LOUIS ARMSTRONG (1901-1971) Bron: Wikipedia / Louis Armstrong Datum: 03-02-08 Vormgever: Karel Hageman
Louis Daniel Armstrong wordt geboren op 4 augustus 1901 in New Orleans. Hij is een Amerikaans jazz-trompettist, -zanger en entertainer. Zijn bijnaam is Satchmo of Satch, een afkorting voor Satchelmouth (buidelmond). Hij is ook bekend als Dippermouth, net als Satchmo een referentie aan zijn grote mond. Door vrienden en collegas wordt hij meestal aangesproken met Pops, een naam die hij zelf ook voor anderen gebruikte (met uitzondering van Pops Foster, die hij steevast George noemde). Hoewel zijn carrière begint in de jaren 20, kennen zelfs huidige generaties hem nog van nummers als What a wonderful world, Hello Dolly en It takes two to tango, die hij met zijn karakteristieke, rauwe stem vertolkte.
Geboortedag Louis Armstrong beweert publiekelijk altijd, dat hij niet weet, wanneer hij jarig is, maar dat hij het altijd viert op 4 juli (de Amerikaanse onafhankelijkheidsdag). Hij geeft als jaar van zijn geboorte meestal 1900 op, behalve op officiële overheidsdocumenten (daar is het 1901). Zijn geboortedatum, 4 augustus, wordt later teruggevonden door muziekhistoricus Tad Jones in de doop-archieven van de rooms-katholieke kerk, waar zijn grootmoeder hem heeft laten dopen. Deze datum, ondersteund door andere documenten, wordt tegenwoordig door Armstrong-kenners als juist geaccepteerd. Armstrong is een telg van een arme familie in New Orleans. Ten tijde van zijn overlijden in 1971 wordt hij beschouwd als een van de belangrijkste musici van de 20e eeuw. In een eerbetoon aan Armstrong zei Bing Crosby: Hij was de enige musicus ooit, die niet door iemand anders vervangen kon worden. Miles Davis zei over hem: Je kunt niets op een blaasinstrument spelen, dat Louis niet al gespeeld heeft. En Duke Ellington zei: Hij werd arm geboren, stierf rijk, en heeft in de tussentijd niemand benadeeld.
Talenten De door Armstrong bereikte mijlpalen vallen uiteen in 3 categorieën: Zijn talenten als instrumentaal virtuoos omvatten een unieke, eigen stijl van spelen en een buitengewoon talent voor melodieke improvisatie. Als neveneffect van zijn talent ontwikkelt de trompet zich tot solo-instrument binnen de jazz. Hij begint zijn carrière op een cornet (een trompetachtig instrument met dezelfde toon, maar strakker gewonden en dus korter - zeer populair bij de musici van New Orleans) maar stapt later over op trompet, om in zijn tijd bij het Fletcher Henderson Orchestra niet uit de toon te vallen bij de andere instrumentalisten in zijn sectie. Naast zijn talenten als solist is hij een uitmuntend muzikaal begeleider en ensemble-speler. Met alles wat hij bereikt, legde hij de lat hoger voor zijn opvolgers. Zijn zangkunst. Overbekend om zijn rauwe, raspende stem is hij ook hier een meester van de improvisatie in melodie en liedtekst om deze aan te passen aan de noden van zijn uitvoering. Beroemd is zijn introductie van het woordeloos vocaliseren, later bekend als scat. Voor Armstrong zingen zangers altijd het lied. Na hem wordt het geaccepteerd, om als uitvoerder een eigen stempel op het nummer te drukken. Zijn onverzettelijke persoonlijkheid, zowel als entertainer als later als publiek figuur. Zijn persoonlijkheid is zo sterk, dat deze soms zijn bijdragen als musicus en zanger overschaduwen. Als acteur speelt hij in een aantal bijrollen in Hollywood-producties en is hij de eerste zwarte, die in de Verenigde Staten een nationaal uitgezonden radioprogramma presenteert.
Zijn leven Armstrong brengt zijn armoedige jeugd door in een ruwe wijk in het centrum van New Orleans. Hij leert cornet spelen in de band van het New Orleans tehuis voor Jonge, Verwaarloosde Kleurlingen, waar hij naar toe moet. omdat hij bij een Nieuwjaarsviering een pistoolschot gelost heeft. Hij volgt brass band parades en luistert, wanneer hij maar kan, naar oudere musici, pikt het vak op van Bunk Johnson, Buddy Petit en vooral van King Joe Oliver, die de rol van mentor (en bijna van vader) voor de jonge Armstrong op zich neemt. Later speelt hij in diezelfde brassbands op de rivierboten van New Orleans en begint voor het eerst rond te reizen, toen hij bij de vooraanstaande band van Fate Marable komt, die rondtoert op stoomboten op de Mississippi. Hij beschrijft later zijn tijd bij Marable als zijn studententijd, omdat hij hier een enorme ervaring opdoet met uitgeschreven orkestraties. Als Joe Oliver in 1919 uit New Orleans vertrejt, neemt Armstrong zijn plaats in in de band van Kid Ory, destijds de meest swingende jazz-band in de stad. In 1922 gaat hij mee met de grote exodus naar Chicago, waar hij door Joe Oliver uitgenodigd is, om mee te doen in zijn Creole Jazz Band. In het begin van de jaren 20, in een tijd waarin Chicago het centrum van het jazz-universum is, is Olivers band de beste, hotste en meest toonaangevende jazz-band van heel Chicago. Hun opnamen uit 1923 worden nog steeds beschouwd als schoolvoorbeelden van New Orleans jazz in ensemble stijl.
Hij heeft het naar zijn zin bij Oliver, maar zijn vrouw, Lil Hardin Armstrong, vindt, dat hij hoger aangeprijsd moest worden. Armstrong en Oliver gaan in 1924 vriendschappelijk uit elkaar en Armstrong vertrekt naar New York, om bij de Fletcher Henderson Orchestra - in die dagen de crème de la crème van zwarte bands - te gaan spelen. Daarnaast maakt hij solo-opnamen, die verzorgd worden door zijn oude vriend uit New Orleans, de pianist Clarence Williams. In 1925 keert hij terug naar Chicago en begint onder zijn eigen naam opnamen te maken met zijn beroemde Hot Five en Hot Seven Bands. Zij scoten hits als Potato Head Blues, Muggles (een referentie aan Armstrongs levenslange hobby, marihuana) en West End Blues, de muziek waarvan hij in de daaropvolgende jaren de standaard en de toon zet. Melancholy Blues, uitgevoerd door Armstrong en zijn Hot Seven band, staat bij de muziekstukken, die op de gouden plaat meegaan met de Voyager-sonde als een van de grootste mijlpalen der mensheid. In 1929 keert hij terug naar New York, verhuist in 1930 naar Los Angeles en toert daarna door Europa. Hij spendeert jaren achter elkaar aan de ene tournee na de andere, tot hij in 1943 uiteindelijk permanent neerstrijkt in Queens in New York. Hij wordt bij zijn opnamen echter veel te vaak begeleid door orkesten van klassieke, stijve harken, waardoor alleen zijn sublieme spel interessant is op zijn plaatopnamen. Als live performer blijft hij echter groeien en zijn optredens in nachtclubs worden enorm populair. Gedurende deze hele tijd kan de wereld het opbloeien aanschouwen van een jazz-genie als geen ander. Hoewel hij onderhevig is aan de wisselvalligheden van Tin Pan Alley en de van gangsters doordrenkte muziekindustrie, blijft hij zich ontwikkelen en het publiek aanspreken. Dee volgende 30 jaar blijft hij rondreizen en one-night-stand optredens geven in een slopend schema van 300+ dagen per jaar. Hij treedt op in meer dan 30 films. Zijn meeste tournees, aan het eind van de jaren 40, worden begeleid door zijn band de All Stars, waarin Barney Bigard, Jack Teagarden, Earl Hines, Trummy Young en Barrett Deems meespelen. Ook blijft hij veelvuldig opnamen maken.
Zijn muziek In zijn vroege jaren is Louis Armstrong het bekendst om zijn meesterschap op cornet en trompet. Het summum van zijn trompetwerk uit zijn vroege jaren is te horen op zijn Hot Five en Hot Seven platen. Zijn op deze platen vastgelegde improvisaties van New Orleans jazz standaarden en populaire werken van die tijd zijn ook tegenwoordig nog briljant, ook in vergelijking met enig werk dat later gemaakt is. Ze zitten vol met heerlijke, geïnspireerde melodieën, creatieve sprongen en subtiele, ontspannen of gedreven ritmes. Het pure genie van deze creatieve passages wordt geëvenaard door de techniek van Armstrong, die, gescherpt door constante oefening, de reikwijdte, toon en mogelijkheden van de trompet uitbreidt. Op deze platen schept hij vrijwel in zijn eentje de rol van de jazzsolist, neemt hij iets, dat in feite een collectieve volksmuziekvorm is, en vormt deze om tot een vorm van kunst en individuele expressie, die de klassieke muziek naar de kroon steekt. Naarmate zijn muziek groeit en zijn populariteit toeneemt, wordt ook zijn zang belangrijker. Hij is niet de eerste, die opnamen maakt van scat als zangvorm, maar hij is er wel de heer en meester van - en degene die het populair maakt. Met zijn spel en zang heeft hij een hit op Heebie Jeebies en terwijl hij Im A Ding Dong Daddy From Dumas opneemt, zingt hij luidkeels I done forgot the words (Ik ben de woorden kwijt). Dergelijke platen worden hits en scat wordt een belangrijk onderdeel van zijn optredens. Hij is echter al veel eerder aan het experimenteren met zijn vocale arsenaal, door het strekken en inkrimpen van uitdrukkingen, het inbrengen van improvisaties, het even creatief gebruiken van zijn stem als zijn trompet. Armstrong is eclectisch, met interesses, die zich uitstrekken van de meest aardse blues tot de mierzoete arrangementen van Guy Lombardo, van Latijns-Amerikaanse volksliedjes tot klassieke symfonieën en opera. Hij brengt al deze invloeden samen in zijn optredens, waarbij hij soms fans verbijsterd en verward, die liever wilden, dat hij zich beperkte tot makkelijke, gelimiteerde categorieën.
Tijdens zijn carrière treedt hij op met de grootste en belangrijkste instrumentalisten en vocalisten van de jazz en blues. Onder hen waren Jimmie Rodgers, Bing Crosby, Duke Ellington, Fletcher Henderson, Bessie Smith en bovenal Ella Fitzgerald. Met Fitzgerald neemt hij 3 albums op: Ella & Louis, Ella & Louis Again en voor Verve Records van Norman Granz de muziek van de moderne opera Porgy & Bess. Zijn platen Satch Plays Fats een verzameling nummers van Fats Waller en Louis Armstrong Plays W.C. Handy in de jaren 50 zijn wellicht de laatste van zijn echt creatieve werken, maar zelf rariteiten als Disney Songs the Satchmo Way hebben hun muzikale momenten. Gesponsord door het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken onderneemt hij een succesvolle wereldtournee door Afrika, Europa en Azië. Tegen het einde wordt hij wereldwijd aanbeden als Ambassadeur Satch en heeft hij internationaal succes met nummers als Stardust, What a Wonderful World, When the Saints Go Marchin In, Dream a Little Dream of Me, Aint Misbehavin, en Stompin at the Savoy. Met Hello, Dolly stoot hij zelfs even de Beatles van de top van de hitlijsten. Tot een paar jaar voor zijn dood heeft hij een druk toerschema aan. Hoewel hij in later jaren zijn standaardnummers van tijd tot tijd wat mechanisch en houterig speelt, kan hij soms ook de saaiste liedjes verlevendigen met een stroom aan noten, die zijn band versteld doet staan. In 1968 heeft hij nog een laatste wereldhit met het hoogsentimentele popnummer What A Wonderful World. Dit nummer krijgt nog extra aandacht onder het wereldwijde publiek, als het in 1987 gebruikt wordt in de kaskraker Good Morning, Vietnam. Na opnieuw uitgebracht te zijn voor deze film, staat dit nummer wereldwijd een tijdlang nummer 1 op de hitlijsten en het is daarom waarschijnlijk het nummer, dat het brede publiek van hem het beste kent. Vreemd genoeg is dit nummer er 1 van de 150, die radioconglomeraat Clear Channel Communications, na de aanslagen op het World Trade Center in New York op 11 september 2001, aanraadt om van de radio te weren. Armstrong is, onder de noemer vroege invloeden, opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame. Een aantal van zijn solos uit de jaren 50, zoals zijn hard rockende versie van Saint Louis Blues op het W. C. Hardy-album tonen aan, dat de invloed wederzijds was.
Uncle Tom De bijnaam Satchmo en Armstrongs warme persoonlijkheid die hij heeft meegenomen uit het Zuiden van de Verenigde Staten, resulteren, samen met zijn natuurlijke drang tot het vermaken en het uitdagen tot reacties van zijn publiek, in een persoonlijkheid - de grijns, het zweet, de handdoek - die gemaakt lijkt en later in zijn loopbaan een soort van racistisch karakter krijgt. Volgens critici is hij een Uncle Tom. Hij krijgt ook zware kritiek te verduren, omdat hij de titel Koning der Zulus accepteert (een erebaan binnen de zwarte gemeenschap van New Orleans als hoofd van een leidende, zwarte carnaval krewe, maar een die voor ongeïnformeerde buitenstaanders verbijsterend en aanstootgevend kan zijn - zeker gegeven het traditionele kostuum, bestaande uit een grassen kilt en blackface make-up, die diende als satire van de blanke attitude in het Zuiden der Verenigde Staten) tijdens de Mardi Gras van 1949. Veel van deze gedragingen zijn echter te begrijpen, als men bedenkt, dat er onbegrip aan ten grondslag ligt, alsmede de tijd en plaats waarin Armstrong opgroeide (het Zuiden van de VS voor 1964 was niet een goede plaats voor een zwarte man om zich politiek correct te gedragen) en het feit, dat veel van zijn gedragingen horen bij zijn beroep van entertainer - een beroep waarin zelfspot ook tegenwoordig nog aan de orde van de dag is. Ook steekt hij zijn politieke visie niet onder stoelen of banken, zeker niet toen hij een uitlating van President Eisenhower aangaande de schuld voor raciale spanningen extremisten aan beide zijden afdeed als lafheid van de president (Hes got no guts).
Nalatenschap Veel van Armstrongs werken zijn nog altijd razend populair en heden ten dage, decennia na zijn overlijden, zijn er meer kopieën van zijn werken uit alle jaren in omloop, dan ooit tijdens zijn leven. Louis Armstrong heeft een ster op de Hollywood Walk of Fame bij 7601 Hollywood Blvd. Het Louis Armstrong New Orleans International Airport in Kenner in de staat Louisiana is naar hem vernoemd, evenals de 2e stadium baan van de USTA National Tennis Center in Flushing Meadows Park in Queens, waar de US Open wordt gespeeld. Hij richt een fonds op om benadeelde kinderen een opleiding in de muziek te verschaffen, en laat zijn huis en een immens archief aan geschriften, boeken, opnamen en memorabilia achter aan het Queens College in New York, in te gaan na de dood van zijn vrouw Lucille. De Louis Armstrong archieven zijn toegankelijk voor muziekhistorici en zijn huis in Corona, in Queens, is opengesteld als museum op 15 oktober 2003.
Louis Armstrong overlijdt op 6 juli, 1971, in New York en wordt begraven op Flushing Cemetery, Flushing in Queens, New York.
Louis Armstrong
1901 Geboren op 4 augustus in New Orleans 1911 Leert cornet spelen 1919 Komt bij de band van Kid Ory 1922 Vertrekt naar Chicago 1922 Speelt in de Creole Jazz Band van Joe Olivier 1924 Vertrekt naar New York 1924 Verlaat de Creole Jazz Band 1924 Speelt bij het Fletcher Henderson Orchestra 1925 Keert terug naar Chicago 1927 Oprichting van de Hot Five 1928 Oprichting van de Hot Seven 1928 Samenwerking met Earl Hines 1929 Keert terug naar New York 1930 Verhuist naar Los Angeles 1935 Joe Glaser wordt zijn manager 1942 Trouwt met Lucille 1943 Vestigt zich definitief in Queens, New York 1947 Formatie van All Stars 1949 Aanvaardt de titel Koning der Zulus 1958 Ontvangt een Down Beat Jazz Hall of Fame 1958 Ontvangt een Down Beat Jazz Hall of Fame 1964 Ontvangt een Grammy Award voor Hello Dolly! 1968 Laatste hit met What a Wonderful World 1971 Overlijdt op 6 juli in New York 1972 Ontvangt een Grammy Lifetime Achievement Award 1973 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor West End Blues 1978 Ontvangt een Big Band and Jazz Hall of Fame 1990 Ontvangt een Rock and Roll Hall of Fame voor West End Blues (1928) 1993 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor St. Louis Blues (1925) 1997 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor Mack the Knife (1955) 1999 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor What a Wonderful World (1968) 1999 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor Heebie Jeebies (1926) 2001 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor Hello Dolly! (1964)
2001 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor Porgy and Bess (1958) 2003 Zijn huis wordt op 15 oktober opengesteld als museum 2004 Ontvangt een Nesuhi Ertegün Jazz Hall of Fame 2005 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor All of Me (1932) 2007 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor Blue Yodel (1930) 2007 Ontvangt een Long Island Music Hall of Fame 2008 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor Weather Bird (1928) 2008 Ontvangt een Grammy Hall of Fame voor St. Louis Blues (1929)
|