Ik ben Frans Van Nuffel
Ik ben een man en woon in Nieuwstraat 19 (2235 Westmeerbeek) en mijn beroep is Technisch Tekenaar.
Ik ben geboren op 04/04/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Sport-Reizen-Postzegels-Lekker eten.
Ik ben Frans Van Nuffel
Ik ben een man en woon in Nieuwstraat 19 (2235 Westmeerbeek) en mijn beroep is Technisch Tekenaar.
Ik ben geboren op 04/04/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Sport-Reizen-Postzegels-Lekker eten.
NB;de tekst is overgenomen in de schrijftaal zoals in 1913 werd gebruikt.
Verzameling van aantekeningen door Jos Caers Gemeentesecretaris
Opgemaakt Westmeerbeek,jaar 1913
Een woord vooraf:inleiding
Waarde dorpsgenoten,
In ons gemeentehuis bestaat eene boekerij waarin deftige lezingen van allerlei aard voorhanden zijn en in voldoende hoeveelheid om u allen de gelegenheid te geven uwe ledige uren te veraangenamen tevens te benuttigen.
Staat en provincie dragen gestatig bij om,door de nieuwe afleveringen,uwen leeslust te voeden.En toch zal daarin,dunkt me,steeds eene leegte blijven zolang we niet eene Geschiedenisvan ons dorp zullen hebben.Immers kan er wel iets zijn,vrienden,dat ons aangenamer kan bezig houden dan de herinnering aan onze voorzaten,de kennis hunner handelingen en lotgevallen,hun strijden en lijden ter bekoming en behoud van hetgene wij thans bezitten;van het plekje grond waarop onze wiege heeft gestaan endat we eens eervol aan het nageslacht wenschen over te laten!...
Zulke lezing is tevens leerzaam en voedt de liefde voor ouders en vaderland.ja,thansdat s lands bestuur door eene nieuwe legerwet een beroep doet op ons nationaliteitsgevoel,zouden romans en dergelijke verhalen;rovershistoriën,enz .moeten plaats makenvoor de leer der zoo roemrijkeBelgische geschiedenis!.
Maar we wilden spreken over het verleden van ons dorpje:Werd daarover ooit iets geschreven?Of bleven er belangrije overleveringen onder zijne bewoners?..Of bestaan er voorwerpen die ons deswege iets leeren?
In t gemeentehuis vinden we vele eeuwen-oude handschriften betreffende plaatselijk bestuur en gebeurtenissen.Ongetwijfeld bevatten die vele wetenswaardigheden,doch jammer,zonder bijzondere studie zijn deze onleesbaar.Daarenboven zijn ze door het liggen langs vochtige muren erg beschadigd.Deze toestand en de hoeveelheid wel een grote kruiwagenvracht-laten besluiten dat het heel onwaarschijnlijk is dat ooit iemand zal uitpluizen en er de beknopte inhoud van ter lezing zal geven.Die meening en het feit dat zulks tot heden niet is gedaan geworden,verstouten me,door eene verzameling van aanteekeningen welke ik leesbaar gevondenen zoo wat gerangschikt heb,de voorgemelde leegte eenigzinds aan te vullen.
I./ UIT DE GESCHIEDENIS DER BELGEN:
Om ons de eerste bewoners van ons dorp te kunnen voorstellen,acht ik noodig vooraf een brok over de toenmaligen toestand aan te halen:
Toen de oude Belgen zich in Gallie vestigden,namen ze de gronden tot algemeenen eigendom.Ieder bebouwde wat hij wilde en zoo zijne woonplaats hem niet meer beviel,dan trok hij verder,kapte timmerhout,bereidde klei-of leemaarde en bouwde zich eene nieuwe hut.Later,door vreemde volkeren beheerscht,verloren ze die vrijheid.Na de verovering door de Franken werd alles eigendom des Konings en diens gunstellingenen krijgoversten.
Het volk behield niets en werd als slaven behandeld?De opvolgende Koningen vonden het bestuur en de uitbating van groote eigendommen te lastig en schonken,mits behoud van het oppergezag,uitgestrekte domeinen,met deszelfs bevolking,aan bijzonderheden,die daarbij den naam van leenmankregen en darvoor hunne hulp en die van hun volk,in geval van oorlog,sculdig bleven.Die giften werden dan leenen geheten.
Door tijdsomstandigheden werden die leenen nog onderverdeeld,zodanigdat,op vele plaatsen,één enkel dorp zulke bezitting geworden was.Zo ontstonden Hertogdommen,Graafschappen,Prinsdommen en,in ondergeschikte orde,Landgewesten,Heerlijkheden,Abdijen,Kastelrijden,enz
Het volk dat die afbeeldingen bewoonde werd mede aan den begiftigde onderworpenhij moest voor hem de grond bewerken en alle bevelen uitvoeren,sommigen als slaven,anderen volgens gestelde voorwaarden.Hunne hutten stonden in de nabijheid der woning van hunnenHeer,welke zij moesten verdedigen tegen de vijandelijke aanvallen,die destijds veelvuldig plaats hadden.sHeeren woning werd ook tegen zulke aanvallen versterkt door wallen of muren,eene brede gracht enz ,waarvan heden nog overblijfselen bestaan,o.a. de abdij van Tongerloo.Ofwel waren het kasteelen door water omringd en slechts langs eene ophaalbrug toegankelijk,zooals dit te Westerloo nog is.
Sommigen hadden ook wijkplaatsen langs onderaardsche gangen,enz De Heeren hadden ook rechterlijke macht over hun volk,doch niet allen in dezelfde mate:er bestonden hooge-middelbare-en lage gerechtigden.Rechtbanken waarbij gekozenen des volks zetelden,kwamen eerst in de 12e eeuw tot stand.Dit ging samen met de stichting der gemeenten,aanvankelijk gilden geheten,welke vereenigingenwaren van lieden die hunne vrijheid verworven hadden door erfrecht of als beloningn voor bewezene diensten en vooral door de werking van het Christendomdat langzamerhand de slavernij afschafteDe leden der gemeentelijke rechtbank werden schepenen geheeten.Hun voorzitter kreeg de benaming van baljuw,schout of meyer.Met bijgevoegde raadsmannen regelden zij ook de bestuurlijke zaken.
Uit de ontwikkeling dier gemeenten volgde het langzaam verval der Heerlijkheden.
II/ DE HEEREN VAN WESTMEERBEEK
Onder voormelde toestand was ook ons dorp eene Heerlijkheid en had een Leenman met den titel van Heer hier zijn Hof of verblijf.
In de 3geschiedenis van Grobbendoinck,door P.J.Goetschalckx staat vermeld dat Westerloo,Ouwen 4Oolen),Mirenbeke etc.,toebehoorden aan het prinsbisdom Utrecht en ;ten jare 994,door Bisschop Ausfried ten geschenke gegeven werden aan de kerken van Onze Lieve Vrouw en van Sinte Marten zijner bisschoppelijke stad.
Dit Utrecht was misschien Atrecht 5Arras) thans in Frankrijk;want ook in de papieren van Bisschop Nicolas van Kamerijck (Cambrai) stond Meerbeke vermeld,met het jaartal 1272.
Doch:was dit Mier-ofMeerbeke ons dorp?..Misschien wel,want ook in akten der Schepenban-van-Lier werd in 1920 Meerbeke genoemd.Dochmet die benaming kon ook wel een andere plaats bedoeld zijn.
De eerste Heer van Wustmeirbeke wiens naam we vonden,was Jean van Houthem die deze Heerleykhijt,rond 1460,overgaf aan Hertog Willem van Croy,welke ook Heer van Herzele was.Deze hertog had of nam onder-leenmannen of verkocht deelen der Heerlijkheid,want na hem komen verschillende familien als deelhebbers dezer bezittingen;alzoo in 1467:Isabella van Steenwchs,vrouwe van Jan van Wezebeke,schepen van Antwerpen eendeels en de familie Rochefay anderdeels,met het kasteel.
Dit laatste gedeelte kwam vervolgens aan de familie Van Oeyen kinderen van Maria de Rochefay.Deze verkochten in 1485 hun erfdeel aan Matthieu van der Zype,welke dan ook de rechten kocht welke de hertog van Croy zich had voorbehoudenen ondertussen overgegaan waren op Jean van Schoonvorst.GemeldeMatthieu van den Zype kocht in naam zijner vrouw,Elisabeth van Oistvorst.Deze hadden maar één zoon,Jean van der Zype,welke in 1537 stierf zonder nakomelingen.Daarop werd het erfrecht betwist door:
1e-Arnold van Halmaele-kozijn van Elisabeth van Oistvorst
2e-Nicolas van den Wouwer-oom van Jean van den Zype
3e-Pierre van den Zype en Nicolas Oudaert,die zich kozijns noemden vanJean van den Zype
4e-Eene familie de Cottereau.
Daardoor ontstonden nieuwe onder-verdeelingen,doch het voornaamste deel van het Hof (Kasteel) en den titel van Heer,kwam aan de familie van Halmaele.de laaste van dien naam was Elisabeth van Hamaele welke hier in de kerk begraven ligt.Zij voerde den titel van Vrouwe van Wuestmeerbeek van in 1576 tot in 1613,was getrouwd,eerst met Engelbertus van Etten,daarna met Joncker Andries van Elderen,dochh had geen kinderen.
Zij maakte een testament den 23 October 1612 en een den 10 januari 1613;schonk de school enMeestershof(thans gemeentehuis)-en het land achter de kerk aan de gemeente en de heerleykheit aan hare zwagerin Anna TSeraerts,weduwe van Nicolas van Etten.
Dezer dochter,Marguerite van Etten trouwde met Adam van Baexen (Heer van Thielen)-een weduwenaar met één kind ;Henri Guillaume van Baexen.Laatstgenoemde kreeg in 1669 het 3Hof van zijn schoonmoeder (Marguerite van Etten).Was dat niet zijn stiefmoeder in plaats van zijn schoonmoeder?.-en liet het vervolgens overgaan op Francois Lecocq,die het in 1710 verkocht aan den Weledelen ende Welgeboren Louis Corneille van Cauwegom,die ook Heer was vanOisterwyck,Houtvenne,Rinxendonch,Hulcken etc.
Na dezen was het Louis Ignace van Cauwegom en vervolgens Martina Jpsina van Cauwegom,douarière van wijlen dHeer Louis de Provens,in zijn leven Raedt in den souvereinen raedt der provincie van Gelder.
Deze vrouwe stierf in 1766 (binnen de vrijheyt Gheel) en had tot erfgerechtigden de kinderen van hare halve zuster
1e-Henricus Franciscus Ooms,Licentiaat in de medicijnen
2e-Philippus Josephus Ooms,Licentiaat in de beyde Rechten
3e-Maria Coleta Ooms
4e-Isabella Catharina Ooms
De Heerlijkheid van Westmeerbeek met haar recht bij stellen van Schepenen,Secretaris,Meyer,Collatie van de Pastorije en Costerije;met volle bedrijf van justicie,jacht,visscherije,planten op de straeten etc.;met de Steenkenshoeve,de wintmeulen etc.;met de universeele thienden,met de pontpenningen en voordere gerechtigheden,kwam dan aan voormelden Henricus Franciscus Ooms.Na dezes dood (1772) ging dit alles over aan zijn eenig kind Maria Elisabeth,getrouwd met Joannes Jacobus Beeckmans,wiens naamgenoten en familie sHeeren Hof niet meer bewoonden,doch hier,honderd jaren later nog schoone eigendommen bezaten.
De titel van Heer van Westmeerbeek werd door Beeckmans niet meer gevoerd.Zijne echtgenoot,Maria Elisabeth Ooms was de laatste Vrouwe dezer heerlijkheid.
III/ sHEEREN BEZITTINGEN
De Heerlijkheid van Westmeerbeek had in 1467 de naam dat ze,onder de bezittingen van den hertog van Croy,de schoonste was.
Waarschijnlijk hoorde toen nog het gansche dorp er aan toe.Het Hof stond rontsom in t water,naebey den hofbergh,naest de hofweye,geleghen tegen de Nethe aan de brugge.
Het was dus tegen de toenmalige oorlogen versterkt en waarschijnlijk was in de berg welke thans nog bestaa,eene holte met verdoken ingangen om desnoods te schuilen of te ontkomen.
De nog bestaande dreven (der familie Caluwaert) leiden dus naar dit hofZiehier een oude tekening ervan
A.was het park
B.water rond het kasteel
C.het kasteel
D.de brug
E.eene boerderij
F.den tuin
G.de dreven en H.paardeweide
Een nota over het jaar 1530 meldt van s Heeren meulen ende sluysen ende meulencolck,tegens Heeren straete.Dus een watermolen tegen de huidige Nethestraat,op de Laak.De Meulencolck hebben we nog gekend met de naam van Laakput
Alle goederen der Heerlijkheid behoorden niet ten zelfden titel aan de plaatselijke Heeren,
Er waren s Heeren goederen,leengoederen,schijnsgoederen en misschien nog andere.
In 1530 kloeg Heer Jan van den Zype iover de zware last det heerlijkheid,zoals onderhoud van het kasteel,meulen,sluizen,dijken en betalingen van renten,waaruit blijkt dat hij dezelve niet in volkomen eigendom had.Toch wareb hunne rechten erfelijk,zooals in ons vorig hoofdstuk gemeld.Dus waren er verschillende rechten en rechthebbenden.De titelvoerende Heerverpachtte jaarlijks zijne graethienden en vlasthienden.Dit bestond nog in 1748 en bracht toen 628 guldens op.
Die verschillende rechten en bezittingen kwamen,zoals in vorig hoofdstuk vermeld,na den hertog van Croy aan verschillende familien;Buiten de opvolgende rechthebbenden op het Hof met den titel van Heer of Vrouwe heb ik,als bijzonderheden kunnen vinden:
1e-dat de Heerlijkheden Hulcken en Rinxendonck,in 1764 door Vrouwe M.J.van Cauwegom;gratis (als geen inkomst gevende) afgestaan werd aan den Heer Marquis van Westerloo:
2e-dat,na de dood van laatsgemelde Vrouwe,de Heerlijkheid Oosterwyck-Houtvenne geerfd werd door de in vorig hoofdstuk genoemde Licentiaat in de beyde Rechten,de heer PH?J Ooms en na hem,door zijne dochter Coleta Barbara,gehuwd met H.J.J;Montens,wiens familie thans nog de naam van Montens dOosterwyck behouden heeft.
Van de overige verdeelingen,meercen meer gesplitst,zijn sommige misschien nog belangrijk zooals die der familien Caluwaert,van Malede Ghorain;de Meester de Betzenbrouk,e.a.;doch daarover heb ik niets gevonden.
De titel van Heer of Vrouwe der Heerlijkheid en zijne laatste voorrechten op het volk en diens eigendommen verviel dus rond het jaar 17785.Tien jaren later was de laatste bouwval van t kasteel verdwenen,t is waarschijnlijk dan dat het oude Meulengebouw herschapen werd tot de woning die thans nog met haar park en berg een verblijf is.
IV/ ONS DORP-OORSPRONG EN BENAMING
Oude geschiedschrijvers verzekeren ons dat onze Kempen nog vele eeuwen onbewoond bleven;nadat midden-Belgie reeds talrijk bevolkt was.
Het zouden de Ambivariten-een geringe Belgische volksstam-zijn die omtrent het begin onzer kristelijke tijdrekening hier de eerste woningen bouwden.
De streek die we thans Het goornoemen,was een wildernisachtige watervlakte,het wust meergeheeten.Daarnaast vliette de beek(thans de Steenkensloop) welke toen de beek van het wust meer en,bij verkorting,de wustmeerbeke genoemd werd.
Noordwaarts van en in de richting dier beek,ter plaats Hoogvelden,op grond welke thans aan de familien van Male de Ghorain toebehoort.Naast het veld dat nog de naam van plein draagt,zijn bij zavel-uitdelvingen rond 1875,nog steenen grondvesten van dit gebouw gezien,alsook het geraamte van een mensch.Dat geraamte was zeer duidelijk zichtbaar,doch viel bij aanraking met de spade in stof.
Ten zuiden van die plaats is thans een beemdeke,vroeger beboscht en door oude menschen de boomkens-(n soort perk)-geheeten;Meer zuidwaarts ston (volgens een nota van eerw.Witheer Thiels) op een hoogte een soort pavilioen omringd van een lusthof.
Die plaats draagt nu nog de naam van rondenhof.De meeste en latere woningen stonden meer oostwaarts zooals de oude straten en plaatselijke benamingen van zwarte hoeven,verbrande stede enz. nog aanduiden.Dit oorspronkelijk woonoord of dorp werd,zooals de beek Wustmeerbeke later Woestmeirbeke vervolgens Wuestmeerbeek geheeten.
Voormelde voorname woning of kasteel in de hooivelden werd waarschijnlijk door oorlogen vernield en vervolgens door de bezitters afgebroken en verbruikt bij de bouwing van het versterkt kasteel s Heeren Hof aan de Nethe,welke wij in een vorig hoofdstuk bespraken en dat,in 1658 ook door oorlog verwoest is geworden.Dit werd echter gedeeltelijk opgebouwd en bleef nog meer dan honderd jaren later s Heeren woning.Met dit kasteel was ook het dorp meer noordwaarts gebouwd.
V/ HET HOF-TER-BORGT
Dit kasteel werd rond 1780 gebouwd door Jan Adriaan Somers,een notaris welke vroeger te Heyst verbeef en aan wien in 1774,het secretariaat van Westmeerbeek werd opgedragen.
Na zijnen dood (3 juli 1814)-kwam dit Hof aan zijn zoon Jan Jozef,alhier geboren den 10 november 1787.Deze maakte het park rond dit kasteel;
Hij bleef ongehuwd en werd,in 1830,in zijn verstandsvermogen getroffen.
Diensvolgens werd zijn Hof verkocht en kwam daardoor aan de familie Beeckmans,dezelfde welke we reeds bespraken als verwant aan de laatsteHeerenfamilie.
Het werd dan opvolgend bewoond door de echtgenooten Beeckmans-De Brauwer en Vigneron-Beeckmans.Waar voormelde J.J.Beeckmans-Ooms zijn laatste dagen sleet,heb ik niet kunnen vinden.
Toen zijne familie het hof van Somers kocht,woonde deze verspreid en kwamen al hare leden zich hier niet vestigen;geen hunner werd hiet geboren en toen,in 1853,Carolus Antonius Hyacinthus hier stierf,had deze zijne woonst te Sint Joost-ten-Noorde.
Een andere,Josephus Jacobus,(dus dezelfde voornamen als Beeckmans-Ooms) woonde te Sint-Lambrechts-Woluwe.Volgens zijne overlijdensakte was Carolus Antonius Hyacinthus geen zoon van Beeckmans-Ooms,maar wel van Jan Baptist Martinus Franciscus en hiet zijne moeder van Scherpenberg.Hij was geboren te Antwerpen in 1798 en getrouwd met Constantia Eugenia Josephina De Brauwer.Dus was hij ofwel een klein-zoon,ofwel een neef van Beeckmans-Ooms.Vervolgens verbleef hier zijne dochter,gehuwd met den her Vigneron,wier namen nog te zien zijn o.a. op zilveren kandelaars in de kerk.
In 1859 werd het kasteel met park en een deel bij-en afgelegen goederen verkocht aan de jonkvrouwen Helena en Delphina de TSerclaes,zusters van den heer Baron van Nordeerwijck.Deze kwamen hier enkel des zomers en hielden hun hoofdverblijf te Brussel.
Zij waren uiterst vriendelijk en eenvoudig tegenover het volk.Ze deden wandelingen te paard,ze reisden per rijtuig met twee paarden bespannen;de koetsier hoog op den bok naast hunnen dienaar,beiden in prachtkleedij;nevens het rijtuig liepen een paar doghonden.
Zij hielden een priester,die in de kapel van t Kasteel dagelijks de H.Mis las;ze bouwden voor die priester(een witheer van Averbode) de E.H.Thiels (een opzoeker van oude geschriften),de schoone woning (villa) die er nog staat,schuinsch tegenover het kasteel,aan den overkant der baan.Toen in1879,ons land in beroering gebracht werd door eene wet die den godsdienst uit de officiële scholen verbandde,bouwde jonkvrouw Helena (hare zuster leefde toen niet meer) een ruim en sterk schoollokaal met een gerieflijke onderwijzerswoon.
Ons volk waardeerde die kristelijke daad:de gemeenteschool kwam ledig.
Deze weldoenster stierf in 1884.Hare erfgenamen kwamen het kasteel niet bewonen.Verschillende huurders kwamen er,opvolgendlijk verblijven.In 1911 werd het verkocht.De nieuwe eigenaars,-de echtgenooten Jacobs-Dekinder deden merkelijke veranderingen aan het kasteel.Tegenover ons volk toonden zij al spoedig hunne milddadigheid,door het bouwen der schoone meisjesschool met nonnen-woning in de Molenstraat.
VI/ DE PAROCHIEKERK
Vruchteloos heb ik getracht het tijdstip te vinden waarop men hier eene kerk bekwamIk vond daarover o.a.aanteekeningen,een afschrift der kwittantie wegens aankoop van een schilderij De val der Engelen boven het hoogaltaar.Die kwittantie was gedagtekend 9 april 1646.
De schilderij werd geleverd door MLatheus Berckmans van Lier,aan Jan Hyndrickx,gemeentesecretaris alhier,voor de somme van een honderts even en twintich gulden en acht stuivers.
Doch de kerk bestond vroeger,want een schrijven van E.H.Thiels meldt,uit de archieven der kerk van Herenthals,dat Joannes Dorens,pastoor te Meerbeek,zijn testament maakte den 17 januari 1586.Tussen die tijdruimte (1586-16146) noemt hij nog andere pastoors alhier:Joannes Floreten en Judocus Smouts;dus was hier bestendig een pastoor en mogen we besluiten dat,reeds lang voor de aankoop van gemeld schilderij hier eene kerk was.
Reeds lang;doch hoelang?...
Op het kruisgebint der kruin van het dak van de kerk,is de in-een-werking der kruisbalken,bedekt met een looden plaat waarop het jaartal 1622 staat.
Op het torenkruis dat in 1899 vernieuwd werd,stond het cijfer 1653.Als dit het eerste torenkruis was dan is de kerk veel ouder dan de toren,doch misschien is ook de toren ouder dan dit kruis.
Een andere oudheid die thans nog bestaat,het vaandel van Sint Sebastianus-gilde,draagt in romeinsche cijfers het jaartal 1310.Die jaartelling zit in het latijnsche opschriftVoto Sacrarunt Meerbeckcenses.Wijst dit vaandel niet op openbare godsdienstige betooging?.
En laat zulks niet vermoeden dat toen reeds eene kerk bestond?
Ik vond een oud geschrift waarin ook bedenkingen uitgedrukt over deze vraag.
De schrijver hield het feit dat Sint Michiel de patroon der parochie is,voor bewijs dat ons dorp zijne kerk had van in den tijd dat Belgie tot het kristendom bekeerd werd;want schreef hij,toen nam men schier algemeen die Aartsengel tot patroon;getuigen:Brussel,Antwerpen,Gent,Leuven,Brecht etc Hij meent ook dat de kerk veel ouder is dan de toren.
In de zuidelijke gevel der zijbeuk is een zonnewijzer die waarschijnlijk ook oud is.Tegen de oostelijke topgevel is een gekruisigt Christusbeeld dat vroeger met de daarnaast staande beelden van Maria en Joannes (alles in hout) een merkwaardig voorkomen had.
Doch die twee laatsten zijn op zekere nacht,rond het jaar 1900,verdwenen (waarschijnlijk om zaken te maken oudheidskenners).Destijds werd ook het uitzicht van oudheid der buitenmuren van kerk en toren bedekt door een laag roodsel met wit voegwerk.
Ik vond betrekkelijk de kerk nog volgende notas:
Op den avond van O.L.V.Lichtmis 1658 werd de kerkdeur opengekapt met eene bijl en de kerk uitgeroofd.(het volk was toen van 20 januari tot Sinxen,vluchtende voor vijandelijke soldaten).Alleen Lazarus en Stoffel Janssens waren gebleven.
In 1747 maakte Maria Verlinden,oud 22 jaar,haar silveren cruys ende silveren eyser aan het Lieve-Vrouw-beeld der kerk.
In 1773 het beeld van Sint Lucie gesneden door Schrobbens van Antwerpen.
In 1787 nieuwe sacristij gebouwd.
In den nacht van 23-24 maart 1796 werd in de kerk ingebroken langs de groote venster,oostwaarts aan de sacristij en verdwenen alle penningen,zilveren en andere vaten,ornamenten en alle andere hoegenaamde archieven,rakende de ker en de H.Geest-tafel.(Armbestuur).Revolutie kerk gesloten.
VII/ KERKBEDIENAARS.
De eerst die we als Pastoor onzer parochie gemeld vonden was dus Joannes Dorens,in de tweede helft der 16e eeuw.De naam van zijn opvolger wordt betwijfeld;Joannes Horeten of Floreten of Florquin.Rond 1630 was het Judocus Smouts.Rond 1650 een hulppriester.
Van 1673 tot 1725 Joannes Van Gestel,een Baelenaar.Vervolgens:
-Petrus Hermans uit Gheel tot in 1752
-Petrus Josephus Hermans Gheel tot 1759
-Jacobus Bernardus Vertommen tot 1785
-Adriaan de Beuckelaer Antwerpen tot 1800
-Franciscus Gilbertus Verberck,Zoerle-Parwijs tot 1808
-Jacobus Basilius Snick van Oostende,een capucien kloostern. Pater Petrus Chrysolgus -1810
-Petrus Franciscus van Hove uit Testelt tot 1853
-Petrus Franciscus Huysmans uit Mol tot 1875
-Josephus Bartholomeus Ketterer uit Westerloo toto1896
-Victor Franciscus Dresselaers uit Veerle tot 1905
-Frans Heylen uit Norderwyck onze huidige herder.
We melden hooger rond 1650 een hulppriester.Ja ook op andere tijden waren er die niet als pastoor,maar Capelaan of onderpastoor betiteld zijn en tevens Ceuster en schoolmeester waren.Alzo vond ik:
-Adriaan Goris,rond 1647
-Joannes Peetermans,rond 1698
-Sebastiaan Tielemans,rond1724
-Theodorus Van den Broeck,rond 1744
-Franciscus Van den Broeck,rond1750
-J.B.H.Batvens in 1753
-Hubertus Slootmans in1757
-J.B of Norbert Meses rond 1760
-Joannes Franciscus Cleys in 1765
-Petrus Josephus Druyts in 1768
-Josephus Martinus Heylen in 1771
-Adriaan Van Wezel van 1802-1812
-Carolus Vermylen van Booischot in 1852
-Josehus Waegemans van Thielen in 1874
De twee laatsgenoemden wareg geen koster noch schoolmeester maar enkel tot hulp van oude pastoors.
VIII/ GEMEENTEBESTUUR.
Zoals gekend is en op de vorige bladzijden toegelicht,was er een tijd dat het volk hier gans afhankelijk was van zijne Heer.Later,na de afschaffing dier slavernij,werden de gemeentebestuurders gekozen onder het volk,doch niet door het volk;t was nog de Heer of Vrouwe die ze aanstelden.
Van de werkzaamheden van ditt plaatselijk bestuur getuigen dikke bundels handschriften,sommige ingenaaid,andere samengebonden.Zooals gemeld op mijne eerste bladzijden,zijn die schriften uiterst moeilijk leesbaaren;sinds ik dat schreef,zijn ze overgebracht naar het staatsarchief.Bureelen van Antwerpen-Door Verstraeteplaats 5-Zurenborg-Liefhebbers kunnen ze daar nog onderzoeken.
Het waren :6 bundelsRechterlijke Rol over 1610 tot 1795
5 boekdelenRechterlijke zaken
4 boekdelenHypothecaers zaken van 1628-1796
3 boekdelenVerpanding van vaste goederen
104 boekdelenNotariële akten over 1723 tot 1796
Rekeningen der kerkfabriek over 1723 tot 1796
Rekeningen van t Armbestuur over 1650-1795.
Die boekschriften of opschriften duiden aan dat de Gemeentebesturen destijds meer dan nu zelfstandig waren.Over de rechterlijke macht derSchepenbanken zal menigeen al gelezen of horen vertellen hebben.Volgens mondelinge overlevering werd hier de Schandpaal waaraan zekere misdadigers getuchtigd werden,nog lange jaren op de Steenkenshoef bewaard.
Als dat waarheid is,zou men mogen gelooven dat dien Paal daar stond van in den tijd van het slavendom:want zeker is het dat de Steenkenshoefhier een voornaam eigendom was der meergemelde Heerlijkheid.Ook is het mogelijk dat de gemeentelijke rechtsmacht daàr de straffen uitvoerde,misschien ook,met toestemming of medewerking van den Heer er zetelden.Want over de plaats waar het Raads- of Schepenhuis stond,heb ik niets kunnen vinden.In 1788 schreef men in het nieuwe Geregthshuize.doch wààr stond dit?
IX/ GEMEENTEHUIS EN SCHOOL.
Ons huidig gemeentehuis (dat de bewondering van elkeen vreemdeling afdwingt!!) was voor 1858 de eenige plaatselijke school en tot omtrent het jaar 1845 woonde ook de onderwijzer in dit gebouw.Toen huisde het gemeentebestuur in eene gehuurde kamer in de Nethestraat.
Hoelang laatsgenoemde toestand bestond heb ik niet kunnen vinden,doch het is niet waarschijnlijk dat de zoo gezaghebbende Schepenbank bestendig in eene gewone en dan nog gehuurde huiskamer zetelde.
In 1837 werden aan de school (thans gemeentehuis) groote herstellingen gedaan;dus is het ook niet waarschijnlijk dat dit gebouw het nieuwe gerechthuisvan 1788 kon zijn.
Ten andere:Heeren Capelaans of hulppriesters,kosters en schoolmeesters woonden opvolgend en eeuwen lang tusschen de kerk en de sterre,naast de schole.Of diende misschien hetzelfde lokaal èn tot school èn tot gemeentehuis?
Dat hier een school en onderwijzers waren getuigen volgende aantekeningen:
-In 1613 deed de Vrouwe(E.Van Halmaele) giften aan de school.
-In 1623 gewerkt aan de Stalle van de schole
-In 1627 Van de schole te repareeren gegeven van stroo,latten ende nagels:8 gulden,03.
-In 1635-1636:Buitengewone werken aan de schole ende Ceusterwoon
-In 1747 Francus Peeters en Gommarus Luyten hebben russen gesteken en ermee de schole
gedekt.
-In 1751 Betaald aan Jan Douwen te Zoerle,8 gulden en 15 st. voor 50 bussels walmstroo om
om de schole te dekken.
-In1753 Een kar leem voor de schole
-Op 1 juni 1839:Verhoor op het vredegerecht te Westerloo over eigendomsrecht op het Keusterhuis staande nabij de kerk,palende noord en oost het kerkhof,west de school.(De vraag was:of dit gebouw toebehoorde aan de kerk of aan de gemeente.)
-In 1856-1857:Nieuwe school op t Hoogzand.
-In 1627 Jan Cuyaert aangenomen als Ceuster ende schoolmeester
-In 1631 Michiel Jacobs,Ceuster-schoolmeester
-In 1643 Jan Henricx (bijgenaamd menheer Jan) schoolmeester en secretaris.
-In 1653 Jan Teurlinx,schoolmeester,Ceuster ende H.Geestmeester (lid vant Armbestuur)
-In 1698 Overeenkomst tusschen dheer Jan Peetermans (priester) en den meyer ende
schepenen,tot bekleding der plaatse van Capelaan,Ceuster ende schoolmeester
-In1777 Hendricus Peeters,Ceuster-schoolmeester
-In 1785 J;Milants
-In 1808 R.A.Anthonissen
-In 1820 Luyten
-In1834 Geene school
-In 1838 Weduwe Luyten-onderwijzeresse
-In 1844 Basilius Ceuppens,onderwijzer
-In 1858 P.Thiels in de nieuwe schole op t Hoogzand (deze leeft nog te Campenhout)
-In 1868 Fr.De Raedt (die 4 jaren later hier stierf)
-In 1873 P.Fr.Peeters (overleden te Herenthout in 1898)
-In 1880 C.M.De Meyer (van Konings-hoeyckt)
-In 1881 tot 1888 E.Luyten (vertrokken naar Olmen)
-In1889 Jos Thiels (zoon van voormelde P.Thiels)
-In1890 J.L.Maex,als hulp-onderwijzer.
-In 1898 E.Deneve,als hoofdonderwijzer (stierf in 1916)
-In1916 L.Van Eepoel,onderwijzer-Schoolhoofd.
-In 1922 Fr.Van Den Bosch.
Tot in 1912 was hier maar ééne school (twee klassen) voor al de kinderen.Toen werden we door de familie Jacobs-de Kinder begiftigd met de reeds gemelde meisjesschool (zie einde hoofdstuk V).Daarin wordt onderwezen door E.Z. van St.Franciscus uit het klooster te Herenthals.
X/ BURGEMEESTERS
Waarschijnlijk zijn de namen van vele gemeentebestuurders te vinden in de oude papieren die naar Antwerpen overgebracht zijn;doch ik vond maar de volgende:
In 1670 meyer Michiels
1712 burgemeester Dominicus Teurlinx
1724 meyer Jan Teurlinx
1730 burgemeester Adriaan Van den bergh
1746 burgemeester Jan Douwen
1749 meyer Van den Broeck
Van 1797 tot 1807 maire P.Boogaerts
Van 1808 tot einde 1813 maire Jan Adriaan Somers (Laatstgenoemde was hier voor de inval der fransche omwentelaars,notaris en secretaris;hij was ook de bouwer van kasteel ter Borcht
Van 1814 tot 1818 maire Louis Peeters
Van einde 1818 tot einde 1830 burgemeester Jan Jozef Somers (maker van park ter Borcht)
Van 1831 tot 1836 burgemeester Hendricus Haepers
Van 1836 tot einde 1854 burgemeester Andries van Dyck
Van 1855 tot in 1872 burgemeester Francis Tubbax (Deze laatste,oud en blind geworden,liet van in 1868 zijn ambt uitoefenen door de Schepenen Andries Douwen en Jos Derboven).
Van in 1872 tot eind 1884 burgemeester Alexander Caluwaert (de bezitter der plaats sHeeren Hof voormeld).
Van 1885 tot einde 1907 burgemeester Francis Coppens
Van 1908 burgemeester Jan Caers (een afstammeling langs zijn moeders kant,van den burgemeester van het jaar 1746=Jan Douwen).
XI/ SECRETARISSEN
Voor den inval der Fransche omwentelaars (voor maire J.A.Somers) had het Secretariaar eene hoogere stand in het gemeentebestuur,dan thans.Vele zaken werden geregeldvoor Secretaris ende Wethoudende(zooals men nu schrijft Burgemeester en Schepenen).
We hebben in een vorig hoofdstuk gemeld dat hij aangesteld werd door den Heer;doch een opvolgende naamlijst kon ik maar aanvartten met Van der Sande;die tevens notaris was en wiens (notarieele) akten hier zijn bewaard gebleven.
Deze werd aangesteld den 4 februari 1743 door Ludovicus Ignatius van Cauwegom,Escuyer heere van Westmeerbeek,Heultjen,Rinxendonck,Oisterwyck,Houtvenne,Gheele,Oevele,Belle etc De hier berustende notarieele akten,gedagtekend van 1723 tot 1743,zijn van een notaris Van den Broeck;dus is het waarschijnlijk dat deze hier ook,die 20 jaren voor Van der Sande secretaris was.
In 1661 vond ik secretaris Luyten en in 1725 de verhuring van goederen (Cratenborg enz ) der weezen van secretaris Luyten.Daaruit zouden we mogen besluiten dat er minstens twee van dien naam dit ambt bekleed hebben voor den notaris Van den Broeck.
Na Van der Sande,die ook secretaris van Oisterwijck-Houtvenne was,volgde notaris Somers (de latere meyer en bouwer van t Kasteel-ter-Borgt) tot in 1797 of begin 1798,wanneer hij zich verwijderde of verschool voor de ingevallen Franschen.De veldwachter P.Boogaerts,door de vreemde overheerschers tot maire verheven;deed zelf twee jaar lang het hoogst noodige schrijfwerk.Daarba (van in 1800) werd hij daarin geholpen door Jan André Teurlinx,die in 1816 den titel van griffier der meyerij en in 1818 die van secretaris kreeg en behield tot in 1830.Deze werd opgevolgd door secretaris Petrus Josephus De Backer tot in 1837.
Daarna volgde Jozef De Cleyn,tot in 1849.Na hem zijn zoon Theophilus (De Cleyn) tot 1881.
Vervolgens dezes zoon Eligius tot in 1905.Daarna ikzelf de schrijver dezer verzameling.
XII ALLERLEI
1° Uit het testament van ERlisabeth van Halmale den 10 januari 1613:
Ick maeke,eeuwelijk ende erfelijk,aan die van de Weth,tot behoef en gebruyk vanden
schoolmeester,meyn boomgaerdeke,regnotende suyt het kerkhof en kerkhofstraatje,
mits op den oistkant een vaerwech te laeten om langs den haverendries naar het
kerkhofstraetje uyt te gaen.Die wech sal 10 a121 voeten breed moeten seyn,om er met
waegen,kerre,koeyen,peerden,etc over te konnen.
2° In 1626 bestond DeValck in t dorp en De Helm aan t water.
Deze laatste was in 1734 eigendom der familie Van den Bergh.
3° Op 16 september 1725:verhuring van het huis op Cratenborg (tegen de baan naar Aarschot)
en een dachmael op den Soetepoel,voor 18 gulden.
4° In 1686 bestond de Hoeve-de-borght (op de plaats waar nu het kasteel staat).
5° Op 23 september 1728 kocht burgemeester Van den Bergh,van Peeter Peeters,de Croone,
regnotende noord de plaatse,west de baan naar Aarschot.
6° Op 2 maart 1730 stelde Rosina Michiels de Lelie te koop,regnotende oist aan die
Upperstraete,suyt die heuckelinge ende noort sHeerenstraete,genaempt te grootsant.
7° Op 11 juni 1733 bekwam Peeter Boogaerts,bij deylighe,de Sterre,brouwerije,regnotende
oist huis en hof van Dominicus Teurlinx suyt en west de plaetse,noort het huys
van de Capelaen.
8° In 1745 verhuurde P.Boogaerts De Sterre aan Jos Van Dingenen en verliet Belgie
In 1761 kocht Van Dingenen De Sterre voor 1043 gulden.
9° In 1736 bouwde Capelaen Thielemans een camer ten oiste van zijn huys,met penninghen
van de gemeynte.(Die Camer is wel t huidig gemeentehuis)(Bibliotheek).
10° Op 12 maart 1742 werd te koop gesteld zeker perceel leengoed,groot 55 roeyen,met het
huyseke daarop,regnotende noort de meulenstraete,oist de nethestraete,suyt
Jan Breurs,west de pastorije.
11° In 1744 verkocht Jan Breurs zijne brouwerije aan Jan Van Dingenen.
12° In 1787 bouwing eener nieuwe pastorij en plaatsing van een nieuwe haan en appel op
den kerktoren.Uitgaven 1288 gulden en 15 stuivers.
13° Latere nieuwe pastorij en meisjesschool met kloosterwoon,van 1910 tot 1912.
14° In 1761 verhuurde Joanna Martina Van Cauwegom,Vrouwe der heerlijkheid van
Westmeerbeek,den windmeulen met huys,schuer,bakhuys en landerijen.
15° In 1628 stonden in de gemeenterekening o.a.volgende uitgaven
27 stuivers voor een hesp voor den Pastoor en 31 stuivers van schoenen voor den
schoolmeester.De Ceuster haalde koren rond.
16° In 1731 gingen velen van Meerbeek naar Seelant om te werken gelt te verdienen.
17° In 1748 had Jan Hapaerts een brouwerije aan de brugge.
18° In 1675 betaelt 8 stuyvers voor koeken,noten ende appelen,die op palmezondag,naar
naar gewoonte,uit den toren zijn geworpen en 14 stuyvers aan peperkoeck voor de
Communicanten met Paeschen.
19° In 1774 maakte Maria Van den Broeck,weduwe,haar Silveren Eyser aan de lieve vrouwe
capelle tot Raemsel en vraagt daar begraven te worden.
20° In 1774 waren er nog drij bruggen nabij sHeeren Hof:een over de nethe,een over de laak
en een over den afley van de nethe naar de laak.
21° Oude menschen vertelden dat Meerbeek eens bijna gansch uitstierf door cholera of pest.
Daarover vond ik niets;doch wel dat in 1721 maar dertig huisgezinnen waren.
In 1435 waren er 73;honderd jaar later 68;in 1793 vermeerderd tot 104.
Van in 1800 werd de bevolking geteld:er waren 500 inwoners.Twintig jaar later
waren er nog 468.In 1875 waren er 600.In 1900 ruim 700.Nu omtrent 1000.(nu 1913).
22° Burgemeester J.A.Somers stierf den 3 juli 1814 in de kerk.Hij was toen 70 jaar oud.
23° Burgemeester J.A.Somers hield in 1829 zeven dienstboden.
XIII/ HET JAAR 1923
Tien jaar geleden begon ik de hiervoor staande verzameling te schrijven.Eén jaar daarna kwamen de Duitsche overweldigers en stopte ik mijn werkje in een schuilhoekje.
Negen jaar lang liet mijn oorlogs-en naoorlogs ambtswerk niet toe die verzameling nog wat aan te vullen.Nu zal ik er enkel wat bijvoegen uit hetgene diep in het hart onzer tijdgenoten gegrift staat ..over ons dorp tijdens den wereld-oorlog 1914-1918
Op 18 augustus 1914 kwamen hier de eerste soldaten van den meineedigen Duitscher.Ze beschoten het statiegebouw,ontredderden er den dienst en trokken terug (op Hersselt).
Tien dagen later,rond elf ure voormiddag,kwam een troep voetvolk en eenige ruiters sluipsgewijze in t dorp en stolen er eetwaren,paarden,karren,rijwielen en al wat hun beviel.
Twee uren later trokken ze terug,voerden alle mannen mee die ze hadden kunnen vatten en sloten ze op in de kerk te Aarschot.(Ze trokken dus 2 maal door Ramsel,maar deden daar geen kwaad.)Zes opgeslotenen der onzen werden naar Duitschland gevoerd en er vijf maanden gevangen gehouden,honger ende koude lijdend;de overigen werden te Aarschot vrijgelaten.
Op 11 september kwamen onze troepen uit Antwerpen en deden een aanval op de bezetting van Aarschot;toen zagen we 180 automobielen door ons dorp rijden (om onze soldaten te bevoorraden).Den 23 september werden de dienstplichtigen der klas 1914 opgeroepen en den volgende dag gingen die jongens allen moedig het vaderlandsche leger vervoegen.
Drij dagen later vluchtte onze bevolking voor oprukkende duitsche troepen,die zich reeds meer barbaar dan soldaat getoond hadden.
Veertien dagen lang bleef ons dorp de prooi hunner plunderende vernielzucht.Toen ze Antwerpen ingenomen hadden trokken ze voort en kwam ons dorp ledig.
Wat later gebeurde is meer algemene geschiedenis,doch ook daaruit zijn bijzonderheden over ons dorp te melden:Toen een vaderlandsche strijdlust of verontwaardiging te alle kanten moedige jongelingen als oorlogsvrijwilligers deed optrekken,telden we er 20 der onzen in hunne rangen.!Op die jongens mogen we fier zijn en ook op hunne ouders,die de moed hadden met dit optrekken in te stemmen!
Met deze laatsten,alsook met de ouders en vrouwen der dienstplichtigen(die ook 20 in getal waren) hebben we later innig medelijden gevoeld om de jarenlange onzekerheid over het lot hunner geliefde wezens.
Dit medelijden gaf eenigen den moed zich aan te sluiten bij de geheime brievenbestellers die,gevangenis en doodsgevaar tartende,aan gemelde familieleden een onuitsprekelijken troost brachten met eenige woorden schrift hunner duurbaren.Dien troost kon,helaas,aan allen niet voortdurend bezorgd worden .na den aftocht des vijands kwam ook de naakte wezenlijkheid:acht onzer jongens hadden het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.
Eerbiedig en dankbaar schrijf ik hier hunne namen:
Aerts Felix
Boogaerts Karel
Dauwen Lodewijk
Dresselaers Felix
Goemans Pauwel
Jacobs Frederik
Teurlinx Leopold
Van calster Denis
Op deze plaats neem ik ook een slachtoffer van ambtelijke plichtsvervulling te noemen,de éénige onzer dorpsgenooten naast wier overlijdensakte,door hoogere bevoegdheid,geschreven werd Gestorven voor Belgienamelijk mijn broeder Jan Caers.
Op de gevaarlijkste dagen schuilde hij in de bosschen doch verliet het dorp niet.
Tijdens de bezettingsperiode trachtte hij de plagerijen van de vijand,in bestuurszaken,zooveel mogelijk alléén te verduren en toen Dokter Witvrouwen (van Hersselt) hem liet verstaan dat dien bovenmatigen last zijn leven bedreigde,bleef hij kalm doorwerken .
t Is dan ook waarschijnlijk ten gevolge van inlichtingen door gemelden dokter dat de bevoegde overheid er toe besloot die eervolle melding naast zijn doodsakte te laten plaatsen.
Nu sluit ik mijn verzameling.Zouden sommigen mijner lezers teleurgesteld zijn om de geringheid derzelve,dan gelieven ze,met mij,te hopen dat mijn poging misschien toch een spoorslag zal zijn om meer bekwamen aan te zetten tot meer opzoekingen en het scheppen van een meer boeiende lezing. Die hoop is me een voldoening