Doorway to my soul Werd ontworpen voor een schermresolutie van 1440 x 900
De keuze van gedichten is uiteraard heel persoonlijk. Als kind verzamelde ik al gedichten die ik mooi vond.
Indien door het publiceren de rechten op "je" gedicht geschonden worden, laat het mij even weten, dan verwijder ik het onmiddellijk.
Voor de foto's heb ik zoveel als mogelijk de toelating gevraagd van de fotograaf, maar hier ook geldt hetzelfde als voor de gedichten.
07-01-2012
47 - Miriam Van hee - reeen
reeen
ik vroeg of je nog van me hield
en je zweeg lange tijd
tot je 'kijk', zei, 'beneden'
daar stonden in langzaam
en laaghangend licht
twee reeën een ogenblik stil,
toen vluchtten zij snel en gewichtloos
het struikgewas in
hier en daar werden bladeren geel
dat was wat je daarna zou zeggen
'september, de herfst komt er aan'
Miriam Van hee (1952 - ) Foto uit blog "Twin Deer Mother"
30-12-2011
46 - Jacques Prevert - Dejeuner du matin
Dejeuner du matin
Il a mis le café dans la tasse. Il a mis le lait dans la tasse de café. Il a mis le sucre dans le café au lait. Avec la petite cuiller il a tourné. Il a bu le café au lait Et il a reposé la tasse sans me parler. Il a allumé une cigarette. Il a fait des ronds avec la fumée. Il a mis les cendres dans le cendrier Sans me parler. sans me regarder. Il s'est levé il a mis son chapeau sur sa tête il mis son manteau de pluie Parcequ'il pleuvait. Et il est parti sous la pluie sans une parole sans me regarder. Et moi j'ai pris ma tête dans ma main et j'ai pleuré.
iets in mij gelooft dat ik duizend jaar zal worden of minstens toch de helft maar zeker wel een kwart en dat ik dan nog steeds geniet van onze liefde minstens met mijn geest maar zeker met mijn hart
iets in mij gelooft dat ook jij zolang zal leven of minstens toch zo lang als dat ik leven mag en dat wij dan nog steeds hier op dit bankje zitten minstens hand in had maar zeker met een lach
(Jeroen Swaan 1955 - )
08-12-2011
42 - Karel van den Oever - Dinska Bronska
Dinska Bronska
Uit een oud dorp - kameelbruin als de steppe - uit Plocka kwam Dinska Bronska. Haar hoofddoek was pruissisch-blauw en heur haar vlasgeel; ook waren haar ogen blauw als fjord-water. Zij rook naar knoflook en spar, zij droeg laarzen en ging zeer zwaar en gauw. In het "Hotel Lapland" zat zij bij een tafel aan het straat-raam zij schreef 'n brief. Een haarlok viel laag op haar rode kaak en zij stak haar tong uit, want zij schreef moeilijk die brief en daaronder 'Dinska Bronska', haar naam. Ze stak ook de penstok in haar mond en zocht met haar ogen langs het plafond. Op het papier waren 'n inktvlek en groot gestrompel van letters: zij kocht het voor tien centiem in de kruideniers-zaak over het hotel. Er was 'n beetje inkt aan heur kaak.
O, Dinska Bronska; gij vertrekt naar Canada: de verroest stoomboot wacht langs de kaai. Gij laast op een almanach der 'Red star-Line' dat Canada groter appels, o, hoger en geler koren heeft dan Plocka. Het moet in Canada veel beter zijn!
O, Dinska Bronska, met je zeer dikke vingers: je schrijft zo moeilijk die brief. Je ogen zoeken vliegen op het plafond. 'Moj Boze!' Er zit 'n tranen-veeg, o zo verdrietig, van je blauwe ogen naar je mond. O, Dinska Bronska!
(Karel van den Oever - 1879 - 1926)
06-12-2011
41 - Willem Kloos - "Ik ween om bloemen ..."
Ik ween om bloemen in den knop gebroken
En voor den uchtend van haar bloei vergaan. Ik ween om liefde, die niet is ontloken, En om mijn harte dat niet werd verstaan.
Gij kwaamt, en 'k wist - gij zijt weer heengegaan... Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken; Ik zat weer roerloos na dien korte waan In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken:
Zo als een vogel in den stillen nacht Op eens ontwaakt, omdat de hemel gloeit, En denkt, 't is dag, en heft het kopje en fluit,
Maar eer 't zijn vaakrige oogjes gans ontsluit, Is het weer donker, en slechts droevig vloeit Door 't sluimerend geblaarte een zwakke klacht.
Zij heeft het riet in huis gehaald waar, altijd met een zweem van streling, snaren klonken. Zij wil niet als de klarinet behagen, niet verlokken als de fluit. Zij stelt. Zo eenzaam heb ik haar als meisje nooit gehoord. Met haar oprecht en puur geluid blaast zij zich daaglijks verder weg. Wat nu? Ik bied haar fluisterende tegenstemmen op het aangetast gebit van mijn klavier, ik vang mijn grote kind nog in een uitgerekt accoord maar ga haar toevertrouwen aan de tegenwind.
ergens hinken angsthengsten door de stilte van het gras de wind draagt het gerucht van vlinders die verwaand hun vleugels sluiten
mijn reis is ver ten einde ik ruik de sterren al en zweef in steeds wijder bogen om de mensen heen om aan de schreeuwgrens neer te strijken ergens in wat nagelaten verzen
thuis aan tafel schaamteloos weemoedig breng ik mezelf terug naar de bossen om hand in hand te wandelen met de herinnering aan wat je zei en wat ik zei en hoe je lachte en hoe ik lachte en toen al wist hoe ik later thuis aan tafel zou denken aan nu aan hoe we leven in flarden en altijd op weg naar wat komt achterlaten wat ons thuis aan tafel zo schaamteloos weemoedig maakt
(Rick De Leeuw 1960 - ) (Foto Thuis aan Tafel - Mich De Mey)
17-11-2011
35 - Johan Daisne - Goudvis
Goudvis
Ons kleine goudvisje is dood. Slechts sinds een maand onze genoot, en toch - 't laat een gevoel van nood.
Omdat, mijn kind, ook een pink groot een vis een sprankel Leven is.
Dag, huissardijn. Groet aan de grote mandarijn.
(Johan Daisne 1912 - 1978) (Foto Fredo met Plons - Mich De Mey)
11-11-2011
34 - Karel van de Woestijne - Wijding aan mijn vader
Wijding aan mijn vader
o Gij, die kommrend sterven moest, en Vader waart, en mij liet leven, en me teeder leerde leven met uw zacht spreken, en uw streelend hande-beven, en, toen ge stierft, wat late zon op uwen baard;
- ik, die thans ben als een die in den avond vaart, en moe de riemen rusten laat, alleen gedreven door zoele zomer-winden in de lage reven, en die soms avond-zoete water-bloemen gaart,
en zingt soms, onverschillig; en zijn zangen glijden wijd-suizend over 't matte water, en de weiden zijn luistrend, als naar eigen adem, naar zijn lied....
Zoo vaart mijn leve' in vrede en waan van dood begeeren, tot, wijlend in de spiegel-rust van dieper meren, neigend, mijn aangezicht uw aangezichte ziet.
(Karel van de Woestijne 1878 - 1929) (Foto Middelheimweerspiegeling - Mich De Mey)
iemand spuugt op de grond als hij de soldaten ziet
iemand snijdt de banden door
iemand verschuilt zich in het woud
iemand droomt niet meer
iemand richt zich op
iemand is voor altijd wakker
iemand stelt de vraag
iemand verzet zich
en dan nog iemand
en nog iemand
en nog
(Remco Campert - 1929 - )
(Foto - Lisa Van Damme - Worldpress)
01-11-2011
30 - Charles Baudelaire - L'Etranger
L' Etranger
"Qui aimes-tu le mieux, homme énigmatique, dis? ton père, ta mère, ta soeur ou ton frère? - Je n'ai ni père, ni mère, ni soeur, ni frère. - Tes amis? - Vous vous servez là d'une parole dont le sens m'est resté jusqu'à ce jour inconnu. - Ta patrie? - J'ignore sous quelle latitude elle est située. - La beauté? - Je l'aimerais volontier, déesse et immortelle. - L'or? - Je le hais comme vous haïssez Dieu. - Eh ! qu'aimes tu donc, extraordinaire étranger? - J'aime les nuages... les nuages qui passent... là-bas... là-bas... les merveilleux nuages!"
De Vreemdeling
"Zeg eens, mysteriuze man, van wie houd je het meest? Van je vader, je moeder, je zus of je broer?" 'Ik heb geen vader, geen moeder, geen zus en geen broer.' "Van je vrienden?" 'Daar gebruikt u een woord waarvan ik de betekenis tot op heden niet ken.' "Houd je dan van je vaderland?" 'Ik weet niet waar dat op aarde zou kunnen liggen.' "Van de schoonheid?" 'Van haar zou ik graag willen houden, Ze is immers goddelijk en onsterfelijk.' "Van geld?" 'Ik haat het zoals u God haat.' "Maar waar houd je dan van, zonderlinge vreemdeling?" 'Ik houd van de wolken... de wolken die voorbijgaan... daarginds... daarginds... die wondermooie wolken!"
Met leven toegerust voor beiden, liep ik vannacht de gangen in, die naar u leiden. Het ondergronds geburchte droeg een stilte, die met tegenzin mijn tred verdroeg.
De muren stonden als verzadigd van ruige schimmel; lucht en licht, voorgoed beschadigd, beten mij uit; de wil alleen bij u te zijn in 't jongst gericht, hield mij ter been.
Het labyrinth verliep in schroeven van eender, blinder cirkeling. U ten behoeve? Ik weet niet meer hoe lang ik ging. Hoe brachten zij, die u begroeven, zover een ding?
Totdat mijn voeten op u stuitten: uit een volgslagen duisternis zag ik uw ogen opensplijten; uw handen, die ik niet kon tillen, voelde ik langs het leven strelen, dat in mij sloeg; uw mond, in dood verholen, vroeg.
Een taal waarvoor geen teken is in dit heelal, verstond ik voor de laatste maal.
Maar had geen adem meer genoeg en ben gevlucht in dit gedicht: noodtrappen naar het morgenlicht vervaald en veel te vroeg.
Gedichten: Bertus Aafjes - Gerrit Achterberg - Claire vanden abbeele - Hans Andreus - Charles Baudelaire - Willem ten Berge - Jan Boerstoel - Stef Bos - Sarah Buys-Deville - Remco Campert - Herman De Coninck - Max Croiset - Johan Daisne - Gaston Durnez - Frederik Van Eeden - Anna Enquist - Pieter Nicolaas Van Eyck - Marijke Hanegraaf - Miriam Van hee - Toon Hermans - Ingrid Jonker - Heinz Kahlau - Ahmed Khaled - Willem Kloos - Rutger Kopland - Gerrit Komrij - Johanna Kruit - Rick De Leeuw - Robert Long - Luc De Mey - Neeltje Maria Min - Bart Moeyaert - Pablo Neruda - Leonard Nolens - Martinus Nijhoff - Karel van den Oever - Paul van Ostaijen - Reine De Pelseneer - Jacques Prevert - Nina Van Roosbroeck - Adriaan De Roover - Paul Snoek - Ina Stabergh - Felix Timmermans - Tomas Transtromer - Jeroen Swaan - Kim Walravens - Karel van de Woestijne -