In het zuidwesten van Turkije, iets meer dan honderd kilometer ten noorden van de kustplaats Antalya, ligt Sagalassos. De antieke stad, thans een deel van de provincie Burdur, bevindt zich in het Taurusgebergte, met in het zuiden de Middellandse Zee en aan de noordkant de hoogvlakte van Anatolië. Sagalassos was eeuwenlang de belangrijkste stad van het antieke Pisidië, het binnenland van het huidige zuid-west Anatolië. Ze ligt op een berghelling die naar het zuiden is georiënteerd, op een hoogte van 1450 tot 1600 meter. Aan haar oostkant bevindt zich de top van de indrukwekkende Akdağ, 2271 meter hoog.
Zo beschreef Marc Waelkens in zijn boek 'Sagalassos, droomstad in de bergen'. (Het verhaal van de ontdekking van Sagalassos - 1706 tot 1982).
Marc Waelkens schreef in de aanvang van zijn boek het volgende:
"Het eerste bezoek aan Sagalassos haalde mijn leven overhoop en lag aan de basis van alle 'gelukkige' en 'tragische' ogenblikken die ik sindsdien heb beleefd. Die laatste werden gecompenseerd door de vele magische momenten, zoals toen een arend, amper twee meter voor onze minibus ons tot vlak voor Ağlasun begeleidde. Het was alsof we reden onder de bescherming van Zeus zelf. Of neem die valavond, toen ik het intacte hoofd van de 'kleinere' Dionysos uit het Antonijnse Nymphaeum omdraaide en de god mij glimlachend aanstaarde. Hij leek dankbaar dat hij na veertien eeuwen weer het daglicht zag."
Het boek werd geschreven met de medewerking van Jeroen Problome en Patrick De Rynck (Ed).
Persoonlijk beschouw ik het als een prachtige weergave van hun levenswerk.
Er was nog zoveel te zien in de binnenstad ... smalle straatjes, gezellige terrasjes met zicht op de zee. Helaas om 18 uur moesten we weeral de bus in.
Op 03 september kwamen we vrij laat aan in ons hotel in Antalya. 's Anderendaags stonden verschillende bezoeken op het programma: een bezoek aan een fabriekje waar edele metalen zoals goud en zilver werden verwerkt tot prachtige sieraden, een bezoek aan een fabriekje waar lederwaren werden geproduceerd, een bezoek aan het Kursunlu waterval Natuurpark van Antalya en tenslotte een bezoek aan het centrum van de stad.
Op 03 september verlieten wij Cappadocië en reden naar Antalya. Onderweg bezochten wij een Caravanserai: een ruime beschermde 'herberg' waar reizigers en kooplui de nacht door brachten met hun koopwaar en met hun vervoermiddelen, meestal kamelen en/of paarden.
Vele Caravanserai lagen langs de 2500 km lange 'zijderoute'.
De grotten werden destijds heel functioneel uitgehouwen ... ruimte voor mens en dier, opslagplaatsen voor voedsel, drinkbaar water, bier, wijn en speciale putten voor septische afval van mens en dier.
Luchtkokers zorgden voor frisse buitenlucht en voor de afvoer van de rook van verwarmingsbronnen.
Met grote stenen konden de verschillende ingangen op verschillende plaatsen afgesloten worden om de vijand de toegang te beletten.
In de grotten heerst een constante temperatuur van 14° - 16°.
De oorspronkelijke bewoners van Cappadocië zochten bescherming en afzondering in dit landschap tegen de overvallen door de Arabieren en de geloofstrijd binnen de Kerk.
In 1907 ontdekte de Franse geestelijke Guillaume de Jerphanion opnieuw hun ondergrondse kloosters en kerken. In de 4de eeuw begon de bouw van deze ondergrondse kloosters. Dit gebied werd in de hieropvolgende duizend jaar het centrum van de Grieks-Orthodoxe Kerk, dat ook veel bedevaarders aantrok. De monniken vestigden zich aanvankelijk in het dal van Göreme. In dit dal bevinden zich 350 grotkerken.
Helaas kregen wij niet de kans zo'n grotkerk te bezoeken. We bezochten enkel de bovengrondse bizarre stenen torens die in vrediger tijden ook bewoond werden. Slechts een paar bovengrondse kapellen mochten wij bezoeken. Ook in deze kapellen zagen we nog restanten van wellicht mooie muurschilderingen.
Thans noemt men Cappadocië alleen nog maar de smalle landstreek tussen de zoutmeren en Kayseri Cappadocië - een gebied dat vroeger was bedekt met de lava en het as van de vulkanen Erciyes en Hasan Daği.
Het vulkanisch sediment vormde de zachte tufsteen, die door de erosie van duizenden jaren bizarre vormen kreeg: een landschap van abrupt steil, wit gesteente dat oker kleurt zodra de zon boven de horizon verschijnt.
Midden op de Anatolische hoogvlakte, en ten zuiden van Ankara, ligt de stad Konya, één van de oudste en conservatiefste steden van Turkije. Midden in de stad staat het 'Mevlanamuseum' dat in het voormalig klooster van de Orde van de Dansende Derwisjen is gehuisvest. Deze orde werd gesticht door Roemi, één van de beroemdste soefimistisi.
In de nabijheid van Konya staan de autofabrieken die vroeger bij ons en in Europa waren gehuisvest.
Tegen een dergelijke concurrentie kan noch België, noch Europa op: de fabrieken krijgen de gronden voor vele jaren in bruikleen en betalen praktisch geen belastingen. Daarenboven werken de Turkse arbeiders aan een zeer laag loon ... sociale zekerheid en vakbonden bestaan er niet. Een paradijs voor de multinationals en de ondergang van ons Europees democratisch kapitalistisch systeem, met veel werkloosheid en stijgende armoede tot gevolg.
Een weinig aantrekkelijk vooruitzicht voor onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen !!!
Na het bezoek aan de kalksteenterrassen van Pamukkale en de ruïnes van het antieke Hierapolis, reden we naar Hotel HERAKLES.
Het hotel lag volledig afgelegen en sommige kamers kon je zeker en vast het label -* geven.
Over een buitenzwembad beschikte het hotel wel en over een stukje groene tuin.
Het dorpje lag op het einde van de straat. De ene straat van het dorpje was volledig verlicht en de plaatselijke bevolking was volop aan het winkelen. Eigenlijk niet te verwonderen aangezien het gedurende de dag zeer warm was (± 35°).
In die ene straat heb ik aan een kraampje een kopje heerlijke granaatappelsap gedronken.