God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Dat is de vraag, waarom het gaat in de veertigdagentijd. Onze afkomst dreigen we wel eens te vergeten: door alles wat we hebben en door alle drukte om ons heen, door alles wat we te doen hebben en van plan zijn, door onze zorgen voor de toekomst en door de afleiding in het hier en nu. De vastentijd herinnert ons eraan, dat we naakt uit Gods hand zijn voortgekomen. De bijbel drukt dat uit in de beeldspraak van de woestijn en de zwerftocht. Dat is ons menselijk bestaan ten voeten uit: teruggeworpen zijn op ons zelf en leven van hoop en genade.
Vrouwen, erken het gezag van uw man, zoals past bij uw verbondenheid met de Heer. Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet bitter tegen haar. Kinderen, gehoorzaam je ouders in alles, want dat is de wil van de Heer. Vaders, vit niet op uw kinderen, want dat maakt ze moedeloos. Vrouwen, stelt u onder de mannen, zoals het in de Heer betaamt; mannen, hebt de vrouwen lief en weest niet bitter tegen hen. Kinderen, weest in alles gehoorzaam aan de ouders, want dat is in de Heer welgevallig; vaders, tergt uw kinderen niet, opdat ze niet mismoedig worden.
Wie echt gelooft, zit niet op de uitkijk naar een beloning of verloning. Je doet alles zomaar. Doodgewoon. Omdat je gelooft. Omdat je de liefde die God jou toedraagt, ook wil uitdragen naar andere mensen. Omdat je niet zit te rekenen en te berekenen.
De Nederlandse jezuïet pater Van Kilsdonk vertelt over zijn kindertijd. Het onweerde. Vader, moeder en de drie zonen begonnen te bidden. In het dorp woonde ook Piet, die ongelovig geworden was na een aanvaring met de plaatselijke pastoor. De jonge Van Kilsdonk vroeg aan zijn moeder: “Piet is nu niet aan het bidden?” “Nee,” zei zijn moeder. “Is hij dan minder beschermd dan wij nu?” “Nee,” zei de moeder, “want zo is God niet.” “Waarom bidden wij dan wel?” “Als je dan toch naar de bliksem gaat, kun je dat beter doen samen met de gekruisigde Christus dan zonder de gekruisigde Christus,” was het antwoord. Het enige antwoord dat juist was en dat ik zou aanvaard hebben, merkt jezuïet op.
Als je vast, zet dan geen somber gezicht op. Zorg ervoor dat je er verzorgd blijft uitzien. Want ook vasten doe je niet voor de show, niet voor het oog van de mensen – maar voor jezelf in relatie met God.
Anderzijds zou je ook de bedenking kunnen maken: Ja, maar als je alles binnenskamers doet, dan getuig je ook niet van je geloof. Je neemt dan eventueel geen mensen op sleeptouw. Je inspireert geen mensen om ook die stap te zetten tot gul delen, echt bidden en oprecht vasten. En toch. Wanneer je dit alles in grote eenvoud doet en beleeft, zal dit ook uitstraling hebben in je dagdagelijkse doen. Kijken we maar naar paus Franciscus. Hij doet eigenlijk niets bijzonders. Hij doet gewoon wat je van een herder kan verwachten. Maar hij doet op zo’n doodgewone manier, zo’n vanzelfsprekende manier, dat hij inspireert. Dat hij mensen, gelovig en ongelovig, aanspreekt.
Als je bidt, doe het niet om op te vallen. Doe dat in je binnenkamer. Doe de deur achter je dicht. Dat zou kunnen gezien worden als argument tegen het samen vieren en samen bidden. Maar dan begrijpen we het verkeerd. Laat je gebed echt zijn. Er zijn mensen die in een kerk altijd ernstig kijken. Lachen in een kerk is eigenlijk ongepast, vinden ze. Jullie kennen één van de hamvragen in “De Naam van de roos”. Heeft Christus gelachen? Want dat lijkt zo ongoddelijk. Ook in het middeleeuwse theater was het ruimte van het goddelijke statisch, onbewogen en onbeweeglijk. De ruimte van de duivel: daar werd gelachen en gek gedaan. Terwijl echt gebed bewogen moet zijn… en tot beweging moet aanzetten.
Als je een aalmoes geeft, moet je het niet overal uitbazuinen. Zelfs uw eigen linkerhand moet niet weten wat de rechterhand gegeven heeft, m.a.w. je moet er ook niet een beetje stiekem trots op zijn dat je al dan niet gul gegeven hebt.
Wat zal men wel niet van mij denken? Wat zullen de mensen zeggen? Het zijn gedachten die we allemaal wel eens hebben. Als je als student te goede punten haalt, ben je een blokbeest of een strever. Als je weer eens septemberzittijd hebt, kijken mensen vaak ook maar bedenkelijk. Als je een pull van vier jaar geleden uit de kast haalt, ben je echt niet meer trendy. Maar als je het nieuwste jasje met een luxe-labeltje draagt, vindt men je misschien wel een snob. Als je drie keer per jaar en tripje maakt, gooi je gewoon met geld. Maar als je zuinig leeft, noemt men je misschien wel gierig. En zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Lezen we niet in de krant dat de verkiezingscampagne die eraan komt vooral een partijtje persoonlijk moddergooien zal worden? Kortom: Er wordt in onze samenleving makkelijk en snel geoordeeld en veroordeeld. Dan komen dergelijke gedachten makkelijk bij ons op.
De veertigdagentijd roept ons op ons daar niets van aan te trekken. Je hoeft niets te doen voor het oog van de mensen. Je hoeft niets te laten voor het oog van de mensen. Het gaat tenslotte om jezelf in relatie met God. Jezus geeft drie duidelijke voorbeelden daarbij.
Wie tijdens een biechtviering, zeker als deze persoonlijk wordt uitgespoken, vindt soms maar stamelend de gepaste woorden. Wie zich echter helemaal opent voor God kan eenvoudig zeggen:
'Heer, heb medelijden met mij,
want ik ben maar een arm mens.'
Je kan dit ook thuis of in de wagen of waar dan ook als een mantra herhalen. God weet wel van je fouten en is bereid je verzoening te schenken.
De MARIA MONOLOOG met als titel “MIJMERINGEN VAN MARIA ” door Kristien De Raeymaecker uit Turnhout is een aangrijpende opvoering..
Gedurende 55 minuten kruipt Kristin De Raeymaecker in de huid vant de op jaren gekomen Maria die terugblikt op haar bewogen leven en zet een vrouw neer van vlees en bloed. Hoe voelde Maria zich als kind van een ouder echtpaar en als ongewenst zwanger meisje? Hoe beleefde ze haar tijd bij Elisabeth? Hoe ervoer ze de geboorte van haar baby? Hoe voedde ze haar kind .Hoe voelde op en wat ging er door haar heen toen ze onder zijn kruis stond? Stuk voor stuk heel menselijke vragen die vandaag voor velen van ons herkenbaar zijn. Dit optreden doet ons meeleven met “ de Moeder van Smarten”. Tijdens deze monoloog worden de mensen geraakt door het menselijke beeld dat zij van haar schetst. Ze herkennen zich in haar vragen en twijfels, haar angst en ontreddering, haar verwondering, haar dankbaarheid, haar vertrouwen – ondanks alles – en haar geloof. Dat is toch prachtig.
KAN JE O.A. ZIEN TE ROESELARE IN DE H.HARTKERK OP 13 FEBRUARI OM 14.30 U
Aswoensdag is de eerste dag van de 40-daagse vastenperiode voorafgaand aan Pasen. In die veertig dagen voor Pasen leven de mensen heel sober, er wordt alleen het hoogstnoodzakelijke gegeten. De vastentijd herinnert de katholieken aan een verhaal uit de bijbel waarin Jezus veertig dagen in de woestijn doorbracht zonder eten en drinken.
Om de ernst van het niet zomaar alles te kunnen eten en drinken te onderstrepen is er op Aswoensdag een kerkdienst in de katholieke kerk waarbij iedere kerkganger naar voren komt, en voor het altaar staand, van de priester een kruisje van as (verkoolde palmblaadjes) op het voorhoofd krijgt, met de woorden:
"Gij zijt gekomen uit as en tot as zult ge wederkeren"
VREES NIET, WEES NIET BANG. DEZE WOORDEN LEES JE ONTELBARE MALEN IN DE BIJBEL. HET WAS DE BOODSCHAP, TELKENS WEER VAN DE HEILIGE PAUS JOHANNES-PAULus II. HET WAREN DE WOORDEN DIE DON BOSCO TOT ZIJN VERDWAALDE JONGERERN SPRAK.