Doorway to my soul Werd ontworpen voor een schermresolutie van 1440 x 900
De keuze van gedichten is uiteraard heel persoonlijk. Als kind verzamelde ik al gedichten die ik mooi vond.
Indien door het publiceren de rechten op "je" gedicht geschonden worden, laat het mij even weten, dan verwijder ik het onmiddellijk.
Voor de foto's heb ik zoveel als mogelijk de toelating gevraagd van de fotograaf, maar hier ook geldt hetzelfde als voor de gedichten.
01-09-2011
18 - Jan Boerstoel - Groeten uit Bergerac
Groeten uit Bergerac
Onder de grote groene parasol van een plataan blijkt zelfs de middaghitte geen reden om met het klimaat te zitten. Een ober schenkt de glazen weer eens vol.
Ondanks de veertig graden nog actief begin jij ansichtkaarten te beschrijven, maar ik ben lui en wil dat even blijven, dus kijk ik rustig toe en vind je lief.
De droge, witte wijn is jong en koel en leven is een lekker warm gevoel
Zes jaar heeft ze geleerd wat blijven was: wat ouders deden, en wat alles dus ging doen een tafel bij een stoel, nu bij toen. Het meervoud van geluk was: wij.
Sindsdien heeft ze geleerd wat enkelvoud is. Zij. Nu weer half van jou, morgen half van mij.
Toen ze acht was was ze tien. Een helft van haar gezicht lief, de andere liever. Bang om te kiezen tussen verliezen en verliezen.
Vandaag is ze gewoon twaalf. Vier ouders, twee echt, twee stief. Slapen gaan moet met eindeloos gezoen. Ze wint altijd. Ze heeft geleerd wat blijven is. Wat ouders niet en kinderen wel doen.
De deur viel schokkend uit de wand: en op de drempel van zijn sombr'e kooi stond de liftboy klein en kinderlijk mooi.
Zwijgend kwam ik bij hem staan de motor zette zwoegend aan.
Wij stegen alleen wij stegen hoog met ons beiden o, 'k wist het kind als een engel aan mijn zijde Dit stijgende, dalende, eenzame kind ik heb het plotseling heel hevig bemind.
Mijn hart brak om zijn lichteloos oog geblust aan de triestige wand en ik heb gevloekt om mijn liefdeloos land.
(Willem ten Berge 1903 - 1969) (Foto uit de film : Abeltje van Ben Sombogaart)
over het mooie is het moeilijk schrijven, maar ik denk aan een zonnige ochtend in bed begint het er komt een zuchtje wind binnen en ik krijg kippenvel onder mijn warme deken er schijnt zon binnen en de bomen dansen buiten de belofte voor een mooie dag ik denk niet aan wat komen gaat, maar aan leuke dingen gisteren de jongen waar ik misschien verliefd op ben de droom van tegen de muur staand tegen zijn schouder te leunen en hoe mooi we samen zijn kijkend naar wat ons omringd
(Kim Walravens 1975 - ) (Tekening by Suus De Mey)
12 - Pieter Nicolaas Van Eyck - De Tuinman en de Dood
De Tuinman en de Dood
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik, mijn woning in: "Heer, Heer, een ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot, Toen keek ik achter mij: daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij naar d'andre kant maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester: uw paard en laat mij spoorslag gaan, Voor d'avond nog bereik ik Ispahan" -
Van middag - langs reeds was hij heengespoed - Heb ik, in 't cederpark de Dood ontmoet.
"Waarom" zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt, "Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"
Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was't, Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast.
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan Die 'k 's avonds halen moest te Ispahan."
(Pieter Nicolaas Van Eyck 1887 - 1954)
28-08-2011
10 - Luc De Mey - Het paardje van de molen
Het paardje van de molen had daar te lang gestaan en op een donkere avond besloot het weg te gaan.
Het dacht: "Ik ga wat dolen" en trok zijn hoefjes aan de wolken verscholen de sterren en de maan.
Adieu, mijn paardemolen hier kom ik nooit meer op van al dat draaien krijg je toch maar een houten kop.
Het draafde door de weiden wel zeven dagen lang en hinnikte gelukkig voor niemand was het bang.
Maar helemaal tevreden dat was het paardje niet het had niet veel te eten en voelde zich wat ziek.
Och, was ik maar gebleven bij al mijn vriendjes thuis Het paardje huilde even en wilde weer naar huis.
Het zocht toen naar de molen en rende vliegensvlug en na enkele dagen dolen vond het zijn standplaats terug.
Het sprong blij in het rond maar schrok toen plots zozeer verwonderd keek het om zich heen er was geen plaatsje meer.
Het zag het nieuwe paardje daar waar hij stond voordien Luid-huilend liep hij weg zonder zelfs om te zien.
Het paardje van de molen gaat stapvoets heel alleen en niemand op de wereld geeft wat om zijn geween.
(Luc De Mey - 1943 ) (Foto: Paard by Luc De Mey)
26-08-2011
9 - Frekerik Van Eeden - De Waterlelie
De Waterlelie
Ik heb de witte waterlelie lief daar die zo blank is en zo stil haar kroon uitplooit in 't licht.
Rijzend uit donker-koelen vijvergrond heeft zij het licht gevonden en ontsloot toen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op watervlak en wenst niet meer...
als jij moet gaan, ga dan maar ga niet in de winter want winter is de snijdende kou die het gelaat doorklieft en alleen troost vindt in de aanschijn van jouw vuur
als jij moet gaan, ga dan maar ga niet in de lente want lente is de zachte zon alles in bloei, alom nieuw leven alles dooit in de aanschijn van jouw warmte
als jij moet gaan, ga dan
maar ga niet in de zomer
want zomer is de verschroeiende hitte alles dor en droog en alleen jouw schaduw zalft
als jij moet gaan, ga dan maar ga niet in de herfst want herfst is de dode tak het vallend blad en alleen jouw hand die me rechthoudt
als jij moet gaan, ga dan maar ga stilletjes tussen licht en duister tussen twee klikken van de klok zachtjes vallend blad
als jij moet gaan, ga dan en met heel jouw ziel sta me bij want als jij gaat gaat ook een deel van mij
Een lichaam, blind van slaap, staat in mijn armen op. Ik voel hoe zwaar het gaat. Dodepop. Ik ben een eeuwigheid te laat. Waar is je harteklop?
De dikke nacht houdt ons bijeen en maakt ons met elkaar compact. "Om Godswil laat mijn niet meer los; mijn benen zijn geknakt." fluister je aan mijn borst.
Het is of ik de aarde tors. En langzaam kruipt het mos over ons stanbeeld heen.
(Gerrit Achterberg 1905 -1962)
22-08-2011
3 - Ingrid Jonker - Die Kind
Die kind wat dood geskiet is deur soldate by Nyanga
Die kind is nie dood nie die kind lig sy vuiste teen sy moeder wat Afrika skreeu skreeu die geur van vryheid en heide in die lokasies van die omsingelde hart
Die kind lig sy vuiste teen sy vader in die optog van die generasies wat Afrika skreeu skreeu die geur van geregtigheid en bloed in die strate van sy gewapende trots
Die kind is nie dood nie
nog by Langa nog by Nyanga nog by Orlando nog by Sharpville nog by die polisiestasie in Philippi waar hy le met 'n koeel deur sy kop
Die kind is die skaduwee van die soldate op wag met geweren sarasene en knuppels die kind is teenwoordig by alle vergaderings en wetgewings die kind loer deur die vensters van huise en in die harte van moeders die kind wat net wou speel in die son by Nyanga is orals die kind wat 'n man geword het trek deur die ganse Afrika die kind wat 'n reus geword het reis deur die hele wereld
Sonder 'n pas
Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga
Het kind is niet dood het kind heft zijn vuist naar zijn moeder die Afrika schreeuwt de geur schreeuwt van vrijheid en heide in de townships van het omsingelde hart
het kind heft zijn vuist naar zijn vader in de optocht van de generaties die Afrika schreeuwen de geur schreeuwen van gerechtigheid en bloed in de straten van zijn gewapende trots
Het kind is niet dood noch bij Langa noch bij Nyanga noch bij Orlando noch bij Sharpville noch bij het politiebureau van Philippi waar het ligt met een kogel door zijn hoofd
Het kind is de schaduw van de soldaten op wacht met geweren pantserwagens en knuppels het kind is aanwezig bij alle vergaderingen en wetgevingen het kind loert door de vensters van huizen en in de harten van moeders het kind dat alleen maar wilde spelen in de zon bij Nyanga is overal het kind dat een man is geworden trekt door heel Afrika het kind dat een reus is geworden trekt door de gehele wereld
Zonder pas
(Ingrid Jonkers - 1933 - 1965) (Foto: uit de Film "Black Butterflies")
4 - Johanna Kruit - Voor Jou
Voor Jou
heel lang geleden heb ik jou bedacht zo had ik altijd iets waar ik naartoe kon leven en toen jij zei hier ben ik was ik niet verbaasd je was precies zoals ik had verwacht maar nu pas weet ik dat ik je niet verzonnen heb
Wanneer ik morgen doodga, vertel dan aan de bomen hoeveel ik van je hield. Vertel het aan de wind, die in de bomen klimt of uit de takken valt, hoeveel ik van je hield. Vertel het aan een kind, dat jong genoeg is om het te begrijpen. Vertel het aan een dier, misschien alleen door het aan te kijken. Vertel het aan de huizen van steen, vertel het aan de stad, hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens. Ze zouden je niet geloven. Ze zouden niet willen geloven dat alleen maar een man alleen maar een vrouw, dat een mens een mens zo liefhad als ik jou.
Gedichten: Bertus Aafjes - Gerrit Achterberg - Claire vanden abbeele - Hans Andreus - Charles Baudelaire - Willem ten Berge - Jan Boerstoel - Stef Bos - Sarah Buys-Deville - Remco Campert - Herman De Coninck - Max Croiset - Johan Daisne - Gaston Durnez - Frederik Van Eeden - Anna Enquist - Pieter Nicolaas Van Eyck - Marijke Hanegraaf - Miriam Van hee - Toon Hermans - Ingrid Jonker - Heinz Kahlau - Ahmed Khaled - Willem Kloos - Rutger Kopland - Gerrit Komrij - Johanna Kruit - Rick De Leeuw - Robert Long - Luc De Mey - Neeltje Maria Min - Bart Moeyaert - Pablo Neruda - Leonard Nolens - Martinus Nijhoff - Karel van den Oever - Paul van Ostaijen - Reine De Pelseneer - Jacques Prevert - Nina Van Roosbroeck - Adriaan De Roover - Paul Snoek - Ina Stabergh - Felix Timmermans - Tomas Transtromer - Jeroen Swaan - Kim Walravens - Karel van de Woestijne -