Ik ken veel politiekers die ik met plezier véél jeuk aan hun anus en twee korte armpjes zou willen toewensen.
Alleen zou het weinig zin hebben.
Achter hen staat immers altijd een massa gatlikkers klaar.
Cultuur
't Was al reeds na negenen, en 't bleef aldoor regenen. Vader was nog steeds niet thuis, Er was zeker iets niet pluis.
Moeder belde al maar door, maar kreeg nergens een gehoor. 't Schreien stond haar heel dichtbij toen ze zacht tegen ons zei.
"Ga maar slapen, en slaap zacht. Vader komt wel thuis vannacht. 't Zal wellicht wat later zijn. Hij komt immers met de trein."
Maar toen later in die nacht die agent een boodschap bracht, wisten we 't, het was voorbij, zoals die man haar toen zei.
Hij was dood, kapot gemaakt, Dod'lijk aan het hoofd geraakt. Niet voor geld, maar uit plezier. Uit cultuur. Zo gaat dat hier.
Hogerhand
Ik kijk door een raam. Ik zie een vijver, met, erover vliegend, de klassieke vogeltjes, en erop, de al even klassieke eendjes.
Véél zijn het er niet.
Het is immers nacht. En 's nachts is in principe alles rustig. Alles slaapt.
Zo wil de gangbare poëzie het toch. Maar poëzie is geen werkelijkheid. En werkelijkheid is nu eenmaal geen poëzie.
Nu komen de heroïnedealers buiten, en de inbrekers, de pooiers, de groepsverkrachters, en beoefenen hun aktiviteiten onder het naar de andere kant uitkijkend waakzaam oog van Hogerhand.
"Dat moet kunnen !", zegt Hogerhand, "Ik heb daar helemaal geen last van ! En elkeen die daar anders over denkt heeft een vermeend gevoel van onveiligheid ! Trouwens, het staat niet in de pers, dus, het gebeurt niet."
Tja, dan zal het wel zo zijn zeker. Als Hogerhand het zegt.
De zwaar vervuilende industrie begint nu volop zwaveldioxide, stikstofdioxide, koolstofdioxiden, ammoniak, methaan, cadmium, lood, dioxines, chloorwaterstof, zware metalen en nog enkele tientallen andere onschadelijke stoffen te lozen, in de lucht, in het water, en wie weet waar nog allemaal.
Maar niét in die vijver die ik van hieruit kan zien. Neen, nog niet. Want over die vijver wordt in de pers nooit gesproken. Dus, hij bestaat niet.
Gelukkig maar.
Vrede
Waar verkoopt men dat ? In New York ? Of in Bagdad ? Tel Aviv ? Of in Madrid ? Maar zo'n winkel bestaat niet .... .... bestaat niet .... .... bestaat niet .... bestaat niet .... .... bestaat niet .... ....
Tja, mocht er met Vrede geld te verdienen zijn, het grootkapitaal had het al te koop aangeboden.
Dichters in Baskenland
Vandaag hielp de muze mij niet. Er lag dus niet veel in 't verschiet. Het heeft dan ook niet veel belang. Van dichtkunst is er niemand bang. Een dichter is een zacht persoon, Té braaf van geest, té braaf van toon. Maar toch, zo is het al geschied, Dat iemand kogels op hen schiet. Zo zijn er al dichters vermoord, Voornamelijk in Spanje-Noord. Ze reisden rond in Baskenland, Maar dat vond Spanje niet plezant. En Franco, das die Spaanse jood, Die schoot hen allemaal morsdood. Maar al die dichters komen weer, En willen recht, zoals weleer. Dus als je ooit naar ginder gaat, En je ziet bloed, daar op de straat, Weet dat daar ooit een dichter lag, Vermoord door het Spaanse gezag. Rechtvaardigheid - Hij zij geloofd, Bestaat alleen maar in ons hoofd.
Kanaalzone
Het kind speelt.
Het loopt.
Het haalt eens diep adem.
Het voelt hoe de kleine longetjes branderig aanvoelen.
Het moet hoesten.
Het speelt verder.
Het loopt.
Het haalt terug eens diep adem.
Het voelt hoe het in de lucht geloosd chemisch afval de kleine longen vult.
Het moet terug hoesten.
Het proeft een vieze smaak in de mond.
Het kind speelt niet meer.
Het loopt niet meer.
Het haalt niet meer diep adem.
Het voelt de kleine longetjes niet meer branden.
Het hoest niet meer.
Het krijgt geen in de lucht geloosd chemisch afval meer in de kleine longen.
Het krijgt geen vieze smaak meer in de mond.
Het kind heeft de statistieken inzake overlijdens door longkanker in de gentse kanaalzone vervoegd.
Met bittere dank aan de 'demokratische' politieke partijen in Vlaanderen.
De Schande van Vlaanderen
Het is koud. Nou, wat dacht je ? Daar is het dan ook winter voor.
De dagen gaan open en toe zoals de voorbroek van een pater die teveel trappist gedronken heeft, en de donkere wolken beletten reeds dagen de zon om ook maar één straaltje warmte door te laten.
In een klein, duister rijhuisje in Gent zit een arme man in een oude doorgezakte zetel, gehuld in twee dingen die ooit dekens zijn geweest, in een vruchteloze poging om zijn oude knoken toch maar enigszins te kunnen verwarmen.
De kleine, roestige stoof staat leeg en koud, waarschijnlijk hopend op betere tijden. Aan het lage lang geleden eens wit geschilderd plafonnetje hangt aan een dunne elektrische draad een gloeilamp die spaarzaam een beetje licht verspreid.
Tja, véél licht heeft de oude man ook niet nodig.
Benevens een ingezakt koertje met een piepklein wc- hokje dat ooit nog door de dappere soldaten van de Duitse keizer Wilhelm de Tweede werd gebruikt, is deze plaats de enige ruimte die zoch onder het als slaapkamer dienstdoend zolderkamertje bevindt.
Het is kerstavond.
Buiten klinken voor de man niet te begrijpen stemgeluiden, afkomstig van buren die zich met de wagen naar een restaurant begeven. Autoportieren slaan dicht, een motor slaat aan, een duur voertuig rijdt weg.
Binnen in het huisje is er ook een geluid. Een geblutste wekker, vele jaren geleden zwart van kleur geweest, zegt eentonig
tik .... tak .... tik .... tak ....
De bejaarde man staart bewegingsloos voor zich uit. Zijn vochtige adem, die als een wolkje fijne mist van tussen zijn bleke lippen komt, is het enige dat erop wijst dat hij leeft.
Nou ja, leeft ....
De man heeft zin in koffie. Goeie, warme koffie. En als het even zou kunnen, met een stukje chokolade erbij. Maar ja, het vuur brandt niet, en, trouwens, het pakje koffie is toch op. En chokolade, dat is iets voor als zijn OCMW-dossier ooit eens in orde komt.
Ge weet nooit. Hoop doet leven .... zegt men.
Als ge maar op de goeien stemt .... natuurlijk .... Als ge maar de juiste politieke lidkaart hebt.
Maar de arme man heeft geen geld om een politieke lidkaart te kopen .... En zonder politieke lidkaart raakt zijn dossier niet in orde ....
Het is koud. Nou ja, wat dacht je ? Daar is het dan ook winter voor.
Maar daar heeft de arme, oude man geen last meer van. Hij is uit de zorgen !
Hij is verhuisd ! Hij woont nu dáár waar de staart van de radijs begint. Niet meer gehuld in zijn oude versleten dekens, neen. Hij kreeg van de overheid een mooie, nieuwe plastieken zak, groot genoeg om hem hélemaal in te steken !
En dát nog vóór de verkiezingen !
En zónder politieke lidkaart
Blair Van oorlog worden sommige goedgeplaatste mensen rijk.
Zo ook door de oorlog in Irak.
Kijk maar naar Tony Blair. Die is 'binnen'.
Want Tony Blair, zei met een air : "'k Zal Bush altijd beminnen."
Tony Blair, beste lezer, niet te verwarren met Tony Flair, de kok van Bush.
Want er is een groot verschil tussen Tony Blair en Tony Flair !
Laatstgenoemde roert bij Bush in het eten van dezelfde dag.
Un soir j'ai vu le Grand Patron Et je dois dire : il n'est pas con. Car tout ce qu'il m'a raconté M'a mis à réflechir tu sais.
Il me disait "Tout au début, Quand tout le monde courrait tout nu, Quand il n'y avait que des braves gens, Leur terre, leurs eaux et leurs enfants.
C'était si beau, j'étais heureux. C'était parfait ! J'étais leur Dieu ! Tout allait bien ! La vie parfaite ! Et mêmes leurs nuits étaient si chouettes.
Mais oui, tu vois ? C'était trop beau. Trop de bonheur, trop de salauds. On commençait à me mentir, A me tromper, et à s'enfuir.
Ils changeaient tout ce que j'avais fait. Tout mon travail ils détruisaient. Ni un merci, ni un adieu. Tout foutre en l'air était leur voeu.
La vie sur terre, jadis si belle, Dev'nait sanglante, dev'nait cruelle. Et rends toi compte, le pire de tout, J'en deviens dingue, j'en deviens fou !
C'est que ces gens, ces êtres humains, Ont trouvé une excuse si bien : Tous leurs sales crimes, tout ce qu'ils font, Ils disent tout faire c'la à mon nom.
Longtemps ça ne va plus durer. Je mettrai fin à leures saletés. Je finirai par les détruire Sans aucune chance de s'enfuir.
Je ferai une seule exception : Pour ceux qui étaient vraiment bons. Ceux-là ils pourront tous partir. Les autres devront tous mourir.
Allez leur dire ! Allez, vas-t-en ! Qu'ils ne soient pas tous ignorent ! Qu'ils savent ce qu'ils ont à faire ! Pourquoi ils sont venus sur terre !"
Disant ces mots, il est parti. Tu ne me crois pas, alors : tant pis ! Mais n'oublie pas, la fin viendra ! Si tu le veux, ou tu ne veux pas.
Zoals er geen enkele kok is die in ieders ogen goed kan koken, zo is er geen enkel dichter die voor iedereen goed kan dichten.
Sommige onzer gedichten zijn ideologisch getint en zullen tegen schenen schoppen.
Echter, hij die leeft in Eer en Geweten en in het Licht zijner Idealen, zal zijn leven zin gegeven hebben.
Hij zal wel niet rijk worden, en veel vijanden hebben.
Wij schrijven dus zoals ons hart het ons ingeeft.
Poëzie
is een vorm van gedachten, gevoelens, meningen en overpeinzingen, die men op een rustige en vreedzame manier wil uiten.
Het is een filosofie, een bepaalde levensbeschouwing.
In de meeste staten worden dichters en filosofen door Hogerhand met argusogen gevolgd, soms met dodelijke gevolgen.
Denk maar aan Federico García Lorca (in 1936 op bevel van Francisco Franco vermoord) en aan de dichters (veelal priesters) van Euzkadi eta Askatasuna (Baskenland en Vrijheid) wier bloed in de periode 1950-59 de straten van hun land rood kleurde.
Was er ooit niet een Armeniër die zei dat hij, die de waarheid wil spreken, er zorg moet voor dragen om steeds één voet in de stijgbeugel te hebben ? En de Armeniërs kunnen het weten. Zij die de Turkse cultuur overleefd hebben dan toch.
Alleen de poëzie en het amateurtoneel kunnen zich veroorloven om schertsend de waarheid te spreken, zij het dan ook in beperkte mate.
Want het is niet nodig dat de mensen veel weten.
Trouwens, iemand die veel weet, bestaat niet. Iemand die veel weet, weet ipso facto té veel.