zonder de klassieke media kunnen. Journalisten denken te weten voor wie ze berichten, onthullen, becommentariëren. Ondertussen ervaren veel redacties dat een groeiend deel van de lezers deze zogenaamde verhouding vaarwel zegt; ze beëindigen hun abonnement, schrijven boze lezersbrieven of zoeken hun toevlucht in de sociale media.
Dit is zeker geen tijdperk voor erudiete specialisten, voor mensen die weten, zoals journalisten. In theorie zouden zij het dichtst bij de waarheid zitten, als het om nieuws gaat. Maar er is een evolutie aan de gang waarbij de dingen die nieuws worden, niet van hen komen, of niet altijd van hen komen, of niet van hen komen wanneer ze er echt toe doen. Via Facebook of Twitter doen miljoenen mensen aan nieuwsgaring zonder dat ze een cursus journalistiek achter de kiezen hebben. Zijn hun waarheden gemiddeld genomen valser dan de waarheden die de journalistiek de voorbije eeuw dagelijks heeft geproduceerd? Dat is moeilijk te zeggen. Maar alleen al dat het moeilijk te zeggen is, is als een doodsklok voor de journalistiek, voor de elite van het weten. Het is niet meer of niet minder dan het einde van een tijdperk.
Voor een krant is het al moeilijk om ‘de scheidsrechter van de waarheid’ te zijn. En een krant heeft een redactie die keuzes maakt en daarvoor verantwoording kan afleggen. Ze checkt de feiten, kan ze becommentariëren of gewoon niet brengen. Sociale media zijn net ontstaan vanuit een afkeer van die poortwachtersfunctie. Men vond die ondemocratisch. Wat er online gebeurt met waarheid en informatie, is een voortzetting van wat er al eerder gebeurde met de ontkerkelijking en de ontzuiling. De burger maakt zich los van de instituten die voorheen toezagen op structuur en betekenis. Eerst leidt dat tot opluchting. Dan komt de ontnuchtering. De nieuwe, vrijere wereld blijkt namelijk chaotischer dan men zich had voorgesteld. De frustratie over de keuzes die anderen maken, is groot. Mensen kunnen nu eenmaal moeilijk omgaan met vrijheid.
Uit diverse onderzoeken in Duitsland uitgevoerd, blijkt dat meer en meer mensen geloven dat de media de waarheid verdraaien en feiten verzwijgen en bijgevolg ebt het vertrouwen in de media weg. Het boek “Lügen die Medien?” (liegen de media?) van Jens Wernicke haalde in 2017 de bestsellerlijst in Duitsland.
Mediawetenschapper Bernhard Pörksen spreekt over een nieuwe ‘leugenpers-light-milieu’, die weliswaar agressieve woordenschat schuwt, die de bron is van verontwaardiging ten opzichte van de journalistiek. Kritiek op de mainstream media, zegt Pörksen, is geleidelijk aan zelf mainstream geworden.
Met de vluchtelingencrisis is pas aan de oppervlakte gekomen wat zich al lang heeft opgestapeld: het gevoel dat journalisten niet neutraal berichten, maar zich het recht toekennen hun lezers te manipuleren, door feiten te verdraaien of achter te houden. Ze hebben geen interesse in de waarheid, ze willen – gewild of ongewild – de lezer bijbrengen wat goed of slecht is en wat mag en niet mag gezegd worden. Onder de perslieden bestaat er een kartel van politieke correctheid dat gelooft dat het, zelfs in tijden van grote spanningen in het leven geroepen door Facebook, Twitter en alternatieve nieuwsportalen, nog steeds de macht heeft om feiten achter te houden die niet in het plaatje passen. Het gebrul van een kleine groep die alleen maar woede kent, kan gemakkelijk worden afgewezen. Maar de minachting van goed opgeleide burgers knaagt aan het zelfbewustzijn: wat hebben de media verkeerd gedaan? Wat is de terechte kritiek van de lezer, wat is simpelweg boosheid over het feit het resultaat van een onderzoek niet in het wereldbeeld van die lezer past?
Er zijn geen gedetailleerde onderzoeken beschikbaar die uitspraken doen over de gronden van vervreemding tussen pers en lezers. Een bevraging van het Institut für Publizistik der Universität Mainz, geeft echter een beetje hoop: hoe beter de lezers de leefwereld van de journalisten kennen, hoe groter het vertrouwen.
Hieronder volgt een greep uit de reacties die de bevraging opleverde.
De grondwet schenkt de media persvrijheid. Dat gaat hand in hand met de verplichting de democratische waarden te verdedigen. Journalistiek krijgt daardoor een eigenwaarde, die niet altijd door iedereen gesmaakt wordt. Het gevaar is echter groot dat dit een uitvlucht wordt. Wie niet gelooft wat de media schrijven, heeft het niet goed begrepen of wil het niet goed begrijpen. Misschien is de politieke houding van journalisten niet het probleem, maar wel een houding die het zichzelf te gemakkelijk maakt. De lezer wil niet iets moeten geloven, maar wil zich wel een eigen mening vormen. Hij of zij wil met goede argumenten overtuigd, maar niet betutteld worden. Dat vergt geen scheiding van berichtgeving en commentaar, maar in de eerste plaats respect. Geen enkel medium claimt de waarheid in pacht te hebben. De nederigheid is toegenomen. Tegelijkertijd treden journalisten en hun persoonlijke kijk op de dingen meer op de voorgrond. Dat heeft er ook mee te maken dat de journalistiek minder droge feiten geeft en meer belang hecht aan een verhaal. Het gebeuren wordt vaker gekoppeld aan personen en kleine scènes worden bewerkt tot een verhaal, dat gekruid wordt met stellingen en interpretaties van de journalist. Bovendien brengen sommige journalisten zichzelf nu op de markt als een soort ‘artiest’. Hun politieke opvattingen worden meestal onthuld op hun Twitter- en Facebook-profielen. Daar gaat de aura van neutraliteit verloren.
Het is frustrerend dat de politiek en de media niet genoeg respect tonen voor de leefwereld en realiteit van normale burgers. Dat komt ook door het feit dat het overgrote deel van de redacties bestaat uit hoogopgeleiden. Deze elite heeft zich vervreemd van de lezers en wordt automatisch in de richting van de politiek gedreven.
Hoe komt het dat mensen die volgens objectieve maatstaven het helemaal niet slecht hebben in de samenleving er toch op los schelden? En moet men dat ernstig nemen? De media kunnen de wereld niet zo eenvoudig maken zoals veel lezers en kijkers dat wensen. De onoverzichtelijkheid en ongeordendheid die kranten, tijdschriften, radio en TV alle dagen massaal in de woonkamer binnenbrengen overweldigt blijkbaar niet alleen de achterblijvers in de samenleving. Volgens socioloog Heinz Bude is de woede van de middenklasse een ongewenst gevolg van een samenleving die voortdurend op concurrentie en competitie gericht is. De welvaartstaat van na de oorlog bevatte een belofte: wie zich ontwikkelt en inspanningen levert, zal in de samenleving een positie verwerven die daarmee in overeenstemming is. Die belofte is tegenwoordig een bedreiging tot uitsluiting geworden. De angst om ingehaald, bedrogen of overtroffen te worden zit dus ook diep bij degenen die vrezen voor hun fel bevochten vooruitgang. Socioloog Heinz Bude heeft daarvoor een begrip uitgevonden: ‘postkompetitive Verbitterungsstörung’ (verbitteringsstoornis na competitie). Al het bereikte staat voortdurend ter discussie. Dat resulteert in angst, bijvoorbeeld als anderen zonder prestatie iets verkrijgen, of als waarden zoals huwelijk, familie, de relatie tussen mannen en vrouwen en tussen autochtone en allochtone bevolking opnieuw onderhandeld worden. De media en de politiek worden bekeken als complot, dat de burgers wil afnemen wat voor hen heilig, kostbaar en vanzelfsprekend is.
Wat betekent dat voor de media? Als een deel van de woede van de lezers niets te maken heeft met de kwaliteit van de journalistiek, maar wel met maatschappelijke ontwikkelingen? Eenvoudig negeren? Dat zou onachtzaam zijn. Want het is waar dat de media een rol spelen in de vertrouwenscrisis. Hoe kan de relatie dan terug worden hersteld? Woedende lezers naar de mond praten is journalistiek bekeken ook geen optie. Vertrouwen is erg belangrijk. Vertrouwen betekent dat de lezers en toeschouwers hun medium geloofwaardig vinden, ook als het om berichten gaat die niet in hun levensbeeld passen. Omdat ze weten dat journalisten gewetensvol werken. De journalisten van hun kant moeten ervoor zorgen dat de lezers en toeschouwers ervan overtuigd raken dat de media geïnteresseerd zijn in wat de mensen denken en in wat hen nauw aan het hart ligt. De houding van de media mag er niet langer een zijn van: ‘Als je ons niet gelooft, dan ben je dom’. Respect tonen, daarover gaat het.
We moeten blijven hopen op kranten en bladen die de lezer ernstig nemen, op journalisten die zichzelf aan hun eigen haren trekken uit het moeras van de lifestyle en de gratuïte meningen, die feit van opinie en commentaar kunnen scheiden, die afstand nemen van de heiligverklaring van emotie en commotie, die onverschrokken, ongebonden en onafhankelijk zijn. Die respect tonen.[1];[2];[3];[4]
[1] Der Spiegel – Heft 9/2018 - “Die Wut der klugen Köpfe”. Von Isabell Hülsen.
[2] De Standaard – 4 en 5 juli 2020 - “Mark Zuckerberg heeft gelijk”. Door Tom Nagels.
[3] De Standaard – 6 mei 2017 –“Post truth is een elitair verzinsel”. Italiaanse schrijver Alessandro Baricco.
[4] ONS ERFDEEL – 2017, NR 2, PP. 8–11 - “Over feiten en opinies, en mogelijkheidszin”. Door Luc Devoldere.
In het volgend deel komen fake news en alternatieve feiten aan bod.
|