Enkele meters verder staat Queen of
Hearts' met mooie donkerrode bloemen. Verderop staat een Sequoia
sempervirens 'Adpressa'. Deze blijft kleiner dan haar soortgenoot, en
heeft kortere naalden. De volgende struik is Rhododendron 'Rothenburg'
met cremekleurige bloemen. Dieper in de beplanting staat een
Sequoiadendron giganteum, in 1961 als vier meter hoge boom geplant. Hij
staat er ruim 45 jaar en heeft al een stamdoorsnede van 1 meter.
Het pad volgend zien we nog een rhododendron met lange rode klokvormige
bloemen, Rhododendron cinnabarium var. roylci. De twee bomen die we nu
tegen komen heten Platanus x acerifolia, een kruising tussen twee
andere platanen en wel de oosterse plataan Platanus orientalis en de
westerse
plataan Platanus occidentata. Deze boom komt in Nederland veel voor.
Ze zijn in 1870 door Zocher geplant. Oorspronkelijk stonden er vier
platanen, maar bij een septemberstorm in 1944 is de meest westelijke
boom omgewaaid, omdat hij te veel wind opving.Er bleven er toen drie
over , waarvan de middelste kort werd gehouden om de twee andere bomen
meer kans te geven zich verder te ontwikkelen. In 2004 is een van de
drie bomen bij een hevige storm omgewaaid. Als we links afslaan komen
we op een smal pad, dat tussen het pinetum en de beek loopt. Aan het
begin van dit pad staat een witbonte esdoorn, Acer pseudoplatanus
'Variegata', in 1870 bij de eerste
aanleg geplant. Aan de waterkant staat Myrica gale, de gewone gagel,
uit de Brabantse vennen.Waarschijnlijk zijn deze planten ook door
Zocher geplant.Aan de rechterkant staat een blauwe atlasceder, Cedrus
libani subsp. 'Atlantica Glauca'. Aan dezelfde kant zien we een
reusachtige kruipende conifeer, Picea omorica 'Exansa'. Voor deze plant
staat nog een kruiper nl. Microbiota decussata, in 1923 al ontdekt, ten
noordwesten van Wladiwostok in Oost-Siberie. Na de Tweede Wereldoorlog
is deze conifeer naar Europa gekomen. Geplant in 1970. Oorspronkelijk
dacht men dat de plant tweehuizig was,mannelijke en vrouwelijke bloemen
ieder op een andere struik.
Er werden echter hele minuscule kegeltjes met vier schubjes op de plant
ontdekt, met een doorsnede van twee milimeter. Bij rijpheid wordt er
maar een enkel zaadje voortgebracht. Van deze plant zijn over de hele
wereld stekken verspreid. Bijna aan het eind van dit pad staat ook een
ceder, (Cedrus libani subsp. 'Brevifolia'),die alleen voorkomt op
Cyprus in het Troodosgebergte en in zuiden van Turkije in het
Taurusgebergte.