De keizerspinguïns vinden hun vrienden en partners al zingend. Maar de jonge Mumble kan helemaal niet zingen! Wat hij wel kan, is tapdansen. Hoewel Mumble doodgraag aanvaard wil worden door zijn medepinguïns weigert hij zijn eeuwige voetgeflapper op te geven. De andere pinguïns mijden hem en wanneer de vis plots schaars wordt, wijzen de leiders met een beschuldigende vinger naar Mumble en zijn vreemde gedrag. Vastbesloten om zijn onschuld te bewijzen, verlaat Mumble de pinguïnkolonie. Hij gaat op zoek naar de oorzaak van de visschaarste. Op zijn tocht ontmoet hij een hele bende grappige en interessante dieren die hem bijstaan in zijn queeste. Zij overtuigen hem ervan dat niets zo belangrijk is als geloven in jezelf...