De zon stond al hoog aan de hemel toen Ernst wakker werd. Pjotr was blijkbaar al opgestaan. Ernst liet de beelden van de vorige avond nogmaals aan zijn ogen voorbijgaan. Hij glimlachte en bedacht dat hij er wel netjes was van afgekomen. Maar zou dit wel zo blijven ? Hoe zouden de dames reageren nu het enthoesiasme van het weerzien bekoeld was. Maar misschien zou Pjotr wel de oplossing brengen. Hij vond het vervelend dat Pjotr er nu net niet was. Anders hadden ze samen een strategie kunnen uitwerken.
Pjotr was immers in de tijd van de Olimpiade vreselijk verliefd geweest op Anemoontje en Anemoontje had toen laten blijken dat ze Pjotr ook wel zag zitten. Maar toen Pjotr en Jelena terug naar Rusland keerden -was het beeld van de athletischel Pjotr langzaam in haar geest gaan vervagen en tenslotte helemaal verdwenen Liefde overleeft zelden lange afstanden.
Toen ook bleek dat Ernst zich minder en minder om Jelena bekommerde was Anemoontje zich meer en meer gaan concentreren op de baron. Deze was echter zo in beslag genomen door zijn wetenschappelijke bezigheden dat hij haar eerst niet opmerkte. Hij interesseerde zich in die periode sterk aan geomorfologie en vooral de Parallel Roads van Glen Roy hadden zijn aandacht getrokken. Toen de baron echter meer en meer aandacht aan haar begon te besteden had ze zich echter in een opstoot van vrouwelijke wispelturigheid aangesloten bij een ronddwalende bende nozems. Een half-franse lapzwans die aan de kost kwam als dedective, een oversekste smid die een koffie-shop uitbaatte en een geile chinees die dacht Uilespiegel te zijn maar het brein van Lamme Goedzak bezat hadden haar onder het motto " Make love not War" het hoofd op hol gebracht. Gelukkig had ze tijdig ingezien dat de koers niet gewonnen wordt in het peloton en was ze teruggekeerd naar het kasteel Neander zu Thal waar ze met open armen door de baron, die ondertussen naast de wetenschap ook de charmes van andere geslacht had weten te waarderen,en zijn maman de barones de Eleonore della Bizouteria met open armen ontvangen werd.
Ernst zag al deze taferelen aan zijn geest voorbijtrekken toen plots Pjotr blijkbaar in paniek de slaapkamer binnenstormde " Weet jij waar de meisjes zijn Ernst ?"
-"Ik ?- Nee, geen idee, nog aan het slapen of aan het ontbijt zeker?
-"Neen, ik heb het ganse hotel afgezocht en nergens is een spoor van hen te bekennen. Toen ik navraag deed aan de balie schijnen ze deze morgen vroeg reeds vertrokken !"
-"Voor en ochtendwandelingetje zeker? Anemoontje is nogal op haar lijn gesteld "
-" Met pak en zak voor een ochtendwandeling ? Dat zou mij verbazen Ernst"
-"Hoe met pak en zak ?"
-"Ja de man aan de balie wist me te vertellen dat ze deze morgen heel vroeg, ze moeten dus nauwelijks geslapen hebben, snel een klein ontbijt hebben genomen en dan met pak en zak het hotel verlaten hebben. Ze zeiden dat de rekening wel door ons zou vereffend worden" .
-"En hebben ze ook gezegd waar ze heen gingen.? "
-"Neen, beste Ernst, alleen wist een van de obers me te vertellen dat ze een grote gele Zuid-Wester op hun rugzak gebonden hadden. "
-" Met die vrouwen is het toch altijd hetzelfde, als ze iets in hun welgevormde hoofdjes hebben, hebben ze het niet in hun achterste, hoe welgevormd dat dan ook moge wezen " mompelde Ernst zowat binnenmonds "Kom laten we eens naar hun kamer gaan "
Ze liepen met bekwame spoed naar het eind van de gang die nogal duister was en Ernst schopte in het donker op een machine om de schoenen te poetsen. De kamer van de meisjes lag er verlaten maar netjes bij. Het bed was onbeslapen en de badkamer volkomen leeg. Geen parfumflesje of geen zeepje. Dat was voor Ernst het bewijs dat de dames het hazenpad hadden gekozen. Maar waarheen?
Ernst inspekteerde de kamer grondig maar buiten een exemplaar van Sir Charles Lyell's "Principles of Geology, Being an Attempt to Explain the Former Changes of the Earth's Surface, by Reference to Causes Now in Operation " was de kamer volledig ontdaan van elke aanwijzing. Toen hij het boek doorbladerde vielen twee postkaarten (die we hieronder afbeelden) uit het boek. Op de ene stond een puppie en op het andere een soort vogel afgebeeld .
Ernst liet zich op het bed neerzakken met de postkaarten in de hand en na een vijftal minuten in gedachten te zijn verzonken sprong hij plots op en richtte zich tot Pjotr: "Mijn beste Pjotr Ik denk dat ik het verband gevonden heb tussen de hond, de vogel, het boek en de Zuid-Westers ze wijzen allemaal in de richting van....
En jullie? hebben jullie ook een idee ?

Ondanks al de miserie van het ogenblik kon Ernst een poëtische opwelling niet bedwingen en op de achterzijde van de kaart met de puppie schreef hij volgend gedicht
Mijn collectief geheugen
(Evolutie van een statieportret, the second edition)
Wie kan me verbieden
posthuum verliefd te worden
Na al de laatste gesprekken
Na al de woorden die kleefden
Aan het laatste het enige pad
Aan de weg die ik nooit bezat
In de diepte van het gesloten raam
In de klankkleur van je vochtige blik
Tussen al je harten was je mooi
Pjotr nam de kaart die Ernst, met een wazige blik door het raam kijkend, achteloos op het bed had laten vallen. Las de tekst behoedzaam - schudde even met het hoofd en zuchtte " Ja er zit heel wat evolutie in de teksten van Ernst... " Toen stond hij op en ging naast Ernst staan. Tranen welden op in zijn ogen en hij legde zijn arm rond Ernst
zware torso en fluisterde "We vinden ze wel, we vinden ze wel... "
(wordt vervolgd )
|