Onlangs vond ik een oude klasfoto terug welke me bijna 60 jaar terug katapulteerde in de tijd. Schooljaar 1965 – 1966 schreef meester Kellens op het bord achter ons en voor die ene keer mochten we poseren op het verhoog vooraan in de klas. Jongens van acht jaar met open blik bij het begin van het derde studiejaar. De foto werd gemaakt voor speeltijd zodat we met propere kleren op de foto stonden. We dachten al veel te weten want we konden lezen, rekenen en schrijven. Wisten wij veel van het leven. Ons wereldje speelde zich dan ook buiten af, op de straten tussen de Schom, de Rozenkranslaan, Gildelaan, Zandberg- en Melbergstraat. Ravotten was nog een werkwoord en het fietske ons vervoer. Speelkaarten aan de spaken en fier de straat op en af. Soms met indianenpluimen, pijl en boog, op zoek naar cowboys, andere keren met een buis en papieren pijltjes. Blaadjes van de Unigro als munitie achter de riem. Aan de Martinibrug en de Vennestraat stekelbaarsjes vangen in de Stiemerbeek, ‘stiekelzjenskes’ zoals wij ze noemden. Multicultureel waren we ook, zoveel is zeker. Het woord zelf was nog science fiction en we speelden samen zonder ons af te vragen waarom onze vriendjes Marco en Luigi noemden en niet Mark en Lowie. In de wijk leerden we vloeken en praten in de cité-taal en we mengden Italiaans en Pools met Vlaams. We maakten vliegers en lieten ze op aan de zandberg achter de Soepcentrale. De speeltuin van de Melberg was ons terrein. Kampen bouwen in het bos achter het klooster, onder de prikkeldraad kruipen en in het verboden ‘paterkesbos’ achtervolgd en weggejaagd worden. Het hoorde er allemaal bij. Bij valavond binnengeroepen worden, rode kaken en bezweet, soms met een gat in de broek of het hoofd, maar altijd bekaf. Onze school op de Schom heette toen nog plechtig Sint Tarcisius en ons werd verteld dat de patroonheilige van de school een heilige was, vermoord voor zijn geloof. Als kind wisten we niet wat we hoorden, en vanaf toen had onze school net dat tikje meer, iets geheimzinnig.
Het klaslokaal van de foto bevond zich op de eerste verdieping van het oudste gebouw vooraan in de school. Het kruispunt was nog niet volgebouwd en we hadden er zicht op de straat en op de spoorweg. Over de ‘route’, zoals wij ze spoorweg noemden, schokten dagelijks stoomtreinen voorbij gevuld met kolen. Ze maakten dat typische ‘stoomtreingeluid’ en rook en stoom vulden de lucht. Elke wagon onderverdeeld in kleine laadbakken vol kolen en de bestemming was de kolenhaven in Langerlo. Het was makkelijk wegdromen bij al dat treingeweld en soms nam de kinderfantasie het over van het opletten. Fantasie met een droomwereld verstopt tussen breuken en sommen. De schooldirecteur Bavo was een kindervriend en hij had zijn kantoor ook op de eerste verdieping, aan de achterzijde. Hij was altijd gekleed met een zwarte soutane en witte kol. De zoete geur van zijn sigaren vertelde ons dat hij er was. Alles ging er zijn gangetje en we leefden op het ritme van onze seizoenen, school en vakantie. Het ritme van het wekelijks inktritueel. De meester vulde een fles met water en poeder, schudde hard en vulde de inktpotjes in de lessenaars. Nieuwe pennetjes en pennenstokken werden verdeeld en we konden weer verder. Een Bic of vulpen gebruiken mocht niet, maar inktvlekken maken een lieve lust. Grote stempels met Proficiat, Goed of Onvoldoende in de schriften moesten ons stimuleren. De sportzaal was nog in opbouw en grote houten dakspanten lagen in afwachting onder het afdak van de speelplaats. Een speelplaats waar we elk hoekje kenden. Speeltijd was chocomel kopen aan het venster. Een stoffen zak met knikkers maakte deel uit van onze uitrusting en in de speeltijd wonnen of verloren we knikkers bij het spel. Op het einde van het schooljaar waren er de schoolfeesten en werd de sportzaal een feestzaal met dansvloer. The Cronys waren het vaste dansorkest en covers de muziek. Het zaaltje boven werd voor de gelegenheid de wijnstube. De opbrengst was om de sportzaal te betalen en er was een open-deur-dag in elke klas. Ik herinner me zelfs tombola’s waarbij honderden lotjes uit een overvliegend vliegtuigje naar beneden dwarrelden en wij allemaal de lotjes bijeen grabbelden. Tenminste als de wind juist stond. Ja, het is lang geleden ik weet het, maar ik stof graag af en toe herinneringen af om ze even lucht te geven. Herinneringen horen niet thuis in doosjes maar worden graag gedeeld. Misschien dat enkelen onder jullie deze ‘trip down Memory Lane’ herkennen en toegesneeuwde geheugenpaadjes zien ontdooien. En omdat het met ouder worden allemaal zo snel gaat is het goed af en toe even terug te kijken…….
|