Westmeerbeek ...
Geen dorp zo klein of het heeft een eigen karakter en eigen merkwaardigheden. Over Westmeerbeek, gelegen aan de Grote Nete in de Zuiderkempen, is heel wat meer te vertellen dan men zou vermoeden.
Het dorpscentrum strekt zich grotendeels in lintbebouwing uit langs de weg Booischot - Herselt. In het dorp vind je de Neoromaanse St.-Michielskerk (1939) met haar sobere gevel. Gedeeltelijk verscholen achter deze kerk bevindt zich de ruïne van de oude kerk.
De historische documentatie over Westmeerbeek is schaars. Het dorp is vermoedelijk gegroeid uit een Frankische vestiging op een hoogte aan de Netevallei, mogelijk aan een doorwaadbare plaats en in een bosrijk gebied. In de dorpsaanleg is de driehoekige Frankische "biest" herkenbaar. Het gemeentegebied heeft trouwens grotendeels natuurlijke grenzen: in het noorden de Grote Nete, in het zuiden en het westen een beek, de Steenkensbeek.
Het dorp werd in 994 voor het eerst vermeld als Mierbeke (Mirenbeke). In 1210 schreef men Meerbeek, in 1212 Morbeke (in het dialect Mjorebeek). De naam Wuestmeerbeke verschijnt vanaf de 14de eeuw. Wuest betekent woest, wild. Dus: wild, onbebouwd moeras aan een beek.
Een bijnaam voor de Westmeerbekenaren is "karliespoerders": zij die vissen (poeren) in een wagenspoor (karlies). De naam dateert van de tijd toen in de onverharde landwegen diepe wagensporen lagen waarin het wtaer wegens de drassige ondergrond lang bleef staan. De bijnaam die men in de omgeving soms voor Westmeerbeek gebruikt "Klein Brussel" is recenter. Misschien houdt hij verband met het "manneken" van kunstbeton op het Hoogzand.
Het zuidwesten van het gemeentegebied bestaat uit moerassig terrein, het Goor, circa 150 ha groot, dat gedeeltelijk het wilde karakter van het oorspronkelijke landschap bewaard heeft. Het heeft een zeer gemengde plantengroei: erica en struikhei en allerlei grassen wisselen er af met berken, zwarte els en bramen, riet, lis en varens.
Dit gebied wordt sinds de laatste jaren letterlijk gekoloniseerd door mensen uit Antwerpen, Brussel, Mechelen enz. Elk beschikt er over een bungalow met een eigen vijver. Wat vroeger een amper toegankelijke wildernis was, staat nu geheel ten dienste van de vrije tijd.
Volgens een kroniek uit 1580 behoorde kolenbranden tot de belangrijke bedrijvigheden van het dorp. Daartoe werden de bossen aan de Nete geëxploiteerd. Hele scheepsladingen houtskool werden langs de Nete naar Antwerpen gevoerd. Tot in de 19de eeuw exploiteerde men ook de ijzerhoudende lagen in de ondergrond. Voor het overige was Westmeerbeek een landbouwdorp. Hetdorp heeft een landelijk karakter bewaard, maar van echte landbouw is geen sprake meer.
Westmeerbeek is een bloeiend dorp, met tal van bezienswaardigheden en beslist een bezoekje waard!
|