Hier zijn ze dan, voor de eerste keer, de jongen van het koppel Pigeon Blood Snake.
Ik kan ze nog niet geteld krijgen, want als ik een foto maak van de zijkant van de vissen, dan zijn er al een hele resem jongen terug naar de andere kant gezwommen voor ik een foto van die kant kan maken. Ze groeien in elk geval heel goed. De jongen van het Marlboro koppel, die ik in de keuken heb zitten, groeien ook goed. Geen wonder, ze vreten mij de oren van mijn kop. Ik doe niks dan voeren en water verversen, de godganse dag. Ik loop van bak naar bak en elke keer staan ze weer klaar om te eten. Ik heb wel een probleempje: ik kan heel moeilijk de bak met de nieuwe jongen schoonmaken, want de ouders vallen de hevelslang elke keer aan en ik ben bang dat ze zich gaan kwetsen aan de buis die ik eraan bevestigd heb. Ik moet het nochtans toch doen, want anders groeien de jongen niet goed. Het is elke keer met een bang hart dat ik eraan begin. Het bijvullen is ook een heel karwei, want ik moet dat water emmer per emmer klaarmaken om de juiste waardes te hebben en dan moet ik het met een plastieken beker overgieten in de bak om niet te veel turbulentie te maken in het water. De eerste keer dat ik afhevelde had ik 3 jongen mee gezogen. Ik laat dat water in de gootsteen lopen en steek de stop erin om te zien of ik ook jongen meegezogen heb. Ik heb ze dan met een artemiazeefje terug opgeschept en terug gezet in de bak. Nu ze al wat groter zijn is dat al wat gemakkelijker, maar de ouders, amai, die zijn zo hevig dat ze bijna uit de bak vliegen als ik begin. Ik ga een beetje proberen te profiteren van het mooie weer, want veel mooie zomerse dagen komen er waarschijnlijk niet meer dit jaar.
|