Die morgen in de krantenwinkel ! DE STRING VAN POETIN en de olievooraden onder het Noorpoolijs, maar met geen woord werd er gerept van de expeditie van Baron Ernst naar het graf waar op 24.01.1917 l'abbé Saunière werd in neergelaten. TOP SECRET was het geworden door de bemoeienissen van de plaatselijke consul te Carcas Sonne met medewerking van het ministerie van Buitengewone en Buitenlandse zaken onder de leiding van waarnemend minister Gehucht.
De baron en zijn gezelschap waren die morgen in alle stilte van de vroegte vertrokken naar Rennes le Château.
-"Mijnheer de baron" vroeg de eerder schaars geklede Anemone op flemende toon " nu we toch onderweg zijn, kun je ons niet een beetje vertellen waarover het hier gaat "
Maar natuurlijk mijn pied-de-poeleken" antwoordde de baron minzaam" we gaan op zoek naar de schat"
Oh, oh oH , een schat" riepen de meisjes in koor " wat enig!"
"Enig, zeg dat wel " beaamde de baron en hij keek even streng naar Ollie, die zijn staart zat te likken, wegens de jeuk die een zekere Venus, de Vlo hem in deze contrijen bezorgde.
"Laat dat nu even Ollie Boy, ik ga jullie de geschiedenis van de abbé Saunière uit de doeken doen "
Deze man werd geboren op 11 april 1852 te Montazels in het departement van de Aude. Montazels bevond zich niet zo heel ver van Rennes. Hij maakte deel uit van een zeer talrijke familie. Zijn moeder Marie Hugues en zijn vader Joseph Saunière hadden in totaal 11 kinderen. Berenger was hiervan de tweede. Zijn vader bijgenaamd "Cubié", was burgervader geweest van Montazels. Verder was hij ook waarnemer voor de meelfabriek en opzichter van het kasteel van de markies van Cazermajou en daarna van mijnheer Bourzès. Joseph en Marie waren in 1850 getrouwd en op de trouwacte werd Joseph betitteld als zijnde "schatbewaarder van de kerkfabriek van Montazels". Op de verschillende geboorteactes van zijn kinderen wordt hij nu eens, burgemeester, eigenaar, dan weer landbouwer en eigenaar en opzichter van het kasteel genaamd.
Bérenger zelf is van nature uit onbeschaamd, onafhankelijk, rechtschapen maar wars van ieder gezag. Hij heeft een athletische gestalte en een doordringende blik. Hij loopt school in het college St. Louis te Limoux. Onder druk van zijn familie kiest hij voor een geestelijke loopbaan en treedt binnen in het seminarie van Carcassonne in 1874. Vijf jaar later in juni 1879 wordt hij priester gewijd. Hij oefent eerst enkele ambten uit in zijn departement als vicaris van Alet van 16.07.1879 tot 1882, pastoor van de dekenij van Clat (282 inwoners) van 16.06.1882 tot 1885.Hij is ook professor aan het seminarie van Narbonne maar door onenigheid met zijn overste wordt hij uiteindelijk benoemd door Mgr Félix Billard, bisschop van Carcassonne, tot pastoor van Rennes le Château"(298 inwoners ) op 01.06.1885.
De benoeming in Rennes-le-Château lijkt niet echt een bevordering. De kerk is vervallen, een aantal ramen zijn dichtgespijkerd en het dak lekt. De pastorij is er zo mogelijk nog erger aan toe. De nieuwe pastoor bestookt het gemeentebestuur met vragen om financiële hulp want in het republikeinse Frankrijk zijn alle kerkgebouwen eigendom van de overheid. Pastoors worden betaald door een "ministerie van godsdienst" en de verhoudingen tussen kerk en staat zijn niet altijd optimaal. Ook Saunière zal dat ondervinden. Na een anti-republikeinse preek wordt zijn wedde een tijd lang geschorst...
Hij is zo openlijk antirepublikeins dat hij door de prefectuur verplicht wordt van 01.12.1885 tot 07.1886 zijn parochie te verlaten en opnieuw les te gaan geven aan het seminarie te Narbonne. Onder druk van de gemeente echter komt de prefect op zijn beslissng terug en in mei 1890 heeft hij naast Rennes ook de parochie van Antugnac te bedienen waar hij iedere zondag de mis opdraagt. Van af zijn aankomst in het dorp leeft hij eerder op een armoedige wijze en tracht zijn dagelijks menu wat uit te brieden door te jagen. Hij vat een zekere vriendschap op voor Marie Dénarnaud zijn dienstmeid, die hem heel zijn leven zal blijven dienen en later zijn erfgename worden. Zij werd in 1868 te Espéraza, een ander klein dorpje in het departemen van de Aude, geboren. Rond zijn vijftigste heeft hij een glazen oog en naar het schijnt speelde hij veelvuldig op de loterij (Loterie de la Maison de retraite des Artistes....) Zijn verhouding met Marie zijn huishoudster is nogal tweeslachtig In zijn dagboek kan men hieromtrent het volgende lezen: 19/04/1892 - terugkeer van Carcasonne- s'avonds groot drama - Marie keert naar haar thuis terug 22/04/1892 - mooi weer - Marie blijft me mijn maaltijden brengen.
"Marie zal nog wel wat anders gebracht hebben dzan plat du joerkens " mompelde Ollie terwijl hij een stokbrood aansneed om het over het hongerige gezelschap uit te delen. "Baai ze wee," imiteerde hij Frau Spiegeleieren, die ondanks haar Duitsklinkende naam van Engelse komaf was " weten jullie waarom het stokbrood lekkerder smaakt in Frankrijk dan in Belgie" "Ik heb zo mijn vermoeden dat het is omdat....." begon milo en vervolgde"......." |