Het einde van de wereld? Nooit of te nimmer!
In mijn gelegenheidsschrift ‘Reflecties ten tijde van pandemie’ kwamen de verschillende crisissen aan bod die de wereld al een hele tijd teisteren. Schrijven over crisissen kan al vlug beschouwd worden als pessimisme of zwartgalligheid. Vandaar dat ik in aanvulling op mijn ‘Reflecties’ de kaart wil trekken van het optimisme. Het einde van de wereld? Nooit of te nimmer!
Als mensen – en niet alleen die op leeftijd - zeggen dat alles in het verleden beter was, dan is dat misschien een beklag over hun eigen welzijn, maar het is geen geldige uitspraak over de wereld. Zelfs in deze tijden van pandemie kan praten over hopeloosheid en ondergang in feite slechts beeldspraak zijn.
Covid-19 heeft al gedurende meer als een jaar de indruk doen ontstaan dat alles op springen staat. We zouden bijna vergeten dat algemeen bekeken de wereld erop vooruitgegaan is: gezondheid, welstand, opleiding, levensverwachting, vrede, democratie, veiligheid… Dat concludeerde de Amerikaanse psycholoog Steven Pinker twee jaar geleden in een gesprek met het Duitse tijdschrift Der Spiegel. Eigenlijk heeft de coronapandemie aan die conclusie niets veranderd. De wereld heeft nog voor gezondheidscrisissen gestaan en telkens werden die overwonnen. Ook nu zal dat zo zijn.
Een Engelse wijsheid luidt: ‘Expect the unexpected’ (verwacht het onverwachte). Daar is de mens niet erg goed in. Het liefst hebben we de toekomst zonder toevalligheden of onzekerheden. Planbaar dus. Om niet al te erg verrast en teleurgesteld te worden, verwachten we meteen het ergste. Zo zijn veel mensen ervan overtuigd dat alles uiteindelijk slecht afloopt.
Om tot dit standpunt te komen, worden negatieve trends van het heden eenvoudig naar de toekomst overgedragen, alsof ze een neerwaartse natuurwet volgen. Wat vandaag bergafwaarts gaat, zal bergafwaarts blijven gaan, dat is de universele formule van de pessimist. Het feit dat tijden kunnen veranderen, en zelfs ten goede, speelt bij dergelijke overwegingen geen rol. De zwartkijker weet altijd hoe het allemaal afloopt: slecht.
Studies hebben aangetoond dat mensen de neiging hebben om hun aandacht bij voorkeur te richten op het negatieve of bedreigende. De perceptie ten gunste van het slechte maakt het gemakkelijker om sneller op gevaar te reageren, maar sijpelt helaas door in het benaderen van het positieve. In het ergste geval verdwijnt het vermogen om het positieve te herkennen, of zelfs veranderingen ten goede voor mogelijk te houden.
Degenen die blind worden voor het goede en er niet in slagen een uitweg te vinden uit het gevoel van achteruitgang, verliezen het vermogen om te hopen en blijven angstig vastzitten in de crisis. Vragen van optimisme of pessimisme komen dan niet meer aan bod. Degenen die niet langer in een toekomst geloven, hebben geen feiten meer nodig voor een beter begrip.
Het is zeker verantwoord om beslissingen te nemen op basis van de huidige beschikbare kennis. Maar dat kan niet betekenen dat we de zekerheden van het heden voor altijd en onveranderlijk moeten houden. Onderzoek en wetenschap gaan namelijk met grote sprongen vooruit. Naast de menselijke kracht van innovatie, is er nog het mysterieuze menselijke vermogen dat ‘hoop’ heet.
Hoop is een grote kracht, misschien wel de grootste die er bestaat. Volgens de Duitse filosoof Ernst Bloch zoekt hoop in de wereld zelf wat de wereld kan helpen en door de combinatie van moed en kennis en is de toekomst niet het lot dat de mens te wachten staat, maar is het de mens die de toekomst mee bepaalt. Vertaald naar de coronapandemie betekent zulks dat er nieuwe hoop bestaat in de wereld, niettegenstaande alle problemen met de verscheidene vaccinatiecampagnes. Die hoop richt zich niet alleen op het einde van de pandemie, ze heeft eerder betrekking op de toekomstige levensvatbaarheid van mensen, die keer op keer in twijfel wordt getrokken.
Natuurlijk is niet alles in de wereld goed. Het is ook zo dat iets dat slecht is, niet beter wordt omdat het vroeger nog slechter was en mensen in nood hebben er weinig boodschap aan dat volgende generaties het beter zullen hebben. Een andere bedenking is dat wat thans aannemelijk lijkt, binnen afzienbare tijd mogelijk als onzinnig kan bestempeld worden. Wat vroeger helemaal klopte, kan later helemaal verkeerd zijn. Vergissingen en blunders zijn de constante metgezel in het menselijke streven naar geluk.
En route is het belangrijk om even weinig onder de indruk te zijn van de gevaren van mislukking als van de kans op succes. Als het bergop moet, dan moet het maar bergop, zonder zich daarbij veel vragen te stellen.
Pessimisten worden als slim beschouwd, optimisten als naïef, maar beiden zitten op het verkeerde spoor. De toekomst is aan de slimme realisten. Ze weten dat de mensheid op de goede weg is, zien hoop en weten dat hopen in feite werken betekent. Het is de juiste instelling bij het omgaan met alle mogelijke uitdagingen die op ons afkomen.
BRON: Der Spiegel – Heft 14/3.4.2021 - Weltuntergang? Im Leven nicht! - Von Ullrich Fichtner.
|