"Gevangen" van Stephen King. (zijn 66ste boek heb ik ergens gelezen)
Het plaatsje Chesters Mill in de Amerikaanse staat Maine (hoe kan het anders) wordt van het ene op het andere moment van de buitenwereld afgesneden door een onzichtbare, maar ondoordringbare mysterieuze koepel. Iemand die zich op dat ogenblik juist op de grens bevindt, wordt doormidden gesneden en een sportvliegtuigje vliegt te pletter. Wie buiten het dorp is kan niet meer terug en iedereen die op het moment 'binnen' is, zit gevangen. Alle pogingen om de koepel te doorbreken mislukken.
Jim Rennie, de corrupte eerste wethouder van het dorp ziet in de situatie zijn kans om alle macht naar zich toe te trekken. Om te beginnen wordt het politiekorps uitgebreid met een aantal onervaren jongeren die maar al te graag hun verworven macht misbruiken.
Meer ga ik over het verhaal niet vertellen.
Er komen in het boek veel personages voor, maar vooraan staat een eenvoudig plan van de gemeente en een lijst met de voornaamste personen die zich op koepeldag binnen bevinden, wat zeer handig is.
Al vanaf de eerste pagina komt het verhaal op dreef. Geen dooie momenten, geen langdradige passages. Daarbij wordt de spanning steeds verder opgedreven. Ge leeft intens mee met de personages en als ge denkt dat het niet meer erger kan, gebeurt weer het onvoorstelbare. Enkel op het einde wordt het iets rustiger, of beter gezegd, wordt de spanning terug herleid tot normale proporties.
De grootmeester van de horror zoals we hem kennen. Meer nog: met dit boek overtreft Stephen King zichzelf.
Een boek om in één trek uit te lezen, maar met zijn 976 bladzijden is dat jammer genoeg onmogelijk.
|