Daar zijn wij weer terug. Op 2 februari waren wij vertrokken om hier uit die koude omgeving weg te zijn. Onze tocht ging andermaal richting Portugal. Gelukkig was er die morgen van ons vertrek geen mist waardoor de aanvang in alle rust en zonder problemen verliep. Het enige nadeel was dat er omwille van de aanvriezende mist van de vorige dagen nogal veel zout op de wegen gestrooid was dat door de vrachtwagens tegen onze auto en de caravan was opgespoten. Toen wij ter bestemming kwamen zag onze caravan er uit als een zwarte piet terwijl onze auto er ook niet meer mooi uitzag. Vooral in het heengaan stoppen wij niet aan campings maar zoeken een plaatsje waar het nogal rustig is en veilig. De eerste avond staan wij dan in een dorpje en weinig onder Le Mans terwijl onze tweede halte dan in een dorp is in de Landes. De derde avond staan wij dan reeds een 60 kilometer voor Salamanca en de volgende plaats die wij aandoen is dan Beja in de Alentejano dat is dus Portugal. Beja is ondermeer bekend van dat klooster waar die zuster was die "Les lettres à mon lieutenant" heeft geschreven. Wij namen daar dan een rustdag en daar heb ik dan ook het meeste vuil van caravan en auto afgewassen. Nadien zijn wij dan naar de Algarve getrokken waar wij dan de rest van onze Portugese vakantie hebben doorgemaakt. Dat is op een 20 kilometer van Faro en een 40 km van de Spaanse grens. Die streek is vooral gekend omwille van haar natuurpark van de Ria Formosa, Ria= lagune. Om in die streek werkelijk aan het strand te zijn moet je een veer nemen die je naar een of ander eiland voert waar de golfjes van de oceaan dan op het strand uitdeinen. Die streek wordt meestal aangedaan door verlofgangers die houden van vissen of het opscharrelen van venusschelpen of kokkels uit de modder of het zand. Die beestjes dan wat laten hun vuil uitspuwen in zeewater en later water met zout maakt dat zij nadien heel lekker kunnen verorberd worden klaargemaakt in wat lookboter en koreanderblaadjes. Moest ik niet met de caravan naar de Algarve trekken maar met een georganiseerde reis dan zou ik kiezen voor Albufeira, dat ligt tussen Faro en Portimao. Het stadje op zich is stemmig, je bent er ook dadelijk aan het brede strand en je hebt er ook aangename eethuisjes. Albufeira heeft evenals Faro en delen van Lissabon veel te lijden gehad van de aardbeving in het jaar 1755. Zo is er niet veel meer overgebleven van de oude gebouwen. Tijdens ons verlof viel ook juist op de zondag van carnaval, het was er niet zoals in Rio noch Nice maar met beperkte middelen werd ook een carnavalstoet georganiseerd in Moncarapacho.U vindt in de zijstroken ondermeer beelden van de carvavalstoet aldaar. Hiervoor schreef ik dat om werkelijk aan zee te komen je feitelijk een veertje moet nemen naar wat daar de eilanden worden genoemd, dat zijn feitelijk de laatste stroken zand van de lagune. Momenteel kan je van uit Tavira of Faro of Olhaõ een boot nemen die je naar de Ilha de Tavira of Armona of Culatra en Farrol brengen. Dit jaar hebben wij eens de richting van Culatra gekozen. aan de boorden van Culatra zijn dus veel plaatsen waar schelpjes zich in de bodem verschuilen bij laag water om dan zich te goed te doen aan algen en allerhande, voor hen goed voedsel, bij opkomend tij. Daar vindt men dus vissers op die schelpjes. Farrol is dan meer de plaats waar veel toeristen zich heen spoeden tijdens het seizoen. In de omgeving van de Algarve kan je veel bezoeken afleggen aan allerhande culturele steden zoals Lagos, Silves en Sagres. In Lagos was de marineschool gesticht door de Infante Henrique, genoemd de zeevaarder, maar nu is er nog altijd een school voor mensen die van de zeevaart hun beroep willen maken. Silves was de bakermat van de veldheren die destijds de Moren uit Portugal hebben verdreven terwijl Sagres niet alleen gekend is voor de brouwerij van het Sagres bier maar waar ook de nederzetting was ten tijde van Hendrik de Zeevaarder van waaruit veel schepen vertrokken op ontdekkingsreizen. Voor kooplustige dames die op zoek zijn naar een geschenkje voor het thuisfront is dan weer Vilareal de Santo Antonio gekend. Allerhande badlakens, pijamas en dergelijke en ook nog andere spullen zijn er te koop. Toen ik nog kind was had mijn moeder zaliger een grote devotie voor St Antonius van Padua. Die St Antonius was eigenlijk een rasechte Portugees en is eigenlijk geboren in Vilareal de So Antonio wat feitelijk niet anders wil zeggen dan 'echte stad van St Antonius'. Ik zou waarschijnlijk nog lang kunnen verder babbelen maar dat zou gauw vervelend worden, liever geef ik u de raad om zelf eens naar ginds te trekken. Om u een smaakje te geven van wat ons verblijf daar was ga dan naar http://users.telenet.be/jansseune.emmanuel/Algarvemetmuziek.pps